Leren

Leren is het je eigen maken van kennis door die te bestuderen of door bezigheden na te doen. Je kunt bijvoorbeeld leren lezen door de letters te leren, en je kunt leren fietsen door te gáán fietsen. Leren doe je door te dóén.

Behalve zelf iets leren kun je ook een ander iets leren ("De meester leerde de kinderen een leuk liedje").

Maar hoe gaat dat in je hersenen als je iets nieuws leert?

In de hersenen worden nieuwe hersencellen aangemaakt. Bij het leren worden er verbinden tussen deze cellen gelegd. Hoe meer je oefent, hoe actiever de verbinding wordt, het zal dan steeds gemakkelijker gaan. Als de verbinding is gelegd tussen de hersencellen, is het nieuw aangeleerde niet meteen een patroon of gewoonte, dat vraagt om veel tijd, aandacht en oefening (van der Haak, 2019).  

Je hersenen veranderen dus als je nieuwe dingen leert of als je nieuwe dingen mee maakt, want daar leer je ook van. Deze ontwikkeling van je hersenen noemen we plasticiteit (Olvers, Muselaers, & Werkgroep Brein & Leren, Leer­ en Innovatiecentrum, z.d., pp. 31).

Eerst dachten ze dat de hersenen stopten met ontwikkelen als iemand volwassen was. Maar dat blijkt niet zo te zijn, de hersenen ontwikkelen zich het hele leven door. Dus ook oude mensen kunnen nog nieuwe dingen leren (van der Haak, 2019).