Loef- en lijzijde

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Loef- (luv) en lij- (lee) gierig

Loefzijde en lijzijde, ook wel loef en lij genoemd, zijn twee termen in de scheepvaart om de zijden van een schip ten opzichte van de wind aan te geven.

De loefzijde is de kant van het schip/de boot waar de wind binnenkomt en de lijzijde de zijde die in de luwte van de wind ligt.

De termen zijn ook van toepassing op bijvoorbeeld een gebergte of eiland. Bij gebergtes in streken waar een overheersende windrichting bestaat, is de lijzijde vaak de droge zijde. Dit komt omdat aan de loefzijde de wolken omhoog gestuwd worden en daardoor aan die kant vrijwel alle regen valt. Als de wind over de top van de bergketen heen gaat, zijn aan de lijzijde de wolken als het ware leeg geregent en is het daar veel droger.

De meeste zeilschepen hebben de neiging om naar de wind toe te draaien als je het roer los zou laten. Loefgierig noemt men dat. Als men het grootzeil aantrekt, zal je ook meer naar de wind draaien. Oploeven heet dat.

Wanneer bij een wedstrijd het ene schip de wind uit de zeilen neemt van de ander door het aan de loefzijde te passeren, dan krijgt de ander slechts nog de 'vuile wind' en zal vaart minderen. Hier komt het gezegde "iemand de loef afsteken vandaan".

Lijzijde heeft ook te maken met verlijeren, het enigszins afdrijven doordat de wind de boot niet alleen vooruit drukt, maar ook iets opzij (als de wind schuin van voren of van opzij komt). Om dat tegen te gaan hebben schepen en boten een kiel of een zwaard die men aan de lijzijde neer laat. De fok heeft ook meer de neiging om de boot te laten verlijeren.

Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Loef-_en_lijzijde&oldid=756830"