Katholieke Volkspartij
Katholieke Volkspartij | |
Oprichting | 22 december 1945 |
Opheffing | 10 oktober 1980 |
Actief in | Nederland |
Richting | Centrum tot centrumrechts |
Stroming | Christendemocratie (katholiek) Sociaal-conservatisme |
Oprichter(s) | Carl Romme |
Overig | |
Wetenschappelijk bureau | Centrum voor Staatkundige Vorming |
Jongerenorganisatie | KVP-Jongerenorganisatie (KVPJO) |
Vrouwenbeweging | Roomsch-Katholiek Vrouwendispuut |
Europese fractie | Europese Unie van Christendemocraten |
Voorgaande partij(en) | Roomsch-Katholieke Staatspartij |
Opvolgende partij(en) | Christen-Democratisch Appèl |
Afsplitsing(en) | Katholiek Nationale Partij Politieke Partij Radikalen Rooms-Katholieke Partij Nederland |
Portaal Politiek |
De Katholieke Volkspartij, afgekort KVP, was een katholieke en christendemocratische politieke partij in Nederland. De partij werd op 22 december 1945 opgericht als de opvolger van de Roomsch-Katholieke Staatspartij (RKSP). De KVP heeft in alle jaren van haar bestaan deel uitgemaakt van een regeringscoalitie.
De KVP had veel aanhang in de provincies Noord-Brabant en Limburg, omdat daar in Nederland de meeste katholieken woonden (en nog steeds wonen). Vanwege de ontzuiling en de opkomst van nieuwe politieke partijen, begon de KVP in de jaren '70 aan aanhang te verliezen. Aangezien ook de andere christendemocratische partijen aan aanhang verloren, ging de KVP in 1980 samen met de gereformeerde ARP en hervormde CHU op in het Christen-Democratisch Appèl.
Geschiedenis
De Katholieke Volkspartij werd in 1945 opgericht als een voortzetting van de vooroorlogse Roomsch-Katholieke Staatspartij. Ze nam in 1946 voor het eerst deel aan Tweede Kamerverkiezingen. De partij heeft zich in de jaren van haar bestaan voornamelijk op katholieken gericht. In de partij verenigden katholieke werkgevers, arbeiders, leraren, boeren en ambtenaren zich. De partij liet vanaf 1947 ook niet-katholieken toe, omdat ze besefte dat ze ook de hulp nodig had van mensen die niet katholiek waren om een belangrijke rol te spelen in de politiek.
Indonesische kwestie
Begin 1948 scheidde Charles Welter zich af van de partij. Hij was het er niet mee eens dat onder andere de KVP toestond dat Nederlands-Indië onafhankelijk werd. Welter zag veel liever dat Nederlands-Indië een van de landen binnen het Koninkrijk der Nederlanden werd, zoals de Nederlandse Antillen (t/m 2010) en Suriname (t/m 1975). Als oud-minister van Koloniën verzette Welter zich tegen de dekolonisatie, waarop hij in december 1948 de Katholiek Nationale Partij oprichtte. Deze afsplitsing wist bij de Tweede Kamerverkiezingen van 1952 twee zetels binnen te halen die direct ten koste gingen van de KVP. Charles Welter kwam samen met de Indisch-Nederlandse professor William Lemaire in de Tweede Kamer. Toch bleef de KVP groot: van haar 32 zetels verloor zij er maar twee.
Naast haar verzet tegen de volledige onafhankelijkheid van Nederlands-Indië, voer de Katholiek Nationale Partij op sociaal en religieus gebied een meer conservatieve koers dan de KVP. De partij was op economisch gebied liberaal, omdat zij tegen overheidsbemoeienis in de economie was en een voorstander van de vrije markt. Met dit meer rechtse beleid week de KNP ook hierin af van de KVP, omdat de KVP vasthield aan de economische middenweg uit de katholieke sociale leer. De KNP was wél voor overheidsinvloed als het ging om het beschermen van boeren en havenarbeiders. Dit was niet vreemd, omdat de partij vooral haar aanhang zocht onder katholieken uit de lagere sociale klassen (boeren en havenarbeiders waren niet zo rijk).
In 1955 spraken veel katholieke bisschoppen zich uit tegen de afsplitsing, omdat zij veel liever één sterke katholieke partij zagen. Bisschoppen hadden in die tijd nog veel invloed in het verzuilde Nederland en waren voor veel katholieke kiezers een stuk belangrijker dan Tweede Kamerleden. Welter besefte ook dat hij met zijn afsplitsing nog weinig kans maakte en ging in gesprek met de Katholieke Volkspartij. Uiteindelijk waren Welter en de KVP overeengekomen dat de Katholiek Nationale Partij opgeheven zou worden. In ruil voor deze opheffing kreeg Welter een verkiesbare plaats op de KVP-lijst in 1952 en 1959. Later kwam jurist Karel van Rijckevorsel, die Charles Welter had geholpen bij het oprichten van de KNP, ook in de Tweede Kamer voor de KVP. Van Rijckevorsel stond niet hoog op de lijst, maar werd met voorkeurstemmen toch verkozen.
