Diabetes mellitus: verschil tussen versies

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
k (Wijzigingen door Lanatje2006 (Overleg) hersteld tot de laatste versie door Tessavanderburg01)
Regel 26: Regel 26:
 
Als je te veel binnenkrijgt, moet je insuline inspuiten om het te "verteren". Dan is bewegen ook goed. Maar als je boven de 15 zit, is het niet slim om te bewegen. Is je suikerspiegel te laag, dan moet je iets eten met suiker.
 
Als je te veel binnenkrijgt, moet je insuline inspuiten om het te "verteren". Dan is bewegen ook goed. Maar als je boven de 15 zit, is het niet slim om te bewegen. Is je suikerspiegel te laag, dan moet je iets eten met suiker.
 
[[Categorie:Gezondheid]]
 
[[Categorie:Gezondheid]]
 
hallo beste klasgenoten, Ik doe vandaag mijn spreekbeurt over Suikerziekte. Ik heb dit onderwerp gekozen omdat mijn mama het heeft. Dus ik doe het eigenlijk ook en beetje voor mijn mama. Als jullie straks voor mijn mama vragen hebben mogen jullie die straks stellen. Ik ga het vandaag hebben over :
 
1. Sympthomen
 
2. Verschilende type’s
 
3. Medicijnen
 
4. Materiaal
 
5. Voeding
 
6. Gezondheid
 
7. En natuurlijk het einde
 
1.sympthomen
 
Vaak hebben mensen jarenlang niet door dat ze diabetes hebben. Want niet iedereen heeft duidelijke klachten die bij diabetes horen. Er zijn 2 type’s maar daar ga ik het zo dadelijk nog meer over hebben. Nu ga ik de sympthonen van type’s uitleggen het eerste type is type 2
 
TYPE 2 : type 2 kun je het moeilijkst herkennen . maar de aanwijzingen kunnen zijn: Vaak dorst en veel plassen
 
Veel moe zijn
 
Last van ogen , zoals rode en branderige ogen ,wazig zien,dubbel zie of slecht zien
 
Slecht genezende wondjes
 
Kortademigheid of pijn in de benen bij het lopen
 
Infecties die vaak terugkomen, zoals blaasontsteking
 
 
 
Nu ga ik het hebben over diabetes type 1. Diabetes type 1 kan je meestal sneller ontdekken. Iemand met onbehandelde diabetes type 1 drinkt veel, valt af en wordt zo ziek dat die naar de huisarts gaat. De huisarts doet een bloed- en urineonderzoek. Uit dat onderzoek blijkt dat er veel te veel suiker in het bloed en de urine aanwezig is. Op dat moment wordt er dan ook vastgesteld dat die persoon diabetes type 1 heeft. Een opname in het ziekenhuis is dan ook noodzakelijk.
 
Mijn mama heeft diabetes type 1.
 
Vele sympthomen zijn:
 
1. Veel dorst en veel plassen
 
2. Afvallen zonder dat daar een reden voor is
 
3. Ziek en beroerd voelen ( beroerd= zich slecht voelen)
 
4. Veel honger hebben, of juist helemaal niet
 
5. Wazig zien
 
6. Misselijk zijn of overgeven
 
 
2. verschilende Type’s
 
 
Over de verschillende type’s heb ik niet zo veel meer te vertellen. Maar ik heb er wel nog wat extra informatie over. Type 2 komt meestal voor bij mensen die 40 of ouder zijn. Als je dat in procent uitdrukt, is dat 90% van alle mensen in België die suikerziekte hebben. Type 1 komt meestal voor bij kinderen of jongvolwassenen. Als je dat in procent berekent is dat 10% van alle mensen in België die suikerziekte hebben. Dit wil zeggen dat ongeveer 1 op 3 mensen in ons land suikerziekte heeft (ongeveer 3.422.723,094 mensen). In Amerika hebben heel veel mensen type 2 door hun ongezonde manier van leven.
 
