Werkwoord: verschil tussen versies

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
(voor volgende keer)
Regel 3: Regel 3:
  
 
==Voorbeelden van handelingen==
 
==Voorbeelden van handelingen==
Ik ''loop'' naar school. (lopen is in deze zin het werkwoord en geeft de handeling lopen aan)
+
* Ik ''loop'' naar school. (lopen is in deze zin het werkwoord en geeft de handeling lopen aan)
Ik ''zaag'' een plank door midden. (zaag is in deze zin het werkwoord en geeft de handeling zagen aan).  
+
* Ik ''zaag'' een plank door midden. (zaag is in deze zin het werkwoord en geeft de handeling zagen aan).  
  
 
==Voorbeelden van gebeurtenis==
 
==Voorbeelden van gebeurtenis==
Het echtpaar trouwt in het gemeentehuis.  
+
* Het echtpaar ''trouwt'' in het gemeentehuis. (trouwt is in deze zin het werkwoord en geeft de gebeurtenis trouwen aan).  
De bruiloftgasten vieren feest in de feestzaal.  
+
* De bruiloftgasten ''vieren'' feest in de feestzaal. (vieren is in deze zin het werkwoord en geeft de gebeurtenis vieren aan).  
  
 
==Voorbeelden van toestand==
 
==Voorbeelden van toestand==
...
+
* Hij ''is'' aardig. (is is in deze zin het werkwoord en geeft de toestand van zijn aan).  
  
  

Versie van 28 jan 2012 18:49

Nederlands verkeersbord J16.svg Werk in uitvoering
Aan dit artikel wordt de komende uren of dagen nog gewerkt.
Belangrijk: Laat dit sjabloon niet langer staan dan nodig is, anders ontmoedig je anderen om het artikel te verbeteren.
De maximale houdbaarheid van dit sjabloon is twee weken na de laatste bewerking aan het artikel.
Kijk in de geschiedenis of je het artikel kunt bewerken zonder een bewerkingsconflict te veroorzaken.
Nederlands verkeersbord J16.svg Werk in uitvoering
Aan dit artikel wordt nog hard gewerkt.

Een werkwoord geeft een handeling, gebeurtenis of toestand aan in een zin. Of helpt die uit te drukken.

Voorbeelden van handelingen

  • Ik loop naar school. (lopen is in deze zin het werkwoord en geeft de handeling lopen aan)
  • Ik zaag een plank door midden. (zaag is in deze zin het werkwoord en geeft de handeling zagen aan).

Voorbeelden van gebeurtenis

  • Het echtpaar trouwt in het gemeentehuis. (trouwt is in deze zin het werkwoord en geeft de gebeurtenis trouwen aan).
  • De bruiloftgasten vieren feest in de feestzaal. (vieren is in deze zin het werkwoord en geeft de gebeurtenis vieren aan).

Voorbeelden van toestand

  • Hij is aardig. (is is in deze zin het werkwoord en geeft de toestand van zijn aan).


De 3 belangrijkste tijden zijn: Tegenwoordige Tijd (t.t.), Verleden Tijd (v.t.) en Voltooide Tijd.

Hier zie je een paar regels en feiten:

  • De ik-vorm is de stam

Voorbeeld:

  • Tegenwoordige tijd:
  • Ik loop: de ik-vorm van lopen is loop, dus loop is de stam
  • Jij loopT
  • Hij loopT
  • Wij lopen
  • Jullie lopen
  • Zij lopen
  • Verleden tijd:
  • Ik liep
  • Jij liep
  • Hij liep
  • Wij liepen
  • Jullie liepen
  • Zij liepen
  • Voltooide Tijd:
  • Ik heb gelopen
  • Jij hebt gelopen
  • Hij heeft gelopen
  • Wij hebben gelopen
  • Jullie hebben gelopen
  • Zij hebben gelopen

Alleen bij de laatste is het werkwoord altijd hetzelfde.

Spelletje

Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Werkwoord&oldid=216771"