Conservatief tegenover progressief
Hoewel de KVP jarenlang zowel meer conservatieve als meer progressieve katholieken binnenboord had gehouden, veranderde de opkomst van progressieve bewegingen in de jaren '60 erg veel. Steeds meer progressieve leden vonden dat de Katholieke Volkspartij te rechtzinnig was en te weinig ruimte liet voor afwijkende meningen binnen de katholieke gemeenschap. In 1968 scheidden deze progressieve christenradicalen zich af en vormden zij de Politieke Partij Radikalen (PPR). De PPR had voor het eerst bij de verkiezingen van 1972 succes: de partij steeg van twee naar zeven zetels door. In de hoop een verdere leegloop te voorkomen, sprak de KVP met de PPR af om veel samen te blijven werken. Dit was tegen het zere been van de meer conservatieve katholieken, die de afsplitsing juist veroordeeld hadden. Uiteindelijk splitsten zij zich in 1971 en 1972 weer af. Een kleine groep probeerde eerst de Nieuwe Roomse Partij (NPR) op touwen te zetten, maar later gingen zij samen met een grotere groep conservatieven door in de Rooms-Katholieke Partij Nederland (RKPN). Deze laatste partij haalde bij de verkiezingen van 1972 één zetel.
Einde en fusiepartij
De KVP bleef uiteindelijk veruit de grootste katholieke partij, maar had door de ontzuiling veel kiezers verloren. Katholieken stemden niet meer vanzelfsprekend op een katholieke partij: sommige boeren gingen naar de Boerenpartij (BP), werkgevers naar de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie (VVD), arbeiders trokken naar de Partij van de Arbeid (PvdA) en studenten zochten hun heil bij de eerdergenoemde PPR en het links-liberale Democraten '66 (D'66). Dit gebeurde ook bij andere christendemocratische partijen, zoals bij de calvinistische Anti-Revolutionaire Partij (ARP) en de Nederlands-hervormde Christelijk-Historische Unie (CHU). Vanaf 1976 begonnen de KVP, de ARP en het CHU meer samen te werken. Hoewel er meningsverschillen waren tussen de drie christendemocratische partijen, besloten zij de handen ineen te slaan omdat steeds minder kiezers op een confessionele partijen stemden. Deze samenwerking leidde in 1980 tot een fusie; het Christen-Democratisch Appèl (CDA) werd opgericht.
Belangrijke politici
Naast de belangrijke onderstaande partijleden was ook Marga Klompé een noemenswaardig partijlid. In 1956 werd zij namens de KVP de eerste vrouwelijke minister van Nederland. Klompé was als minister van Maatschappelijk Werk verantwoordelijk voor sociale zaken en werkgelegenheid. Hoewel Klompé openlijk het feminisme afwees en zich ook tegen de Dolle Minabeweging keerde, heeft zij zich wel ervoor ingezet dat vrouwen meer betrokken werden in de politiek. Samen met Willy van Lanschot richtte zij het Roomsch-Katholiek Vrouwendispuut op, een van de eerste politieke vrouwenbewegingen.
Partijleiders
De onderstaande personen zijn partijleiders geweest van de KVP:
- Carl Romme (1946-1961)
- Wim de Kort (1961-1963)
- Norbert Schmelzer (1963-1971)
- Gerard Veringa (1971)
- Frans Andriessen (1971-1977)
Premiers
De onderstaande premiers zijn door de KVP geleverd:
- Louis Beel (1946-1948,1958-1959)
- Jan de Quay (1959-1963)
- Victor Marijnen (1963-1965)
- Jo Cals (1965-1966)
- Piet de Jong (1967-1971)
Fractievoorzitters
Eerste Kamer
De onderstaande personen zijn fractievoorzitter voor de KVP Eerste Kamer geweest:
- Jan van de Mortel (1945-1947)
- Cor Kropman (1947-1963)
- Harry van Lieshout (1963-1969)
- Jan Niers (1969-1971)
- Piet de Jong (1971-1974)
- Jan Teijssen (1974-1977)
Tweede Kamer
De onderstaande personen zijn fractievoorzitter voor de KVP Tweede Kamer geweest:
- Laurentius Nicolaas Deckers (1945-1946)
- Carl Romme (1946-1961)
- Wim de Kort (1961-1963)
- Norbert Schmelzer (1963-1971)
- Gerard Veringa (1971)
- Frans Andriessen (1971-1977)
Kamervoorzitters
Eerste Kamer
De onderstaande KVP-leden zijn voorzitter van de Eerste Kamer geweest:
- Theo Thurlings (1973-1983)
Tweede Kamer
De onderstaande KVP-leden zijn voorzitter van de Tweede Kamer geweest:
- Josef van Schaik (1937-1948)
- Rad Kortenhorst (1948-1963)
- Frans-Jozef van Thiel (1963-1972)
Galerij
Christen-Democratisch Appèl · (CDA) | |||
---|---|---|---|
Partijleiders: Van Agt · Lubbers · Brinkman · Heerma · De Hoop Scheffer · Balkenende · Verhagen · Van Haersma Buma · De Jonge · Hoekstra · Bontenbal Fractievoorzitters Tweede Kamer: Van Agt · Aantjes · Lubbers · Van Agt · Lubbers · De Vries · Brinkman · Enneüs Heerma · De Hoop Scheffer · Balkenende · Verhagen · Van Geel · Van Haersma Buma · Pieter Heerma · Hoekstra · Pieter Heerma · Henri Bontenbal |