 
 
3. Medicijnen
 
 
ik ga jullie nu wat meer over insuline en Glucagon vertellen n zeggen van waar dat het komt
 
 
 
Insuline
 
 
De eerste insuline die men in de jaren '20 gebruikte om diabetes te behandelen, werd gewonnen runderen en varkens. Voor dat de dokters ze bij patiënten inspoten, onderging ze eerst een grondig zuiveringsproces. Hoewel de werking uitstekend was, kregen sommige mensen die suikerziekte hadden last van allergische reacties. In de jaren '80 bracht men voor het eerst stukjes DNA met de genetische code voor menselijke insuline in bacteriën in. Zo kreeg men 'fabriekjes' waaruit de menselijk ('humane') insuline eenvoudig kon geoogst worden. Ook deze insulines hebben een groot nadeel: na inspuiting komen ze slechts heel langzaam in het bloed terecht. Dé nieuwste insulines zijn de zogenaamde 'analogen', insulinegelijkende producten die quasi meteen (of vertraagd) in de bloedbaan terecht komen en onmiddellijk (of trager) hun werk doen. Hierdoor kan de insuline afgestemd worden op het levensritme van de patiënt in plaats van omgekeerd.
 
 
 
Glucagon
 
Het kan gebeuren dat het effect van de insuline doorschiet, waardoor de hoeveelheid glucose in het bloed te laag wordt (hypoglykemie). Glucagon zorgt dat glucose die in de lever is opgeslagen, vrijkomt in het bloed en zorgt ook dat glucose uit andere stoffen wordt aangemaakt. Hierdoor neemt de bloedglucose toe. Het word dus eigenlijk gebruikt als mensen met suikerziekte flauw vallen. Mijn mama is al 1 keer flauwgevallen en mijn papa heeft toen de spuit gegeven.
 
 
 
4. materiaal
 
 
Ik ga nu vertellen over bloedglucosemeters, sensor, glucosestrips, insulinepomp en minemad Sure-T en reservoir.
 
 
Een glucosemeter is een toestel waarmee men de glucoseconcentratie in een vloeistof kan meten. De bekendste toepassing van een glucosemeter is die waarbij men met behulp van een biosensor de bloedsuikerziekte in het bloed kan meten.
 
 
De sensor bestaat nog niet zo heel lang in ons land.mijn mama draagt er ook 1 ik laat jullie zo dadelijk 1 zien.
 
 
Glucosestrips worden gebruikt voor mensen die geen gebruik maken van een sensor.
 
 
Een insulinepomp is een klein apparaatje dat in je zak past en dag en nacht vastzit aan het lichaam. De pomp is verbonden aan een slangetje en een dun naaldje dat onder de huid van de buik zit. De pomp kan worden ingesteld dat de standaard insulineafgifte per uur verschilt. Bijvoorbeeld ’s nachts een lagere dosering dan overdag.
 

Versie van 29 mei 2017 18:30

Diabetes mellitus of ook wel genoemd Suikerziekte is een ziekte die je altijd kunt krijgen. De meest voorkomende vorm van suikerziekte is ouderdomssuikerziekte. Als je het hebt, moet je insuline inspuiten met de hand of een pompje dat het automatisch doet (ligt eraan of je spuit of een pompje hebt, zie verder #Behandeling.). Dat is meestal bij jongere mensen. Je moet ook altijd oppassen met wat je eet. Je mag niet te veel en te weinig suiker eten. Wanneer er (veel) teveel suiker in het bloed zit, is dat slecht voor het lichaam. Wanneer er te weinig suiker in het bloed zit, wordt de persoon duizelig en kan flauwvallen.

Bij het hebben van een niet goed functionerende alvleesklier kan ook diabetes worden veroorzaakt.

