Spaanse Rijk

Uit Wikikids
⧼vector-jumptonavigation⧽ ⧼vector-jumptosearch⧽
Spaanse Rijk
Imperio español

Flag of Cross of Burgundy.svgEscudo reducido de España.png

Imperio español.png

Plus ultra
Steeds verder

Hoofdstad Toledo (1492-1561)
Madrid (1561-1601)
Valladolid (1601-1606)
Madrid (1606-heden)
Talen Spaans
Adellijk huis Huis Habsburg
Huis Bourbon
Huis Bonaparte
Huis Savoye
Bestuursvorm Monarchie
Portaal Portal.svg Spanje en Geschiedenis

Het Spaanse Rijk was de naam voor Spanje en zijn koloniën tussen 1492 en 1898. Vaak wordt de naam gebruikt om het koloniale rijk van Spanje aan te duiden. Het Spaanse Rijk ontstond in 1492 met de ontdekking van Amerika door Christoffel Columbus. Spanje kreeg hierdoor grote delen van Centraal- en Zuid-Amerika in handen. Tussen de 15e de 18e eeuw had Spanje een van de grootste koloniale rijken ter wereld.

Tijdens de 18e eeuw raakte het koloniale rijk in verval. In veel Amerikaanse koloniën ontstonden onafhankelijkheidsbeweging. In 1808 werd Spanje binnengevallen door Napoleon Bonaparte, wat leidde tot de Spaanse Onafhankelijkheidsoorlog. Spanje kon haar koloniën niet meer in bedwang houden en de Amerikaanse koloniën verklaarden zichzelf onafhankelijk (met uitzondering van Cuba, Puerto Rico en Florida). Later werd Florida verkocht aan de Verenigde Staten. Spanje kreeg daarna nog kleinere gebieden in Oceanië en Afrika. Het Spaanse Rijk kwam in 1898 ten val na de Spaans-Amerikaanse Oorlog. Hierdoor werd Cuba onafhankelijk en moest Spanje Puerto Rico, Guam en de Filipijnen afstaan.

Desondanks had Spanje nog drie koloniën in Afrika (Equatoriaal-Guinea, Spaans-Marokko en de Spaanse Sahara). Deze gebieden pas na de Tweede Wereldoorlog onafhankelijk. In 1976 werd de laatste Spaanse kolonie onafhankelijk.

Ontstaan

Ontdekking van Amerika

Christoffel Columbus was een ontdekkingsreiziger die oorspronkelijk in Italië kwam. In de 15e eeuw was vooral de handel met Indië belangrijk. Deze handel ging normaal via het Midden-Oosten, maar dit ging steeds moeilijker. De Spanjaarden en Portugezen wilden daarom hun eigen route naar Indië. Deze liep via Kaap de Goede Hoop in Zuid-Afrika en was erg gevaarlijk en duurde erg lang. Columbus had daarom een idee; hij wilde naar Indië varen in westelijke richting.

De ontdekking van Amerika

In Columbus zijn tijd bestond al het idee dat de Aarde rond was. Columbus wist daardoor als hij steeds meer naar het westen bleef varen, hij uiteindelijk in Indië zou aankomen. Op 12 oktober 1492 stapte hij aan land. Columbus dacht dat hij daadwerkelijk in Indië was, maar uiteindelijk dat hij een nieuw continent ontdekt had (Amerika). Dit is ook waarom de inheemse inwoners van Amerika Indianen genoemd worden.

Spanje en Portugal

Spanje en Portugal sloten vervolgens een akkoord in 1494. Zij besloten Amerika te verdelen. Hierdoor kreeg Portugal Brazilië in handen, terwijl de rest van Amerika voor de Spanjaarden was. De Spanjaarden koloniseerden vervolgens grote delen van Centraal- en Zuid-Amerika, waaronder Venezuela, Mexico en enkele Caribische eilanden. Zij richtten zich niet echt op Noord-Amerika, aangezien dat minder interessant voor hen was.

De ontdekking van Amerika zorgde ook voor interesse onder andere landen. Vooral de Fransen en Engelsen begonnen met het koloniseren van delen van Noord-Amerika. Ook de Nederlanders, de Denen en de Zweden waren actief, maar handen veel kleinere koloniën.

