Heimdall

Heimdall is de wachter van de goden in de Noordse mythologie. Zijn vader was Odin en hij heeft negen moeders, de dochters van de zeegod Ægir. Heimdall is ontstaan uit het schuim van de branding, de golven. Hij is de bewaker tussen Midgard, de wereld van de mensen en Asgard, de wereld van de Æsir (de goden). Deze brug bestaat uit damp en licht, daardoor ziet hij eruit als een regenboog. Heimdall heeft een heel sterk gehoor en zicht. Hij kan honderd kilometer ver kijken en het gras horen groeien. Als het einde der tijden komt, de Ragnarök, blaast hij op zijn hoorn om de goden en mensen te waarschuwen. Heimdall wordt de 'witte god' genoemd, omdat hij blanker is dan alle andere goden. Zijn tanden zijn van goud en hij heeft een paard genaamd Gulltoppr. Soms verandert hij in een ram.

Heimdall hoort vermoedelijk niet bij de Æsir, maar bij de Vanir. Zijn aartsrivaal is Loki.