Dierenarts: verschil tussen versies

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
k
Regel 10: Regel 10:
 
Het kantoor: In het kantoor staat de computer waar alles wat ook maar een beetje belangrijk kan zijn, in staat opgeslagen. Alle gegevens van de baasjes en dieren die ooit geweest zijn en natuurlijk de voorraad. Ook de agenda en belangrijke geldzaken staan er in. Met andere woorden… als die computer crasht, kan de hele zaak wel sluiten. Ik denk dat jullie verder zelf wel weten wat er allemaal op een kantoor te vinden is.
 
Het kantoor: In het kantoor staat de computer waar alles wat ook maar een beetje belangrijk kan zijn, in staat opgeslagen. Alle gegevens van de baasjes en dieren die ooit geweest zijn en natuurlijk de voorraad. Ook de agenda en belangrijke geldzaken staan er in. Met andere woorden… als die computer crasht, kan de hele zaak wel sluiten. Ik denk dat jullie verder zelf wel weten wat er allemaal op een kantoor te vinden is.
 
Opnamekamer: Dit is simpelweg de kamer waar dieren verblijven als ze opgenomen worden. Meestal zijn dieren dan goed ziek en zijn er medicijnen die elke dag toegediend moeten woorden.
 
Opnamekamer: Dit is simpelweg de kamer waar dieren verblijven als ze opgenomen worden. Meestal zijn dieren dan goed ziek en zijn er medicijnen die elke dag toegediend moeten woorden.
de dieren worden daar ook goed verzorgt natuurlijk!
+
De dieren worden daar ook goed verzorgt natuurlijk!
   
 
==De opleiding tot arts==
 
==De opleiding tot arts==

Versie van 1 dec 2012 15:18

Hier kan je lezen wat de dierenarts doet.

De dierenpraktijk

Als je dier ziek is ga je daar natuurlijk mee naar de dierenarts. Dan kijkt de arts wat je dier heeft en meestal maakt die hem dan beter. Een dierenkliniek heeft veel verschillende kamers. Ik ga er nu een paar opnoemen: De wachtkamer: Hier wacht je met je dier tot je aan de beurt bent. En staan veel stoelen en er hangen meestal foto’s of posters van dieren. De balie bevindt zich vaak in de zelfde ruimte. Je kunt er afreken en soms kun je er ook voer kopen (meestal alleen voor honden en katten). De spreekkamer: Hier kan het baasje aan de arts vertellen wat er volgens hem of haar aan de hand is. De arts onderzoekt het dier dan en stelt een diagnose (een soort conclusie. Dat de arts er dus is achter gekomen wat et probleem is). Laboratorium: Soms is het zo dat de dierenarts geen idee heeft wat er mis is met je dier. Dan doet hij of zei een extra onderzoek in het laboratorium. Bijvoorbeeld door een beetje bloed of urine (plas) van het dier onder een microscoop te leggen. De operatiekamer: Hier vinden alle operaties plaats. Er staat een grote tafel waar het dier op ligt en overal zie je apparaten. De apotheek/ medicijnkamer: Als wij medicijnen nodig hebben gaan we naar de apotheek. De dierenarts doet dat ook, maar die heeft meestal een eigen apotheek in het gebouw. Dat is natuurlijk niet een hele grote met allemaal mensen achter een balie enz., maar gewoon een kamertje vol met hoge rekken waar medicijnen in staan. Er is daar binnen ook een kleine koelruimte. Dat is omdat sommige medicijnen koud bevaart moeten worden. Het kantoor: In het kantoor staat de computer waar alles wat ook maar een beetje belangrijk kan zijn, in staat opgeslagen. Alle gegevens van de baasjes en dieren die ooit geweest zijn en natuurlijk de voorraad. Ook de agenda en belangrijke geldzaken staan er in. Met andere woorden… als die computer crasht, kan de hele zaak wel sluiten. Ik denk dat jullie verder zelf wel weten wat er allemaal op een kantoor te vinden is. Opnamekamer: Dit is simpelweg de kamer waar dieren verblijven als ze opgenomen worden. Meestal zijn dieren dan goed ziek en zijn er medicijnen die elke dag toegediend moeten woorden. De dieren worden daar ook goed verzorgt natuurlijk!

