Drukkracht

Drukkrachten willen iets in- of uitelkaar drukken. Denk aan luchtdruk, waterdruk, winddruk, oliedruk, gasdruk, stoom-druk en de drukkracht die nodig is om een afdruk met inkt te maken op een drukpers. Daarom wordt het ook wel perskracht genoemd. Een autoband of ballon die wordt opgepompt, komt onder druk te staan. De erin gepomte lucht vormt een drukkracht (duwkracht of pneumatische kracht) tegen de buitenkant.

Graafmachines kunnen hun graafbak omhoog en omlaag bewegen door middel van oliedruk. Dat wordt ook wel hydraulische druk genoemd. Ook de rem van een auto wordt via een olieleiding vanaf het rempedaal tegen de remschijf van het wiel gedrukt. Laat je het rempedaal los dan vloeit de olie weer terug en veert het remblok ook weer terug.

Voorwerpen en personen die op de grond staan oefenen een drukkracht uit op de grond. Deze wordt veroorzaakt door de zwaartekracht.

Auto's en treinen die over een brug rijden oefenen op dezelfde manier een drukkracht uit op de brug. Die kracht wordt in de brug doorgegeven naar de aarde. Is de brug niet sterk genoeg om die drukkracht in zich op te nemen en door te geven, dan stort de brug in.

Een huis staat op een fundament. Deze vangt de drukkracht (gewicht) van het erbovenliggende huis op. Is de aarde eronder echter te slap (het is bijvoorbeeld te modderig of door gasboringen onstabiel geworden), dan verzakt het huis of stort het zelfs in. Door stevige heipalen te slaan, kunnen deze de drukkracht opvangen en doorgeven aan een stevige aardlaag.

Ook met je handen (en armen en benen) kun je drukkracht uitoefenen. Denk maar aan het knijpen. Zo kun je iemand een stevige handdruk geven. Met je kaken oefen je drukkracht uit op je eten, waardoor je het eten in kleinere brokken kauwt. Sommige dieren hebben een enorme drukkracht in hun kaken. Hyena's kunnen zelfs botten van een ander dier doorbijten.

Het tegenovergestelde van drukkracht is trekkracht.