Verloop

Begin

Bepaalde gebieden in Europa behoorden in de beginjaren ook tot het Spaanse Rijk. Een voorbeeld hiervan zijn de Spaanse Nederlanden. Onder keizer Karel V hadden de Nederlanden enige mate van invloed op de politiek. Onder koning Filips II veranderde dit en kwam de nadruk op Spanje zelf te liggen. Het Spaanse Rijk zag zichzelf als een katholiek land, waardoor andere religies vervolgd werden. In de Noordelijke Nederlanden was echter het protestantisme erg populair. Dit leidde uiteindelijk tot de Tachtigjarige Oorlog, waardoor de Noordelijke Nederlanden zich afscheidden van Spanje. De Zuidelijke Nederlanden bleven bij Spanje, maar werden later overgedragen aan Oostenrijk.

Ondertussen begon het Spaanse Rijk zich op de Nieuwe Wereld uit te breiden. Hierdoor waren drie redenen:

  • Economie: In de Nieuwe Wereld werden veel kostbare metalen (zoals goud en zilver) gevonden. Ook werd het gebruikt voor plantages voor het verbouwen van gewassen als suiker en koffie. Deze producten waren erg gewild en duur in Europa. Door de kolonisatie kon Spanje dus veel geld verdienen.
  • Politiek: De kolonisatie gaf Spanje ook een grote hoeveelheid macht. Voor een tijdje waren Portugal en Spanje de twee machtigste landen in Europa. Volgens keizer Karel V was zijn rijk zo groot dat de zon er nooit onderging.
  • Religie: Spanje probeerde ook het christendom in de Nieuwe Wereld te verspreiden. De Nieuwe Wereld had veel verschillende inheemse inwoners (zoals de Inca's) die bekeerd werden tot het christendom.

Tussen 1519 en 1521 werd het Azteekse Rijk door Hernán Cortés veroverd. In 1532 begon Francisco Pizarro met de verovering van het Incarijk. Ondertussen reisde Ferdinand Magellaan via het zuiden van Zuid-Amerika rondom de wereld. De Spaanse kolonisten brachten veel Europese ziektes met hun mee, zoals de mazelen, de griep, pest en pokken. Deze ziekten bestonden al eeuwenlang in Europa, waardoor Europeanen een weerstand tegen deze ziektes hadden (en er minder snel aan zouden overlijden). In Amerika bestonden deze ziekten niet, waardoor een groot deel van de inheemse bevolking overleed. Hierdoor was er een tekort aan arbeid voor de plantages, waardoor slaven uit Afrika gehaald werd (de Trans-Atlantische slavenhandel).

Hoogtepunt

Daarnaast had Spanje ook enkele bezittingen in Zuidoost-Azië. De bekendste Spaanse kolonie waren de Filipijnen die vernoemd zijn naar koning Filips II. De Filipijnen werden onderdeel van de kolonie Spaans-Oost-Indië, waartoe ook Guam, Palau en enkele andere eilandengroepen behoorden. Tussen 1580 en 1640 waren Portugal en Spanje verenigd onder één vorst (de Iberische Unie), waardoor de Spaanse koning een nog groter koloniaal rijk had.

Desondanks doken in deze tijd de eerste bedreigingen op. De enorme rijkdommen van het Spaanse Rijk waren vaak de prooi van kaapvaart. Voornamelijk de Engelsen en Nederlanders kaapten Spaanse schepen. Een voorbeeld hiervan is de kaping van de Spaanse Zilvervloot door Piet Hein in 1628. Tijdens de 17e eeuw verloor Spanje langzamerhand aan macht en werd ingehaald door Engeland en Frankrijk. Zo waren er ook verschillende Engelse en Franse oorlogen waar Spanje bij betrokken was.

Het Spaanse Rijk was over zijn hoogtepunt heen toen koning Karel II overleed in 1700. Hierna vond de Spaanse Successieoorlog plaats, waardoor Spanje veel van haar bezittingen in Europa verloor. Zo werden delen van Italië door Spanje bestuurd, maar de Spanjaarden moesten deze inleveren. Ook gingen Gibraltar en Minorca naar de Britten, hoewel de Minorca later terug in Spaans bezit kwam.

Simón Bolívar is een van de bekendste Zuid-Amerikaanse onafhankelijkheidsstrijders. In onder andere Bolivia en Venezuela wordt hij nog altijd als held gezien

Verdere aftakeling

In de 18e eeuw takelde het Spaanse Rijk alleen maar verder af. Frankrijk en Engeland waren nu de belangrijkste koloniale machten, maar Spanje had nog steeds een groot koloniaal rijk. In de 18e eeuw kwam de verlichting naar de Spaanse koloniën. Veel inwoners van de koloniën voelden zich helemaal niet Spaans. Zij wilden meer zelfbestuur en inspraak op de Spaanse politiek. Uiteindelijk leidde dit zelf tot onafhankelijkheidsbewegingen, maar deze werden door Spanje onderdrukt.