De opleiding tot arts

De opleiding tot arts is zwaar en is niet voor iedereen weggelegd. Ten eerste moet je liefde voor dieren voelen. Maar je moet ook niet alleen met dieren, maar ook met mensen om kunnen gaan. Je moet bijvoorbeeld geduldig zijn om te weten te komen wat er aan de hand is met een dier. En je moet ook weten hoe je een baasje op een goede manier kunt vertellen dat er iets aan de hand is. Mensen houden vaak erg veel van hun huisdier en kunnen heel emotioneel reageren op slecht nieuws. Daarnaast moet je er tegen kunnen dat je ’s nachts uit je bed gebeld wordt voor een noodgeval. Je moet niet bang zijn om vies te worden en je moet tegen bloed kunnen. Je moet ook een nare beslissing kunnen nemen, bijvoorbeeld als een dier afgemaakt moet worden. Kortom, het is geen baan van 8 tot 5. Je moet echt om je baan geven. Anders moet je geen dierenarts worden. Een hoop dingen die ‘moeten’ dus. De meesten dierenartsen beginnen als assistent. Dat is namelijk al moeilijk genoeg. Een assistent ‘assisteert’ tijdens operaties, legt medicijnen klaar, staat achter de balie en meer van die soort klusjes. Later woord een assistent dan vaak dierenarts. Je kunt dan een eigen praktijk beginnen of bij een anderen gaan werken. Een studie tot dierenarts duurt 6-7 jaar. Na het behalen van je 4e studiejaar krijg je pas echt les in Diergeneeskunde en na afloop van de zes- of zevenjarige studie ontvang je je dierenartsdiploma. Meestal moet je daarna nog iets doen in een echte dierenpraktijk zodat ze kunnen zien dat je de dingen die je in je studie hebt geleerd ook echt in de praktijk kan brengen. Om voor dierenarts te studeren moet je eigenlijk VWO halen. Je moet dan het vakkenpakket van Natuur en Gezondheid kiezen. Soms mag je ook zonder VWO diploma studeren voor dierenarts. Dan moet je wel de HBO-opleiding gevolgd hebben.

Ziekten en andere vervelende dingen en wat je er tegen kunt doen

Dieren kunnen veel verschillende ziekten krijgen (aduhu… anders bestond er ook geen dierenarts). Veel van die ziekten kunnen mensen ook krijgen. Ziekten als Kanker, Aids en Suikerziekte. Dieren kunnen ook vlooien krijgen. Dat is ongeveer het zelfde als wat bij ons luizen zijn. De vlooi valt onder de ‘parasieten’. Dat is een verzamelnaam voor alle kleine beestjes die in en op het dier kunnen zitten. 50% van al de vlooien die op de dieren zitten, zijn eieren, 35% zijn larven, 10% zijn poppen en maar 5% zijn echte vlooien. Maar natuurlijk groeien eieren, larven en poppen later uit tot vlooien. Maar omdat de oude vlooien dood gaan en nieuwe vlooien eieren leggen blijft dat percentage steeds ongeveer het zelfde. Soms hebben dieren ziekten waarbij je meteen ziet dat er iets mis is. Als het dier mank loopt of zoiets. Maar soms kun je het niet zien. Dat kan heel gevaarlijk zijn. Als een dier bijvoorbeeld een hele erge ziekte heeft en je komt daar niet op tijd achter, dat kan het hele vervelende gevolgen hebben. Daarom gaat een dier vaak om de tijd voor controle naar de dierenarts. Elke ziekte die een dier kan hebben heeft weer andere dingen die je aan kunt doen. Het dier kan geopereerd woorden of het krijgt medicijnen. Die medicijnen zijn natuurlijk ook heel verschillend. Het kan een spuitje of een pilletje op iets heel anders zijn. De meeste medicijnen hebben van die moeilijke en gekke namen dus ga ik even niet opnoemen.

Weetjes

Wist je dat...

  • ...er in de wereld van de dierenartsen eigenlijk 2 soorten dieren zijn: de grote dieren en de kleine dieren. De gewone dierenarts/huisdierenarts verzorgd de kleinen dieren. Ook wel gezelschapsdieren genoemd. Dat zijn honden, katten, vogels, konijnen, kleine knagers enz. De veearts verzorgt de grote dieren. Koeien, paarden, varkens, schapen enz.
  • ...dierentuinen meestal een eigen dierenarts hebben. Die hebben dus geen veearts nodig.
  • ...je als dierenarts een wit kostuum draagt. Plus een mondkapje en handschoenen tijdens operaties. Dat is voor de hygiëne.
  • ...je ook met dieren naar de dierenarts kan gaan die helemaal niet van jou zijn. Dan is het dus niet de bedoeling dat je het huis van de buren binnen sluipt en de hond meeneemt, maar als je bijvoorbeeld een gewond vogeltje ziet, dan kun je die ook naar de dierenarts brengen.
Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Dierenarts&oldid=242005"