In
Versie door Wouter15 (overleg | bijdragen) op 14 jul 2013 om 15:29 (Categorie:Basiswoordengroep1 verwijderd; Categorie:Basiswoordenlijstgroep1 toegevoegd met HotCat)
in
in betekent een bepaalde plaats of plek.
Zij is in het huis - zij is binnen het huis.
De hond slaapt in zijn hok - de hond slaapt binnen zijn hok.
Hij is er in gegaan - hij is naar binnen gegaan.
in kan ook een periode zijn
In de zomer ga ik zwemmen.
In de herfst vallen de blaadjes van de bomen.
In de winter ga ik schaatsen.
In het voorjaar vieren we carnaval.