Rijmen
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Een woord rijmt als het dezelfde klank heeft als een ander woord (lopen : kopen; handelen : wandelen). Klassieke gedichten rijmen. Dan komt de klank van het laatste woord van een dichtregel overeen met die van het laatste woord van de vorige of op een na voorgaande regel (afhankelijk van het rijmschema). Bijvoorbeeld:
- Een lapjeskat uit Loon op Zand
- Zat altijd in de lappenmand
- En rookte daar bijzonder zware
- Met kruit geladen klapsigaren
- En als de knal kwam, zei die kat:
- Nietwaar? Zo hoor je nog eens wat
(Kees Stip)