Insuline

Het medicijn dat hiervoor nodig is heet insuline. Insuline maak je aan in de alvleesklier. In de alvleesklier zit eigenlijk een soort fabriekje dat insuline aanmaakt, precies de goede hoeveelheid. Maar als je diabetes hebt, maak je geen of te weinig insuline aan of gebruikt het lichaam de insuline niet of te weinig. Maar het kan ook zijn dat je teveel insuline hebt (hypo). In beide gevallen gebeurt er hetzelfde. Iemand met suikerziekte kan hierdoor bijvoorbeeld bleek worden, afvallen, veel plassen (omdat het suiker het lichaam uit moet) en veel drinken (om het vocht dat je verliest met plassen aan te vullen).

Wat doet insuline? Als je eet, krijg je koolhydraten binnen. Dat zijn een soort suikers, maar die moeten ook weer worden verbrand, en dat doet insuline, die gebruikt dat als brandstof en hierdoor krijg je energie.

Wanneer heb je diabetes

Hoe weet je nou of je diabetes hebt? Dat kun je controleren door middel van een prikje in je vinger, met een apparaatje meet je dan de bloedglucosewaarde, dat wil zeggen, de hoeveelheid suikers die in je bloed zitten. Bij normale mensen zit dat tussen de 4 en 7, maar als je diabetes hebt is dat hoger of lager. Je kunt de ziekte ook krijgen omdat iemand in je familie diabetes heeft.

Behandeling

Hoe kun je diabetes behandelen? Als je diabetes hebt, geen zorgen, je gaat niet dood. Er wordt dan kunstmatig insuline in je lichaam gebracht. Dit kan op 2 manieren.

Spuit: 2/3 keer per dag spuit een hoeveelheid insuline in je lichaam, dit gebeurt in de buik of het been.

Pomp: De pomp is eigenlijk veel handiger, je krijgt dan de hele dag door een kleine hoeveelheid insuline, waardoor je de hele dag met je bloedglucosewaarde netjes hoort te zitten. Je gebruikt de pomp eigenlijk alleen wanneer je gaat eten, dan krijg je namelijk extra veel suikers binnen, en daar moet je dus ook insuline op spuiten. '

Hypo en Hyper

Hypo en hyper? Als je met je bloedglucosewaarde (ook als diabeet) niet tussen de 4 en 7 zit, is het eigenlijk niet goed. Als je 7 of hoger hebt, heb je dus te veel suikers in je bloed en te weinig insuline, dat noemen we een hyper. Hier kun je op corrigeren door wat extra insuline toe te dienen, zodat je waarde weer naar beneden gaat. Als je met je bloedglucosewaarde onder de 4 zit, betekent dit dat je te veel insuline in je lichaam hebt, de insuline kan wel in het lichaam, maar er niet uit. Als je waarde te laag is, noemen wij dat een hypo, dat kan gevaarlijk zijn! Je kan je dan trillerig voelen. Als je heel veel te laag zit kun je namelijk bewusteloos raken. Als je een hypo hebt moet je iets eten, zodat je weer wat suikers binnen krijgt. Een 'hyper' en een 'hypo' zijn beiden net zo gevaarlijk voor het lichaam. Iemand die teveel suiker in z'n bloed heeft, merkt daar niets van, maar op de lange duur kan het schade toebrengen aan de cellen in ons lichaam. Een hypo is gevaarlijk, omdat als iemand buiten bewustzijn raakt, hij zelf niets aan z'n suikerspiegel kan doen. Leraren en ouders die veel met een kind met suikerziekte te maken hebben krijgen daarom vaak ook uitgelegd wat ze moeten doen als iemand met suikerziekte flauwvalt.

Glucosemeter

Een glucosemeter

Er is een apparaatje waarmee je je bloedspiegel kan meten, de glucosemeter. Daarmee kan je zien of je te weinig of te veel suiker binnen krijgt. Als je te veel binnenkrijgt, moet je insuline inspuiten om het te "verteren". Dan is bewegen ook goed. Maar als je boven de 15 zit, is het niet slim om te bewegen. Is je suikerspiegel te laag, dan moet je iets eten met suiker.

Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Diabetes_mellitus&oldid=480721"