In Europa zorgde de verlichting voor een bestuur in Frankrijk. Spanje vocht eerst tegen Frankrijk, besloot later bondgenoten met Frankrijk te worden. Hierdoor moest Spanje de kolonie Hispaniola in 1796 afstaan aan Frankrijk. De Spaanse koning wilde zo een Franse invasie voorkomen, aangezien Frankrijk aan de winnende hand was. Dit ging een tijdje goed, maar Napoleon Bonaparte viel in 1808 toch Spanje binnen en zette zijn broer op de troon. Dit leidde tot bloederige oorlog in Spanje. Spanje was hierdoor te druk bezig met de oorlog in eigen land en kon zijn koloniën niet meer onder bedwang houden.

Tussen 1808 en 1829 vonden de Spaans-Amerikaanse onafhankelijkheidsoorlogen plaats, waarin leiders als Simón Bolívar en José de San Martín tegen Spanje vochten. Hierdoor werden meeste Spaanse koloniën in Amerika onafhankelijk, waaronder Mexico, Argentinië, Venezuela, Peru, Chili en Colombia. In Amerika hield Spanje alleen nog Cuba, Puerto Rico en Florida over. Het verlies van de koloniën en de oorlog in eigen land leidde tot een grote economische crisis. Spanje verkocht daarom Florida aan de Verenigde Staten, aangezien het dringend geld nodig had.

Einde

Ondergang van het Spaanse Rijk

In de 19e eeuw bestond het Spaanse Rijk alleen nog uit Cuba, Puerto Rico en Spaans-Oost-Indië. Dit waren de laatste restanten van het wat ooit een wereldrijk was. Cuba wilde echter aan het einde van de 19e eeuw onafhankelijkheid, maar de Spanjaarden weigerden dit. Dit leidde tot een oorlog, waarbij de Verenigde Staten de Cubanen de hulp schoten. De Amerikanen en Spanjaarden vochten met elkaar tijdens de Spaans-Amerikaanse Oorlog in 1898. De Amerikanen wonnen deze oorlog. Cuba werd hierdoor niet alleen onafhankelijk, maar de Spanjaarden moesten ook Puerto Rico, de Filipijnen en de eilanden in Spaans-Oost-Indië overdragen aan de Amerikanen.

De Spanjaarden mocht wel Palau houden, maar besloten het in 1899 te verkopen aan Duitsland. Dit betekende het einde van het Spaanse Rijk, aangezien Spanje bijna al haar koloniën had verloren.

Afrikaanse koloniën

De Spaanse koloniën in Afrika

De enige kolonie die Spanje nog had was de Afrikaanse kolonie Equatoriaal-Guinea. In 1912 kreeg Spanje ook het noorden van Marokko (Spaans-Marokko) in handen, terwijl de Fransen de rest van het land gekoloniseerd hadden. In 1924 kwam er nog een derde Afrikaanse kolonie bij; de Spaanse Sahara. Deze koloniën werden grotendeels als onderdeel van Spanje zelf gezien. In Spaans-Marokko probeerde de lokale bevolking zich af te scheiden tijdens de Rifoorlog, maar werden verslagen door Spanjaarden.

In 1956 werd Marokko onafhankelijk van Frankrijk. De Spaanse dictator Francisco Franco besloot toen ook Spaans-Marokko terug te geven aan de Marokkaanse koning. Toch bleven de steden Melilla en Ceuta samen met wat kleinere eilanden onderdeel van Spanje. Nog altijd is er een conflict tussen Marokko en Spanje over deze steden en eilanden. De Marokkanen willen deze eilanden en steden graag terug hebben, aangezien zij het als onderdeel van hun land zien. De Spanjaarden weigeren dit te doen.

In 1968 werd Equatoriaal-Guinea onafhankelijk. De Spaanse Sahara werd pas in 1976 (na de dood van Franco) onafhankelijk. Deze kolonie komt overeen met de Westelijke Sahara en is een betwist gebied. De kolonie werd geclaimd door zowel Marokko als Mauritanië. Mauritanië trok later zijn claim in, maar Marokko ziet de Westelijke Sahara nog altijd als onderdeel van zijn grondgebied. Daarentegen wilden veel inwoners van de Spaanse Sahara hun eigen land stichten. Een groot deel van de Westelijke Sahara staat tegenwoordig onder controle van Marokko, terwijl een kleiner deel onder de controle van de Sahrawi Arabische Democratische Republiek staat. Sommige landen (zoals Algerije) erkennen deze laatste republiek, terwijl andere landen het als onderdeel van Marokko zien. Spanje is nog altijd een bemiddelaar in dit conflict.

Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Spaanse_Rijk&oldid=840404"