Werkwoord
Een werkwoord is een heel belangrijk iets voor de taal. Schrijf je loopt nou met een t of een d?
hier zie je een paar regels en feiten:
de ik-vorm = de stam voorbeeld:
tegenwoordige tijd:
ik loop: loop is de stam
jij loopT
bij hij komt er een t achter:
hij loopT
wij lopen
jullie lopen
zij lopen
verleden tijd (het werkwoord lopen verandert in de verleden tijd):
ik liep
jij liep
hij liep
wij liepen
jullie liepen
zij liepen