Privatisering

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Privatisering is een proces, waarbij de overheid diensten overdraagt aan het bedrijfsleven (de particuliere sector). Dit proces wordt ook wel privatiseren genoemd.

Een voorbeeld van privatisering is postbezorging en telefonie in Nederland. Vroeger werd dit door een staatsbedrijf gedaan, de PTT. Tegenwoordig bestaat de PTT niet meer. Postbezorging en telefonie wordt tegenwoordig door verschillende bedrijven aangeboden, zoals PostNL en KPN.

Verschil met verzelfstandiging en nationalisering

Privatisering moet niet verward worden met verzelfstandiging. Verzelfstandiging is eigenlijk een minder vergaande vorm van privatiseren. Een staatsbedrijf wordt dan een overheidsbedrijf, waarbij de overheid alle of een groot deel van de aandelen behoudt. Hierdoor is het bedrijf zelfstandig, maar heeft de overheid veel invloed op het bedrijf. Een voorbeeld hiervan is Staatsbosbeheer. Tot de jaren 1990 viel dit onder het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Tegenwoordig is het een zelfstandig bedrijf, waarin de Nederlandse overheid veel aandelen (en dus invloed) heeft. Verzelfstandiging gaat dus minder ver dan privatisering.

Het omgekeerde van privatisering heet nationalisering. Een dienst die voorheen door het bedrijfsleven wordt uitgevoerd, wordt nu door de overheid uitgevoerd. Hier kunnen verschillende redenen voor zijn. Zo kan de overheid een dienst heel belangrijk vinden en willen beschermen. Ook kan een bedrijf in de financiële problemen zijn gekomen, waardoor een faillissement dreigt.

Voor- en tegenargumenten

Voorstanders

Voorstanders van privatisering vinden dat het bedrijfsleven bepaalde diensten beter kan uitvoeren dan de overheid. Volgens hen zorgt het overdragen van de dienst aan de vrije markt voor concurrentie. Hierdoor strijden bedrijven met elkaar om klanten binnen te halen. Als gevolg gaan zij meer investeren in de kwaliteit van de dienst of verlagen de kosten. Een voorbeeld hiervan zijn busmaatschappijen. Vroeger had iedere gemeente zijn eigen vervoersbedrijf, maar tegenwoordig zijn veel vervoersbedrijven geprivatiseerd. Openbaar vervoer wordt door meerdere bedrijven aangeboden. Zij willen meer winst behalen, waardoor zij meer hun best doen om klanten binnen te halen. Zo proberen zij betere bussen, een snellere dienstregeling of lagere kosten dan andere bedrijven aan te bieden. Bij overheidsbedrijven is er een monopolie (alleenheerschappij), waardoor geen concurrentie plaatsvindt.

Privatisering bespaart de overheid kosten. Hierdoor kan de overheid meer geld uitgeven aan andere taken (zoals onderwijs of gezondheidszorg) of de belastingen verlagen. Privatisering kan aantrekkelijk zijn voor mensen die geen of weinig gebruik maken van de overheidsdienst.

Een ander argument is de "rendabiliteit" van de dienst. Een overheid kan (dure) diensten aanbieden waar amper gebruik van wordt gemaakt. Toch kan dit niet altijd duidelijk zijn. Door privatisering kan blijken dat de dienst niet genoeg geld oplevert. Bedrijven willen de dienst niet aanbieden, waardoor de dienst verdwijnt. Veel voorstanders vinden dit als iets goeds, aangezien de vrije markt zelf onvoordelige diensten opruimt.

Tegenstanders

Tegenstanders van privatisering vinden dat de overheid bepaalde diensten beter kan uitvoeren dan de overheid. Zo kunnen werknemers bij een privatisering veel nadelen ondervinden. Zo kunnen een lager loon krijgen of zelfs hun baan verliezen. Commerciële diensten moeten namelijk winstgevend zijn om aantrekkelijk te voor bedrijven. Bedrijven kunnen na een privatisering ervoor kiezen om een reorganisatie te doen, waarbij banen verdwijnen en mensen werkloos worden.

Ook klanten kunnen nadelen ondervinden. De concurrentie kan namelijk erg hevig worden, waardoor bedrijven juist te weinig investeren. Hierdoor kan de dienst (bij alle aanbieders) op den duur slechter worden. Bijvoorbeeld: Een hevige concurrentiestrijd onder busvervoerders kan ertoe leiden dat na 15 jaar alle verouderde bussen rondleiden. Ook kan het ertoe leiden dat bedrijven hun prijzen te laag maken, waardoor zij te weinig inkomsten binnenkrijgen. Dit kan op den duur tot een faillissement leiden. Ook kunnen de verschillende bedrijven (geheime) prijsafspraken maken, waardoor de concurrentie slechts schijn is. Dit wordt een kartel genoemd. Hoewel dit in veel landen verboden is, kan het toch gebeuren.

Een ander argument is principieel: Sommige mensen vinden dat de overheid bepaalde basisbehoeften (zoals water, openbaar vervoer en energie) moet aanbieden. Deze diensten zijn zo erg belangrijk dat een groot deel van de economie op hen leunt. Volgens hen is de overheid een stabiele uitvoerder voor deze diensten.

Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Privatisering&oldid=859060"