Zenuwstelsel

Het lichaam bestaat uit verschillende soorten cellen. Elke cel is een zakje vloeistof met een kern die regelt wat de cel doet. Een zenuwcel (neuron) heeft een vreemde vorm, die signalen verzamelen van anderen neuronen, en axonen, die signalen versturen naar andere neuronen.

Axons zijn de uiteinde van de dendriet. Ze zijn belangrijk voor de groei van de zenuwen en ze zijn nodig voor de goede verbindingen. ze zitten vast aan de synaps. Synaps

Een synaps is een ruimte tussen de verbindingen tussen de zenuwstelsel. In deze ruimte vind het doorgeven van de boodschappen plaats. Dat vind plaats door de overdracht neurotransmitters. Synapsen zitten ook tussen en spieren en tussen zenuwcellen een klieren.

Myeline is een vettige stof die op veel plaatsen in het zenuwstelsel het axon omhult. Myeline geeft de witte stof zijn witte kleur. Het zorgt ervoor dat boodschappen (zenuwimpuls|zenuwimpulsen|actiepotentiaal) sneller worden doorgestuurd (van 2 m/s naar (maximaal) 120 m/s); zonder myeline zou een dergelijk impuls er veel langer over doen om via het axon de 'volgende' zenuwcel te bereiken

Neuronen Onze hersenen bestaan uit zo'n honderd miljard zenuwcellen die niets anders doen dan aan of uit staan en elkaar aan of uit zetten. Deze eenvoudige daad leidt echter tot je meest gecompliceerde gedrag. Als een neuron eenmaal gaat vuren moet het signaal van het hoofd naar de voet van de neuron worden doorgegeven. Dat gebeurt elektrisch door het axon. Het signaal dat de neuronen aan elkaar doorgeven is chemisch.

De uitlopers van zenuw cellen doen eigenlijk het zelfde als een elektriciteitsdraad. De dendrieten brengen signalen van andere neuronen naar de celkern. De kern zeet die signalen om in zenuwstootjes die door de axon via het knobbeltje aan het uiteinde worden doorgegeven aan andere zenuwcellen.