Beeldenstorm

De Beeldenstorm vond plaats in 1566, van augustus tot oktober.

Ze begon in Vlaanderen, verspreidde zich naar Brabant en via Holland naar Friesland.
Mensen die in die tijd kritiek hadden op de Rooms-Katholieke Kerk, hielden kerkdiensten buiten de stad. Als ze daarbij betrapt werden, konden ze voor straf verbrand worden. Ze vonden bijvoorbeeld dat de Kerk mensen tot beelden liet bidden, wat volgens de Bijbel verboden was.
Onder die mensen waren veel armen, die honger hadden. Ze uitten hun woede op de rijke Rooms-Katholieke Kerk door de beelden kapot te slaan en kostbare bekers en schalen te stelen.

Koning Filips II

Toen koning Filips II in Spanje hoorde over de Beeldenstorm, stuurde hij een leger onder leiding van Alva naar de Nederlanden om de daders streng te straffen. Daardoor werden veel mensen ook boos op de koning.