Fototoestel: verschil tussen versies

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
(het gaat over een fototoestel)
(Artikel al meer dan één maand niet bewerkt.)
 
(16 tussenliggende versies door 7 gebruikers niet weergegeven)
Regel 1: Regel 1:
Voorwoord:
+
Een '''fototoestel''' of '''fotocamera''' is een apparaat waar je [[foto]]'s mee kunt maken ([[fotografie]]). Het is een vergelijkbaar apparaat wat je gebruikt bij de [[Film (cinematografie)|film]], [[video]] of [[Televisiecamera|televisie]]. Je noemt het dan een '''filmcamera''', '''videocamera''' of '''televisiecamera'''. Je hebt analoge camera's (met een filmrolletje of [[magneetband]]) of digitale camera's. Op de meeste [[Mobiele telefoon|mobieltjes]] zit tegenwoordig ook een digitale camera, die zowel foto's als filmpjes kan maken.
  
Ik doe mijn werkstuk over de digitale camera, omdat mij dat wel interessant lijkt. Verder leek het mij een onderwerp wat niemand zou kiezen en waar de meeste kinderen niet veel van af weten.
+
Een foto is een stilstaand beeld en een film of video een bewegend beeld.
 +
Iemand die voor zijn beroep een camera gebruikt is een [[fotograaf]] of een [[cameraman]].
 +
Wat ze allemaal gemeen hebben met elkaar, is dat ze een lens hebben die verstelbaar is. Het beeld dat door de lens gaat wordt vastgelegd op een zogeheten drager (film, magneetband of digitaal geheugen).
 +
Een speciale camera is de [[steadicam]].
  
 
+
==Hoe werkt een fotocamera?==
  
Inhoud:
+
Als je een foto maakt, komt er in de camera licht binnen. Dat licht zorgt ervoor dat je kunt zien wat er op de foto staat. Een camera heeft drie belangrijke instellingen die helpen om
 +
licht goed te gebruiken: sluitertijd, ISO en diafragma.
  
1.     Aanschaffen                                                                        Blz. 1
+
Diafragma – Hoe groot is het gaatje waar licht doorheen komt?
 +
Het diafragma is een rond gaatje in de lens van de camera. Je stelt in hoe groot of klein dat gaatje is.
 +
-Een groot diafragma (bijvoorbeeld f/2.8) laat veel licht binnen. Hierdoor is maar één stukje van de foto scherp, terwijl de rest wazig is.
 +
-Een klein diafragma (bijvoorbeeld f/11) laat weinig licht binnen. Daardoor is vrijwel alles scherp, zowel de dingen die voor in beeld staan als de dingen die achter in beeld staan.
  
2.     Chips & geheugenkaarten                                                  Blz. 2
+
<gallery>
 +
Bestand:VOORBEELD klein diafragma -min.jpg|Voorbeeld klein diafragma
 +
Bestand:VOORBEELD groot diafragma-min.jpg|Voorbeeld groot diafragma fotograferen
 +
Bestand:VOORBEELS snelle sluitertijd-min.jpg|Voorbeeld snelle sluitertijd
 +
Bestand:VOORBEELD_langzame_sluitertijd-min.jpg|Voorbeeld langzame sluitertijd
 +
Bestand:VOORBEELD hoge iso-min.jpg|Voorbeeld hoge iso
 +
Bestand:VOORBEELD lage iso-min.jpg|Voorbeeld lage iso
  
3.      De verschillen & hoe werkt een digitale camera?            Blz. 3
+
</gallery>
  
4.     Wat houden de knoppen in ?                                              Blz. 5
+
== Sluitertijd – Hoe lang kijkt de camera? ==
 +
Door het instellen van de sluitertijd bepaal je hoe lang de camera ‘kijkt’ ofwel hoe lang het gaatje (diafragma) van de fotocamera open gaat.
 +
-Een snelle sluitertijd (bijvoorbeeld 1/1000 seconden) is heel kort. Dit gebruik je als je iets wil laten stilstaan op beeld dat snel beweegt, zoals een rennende hond.
 +
-Een langzame sluitertijd (bijvoorbeeld 1 seconde) is lang. Dat gebruik je als je beweging terug wil zien in je foto, zoals voorbij lopende mensen. Je moet dan wel de camera heel stil houden, anders wordt de hele foto wazig. sluitertijd 1/500 sluitertijd 1/20
  
5.     Effecten                                                                                Blz. 5
+
==ISO-waarde – Hoe gevoelig is de camera voor licht?==
 +
De ISO-waarde bepaalt hoe gevoelig de camera is voor licht. -Een lage ISO-waarde (bijvoorbeeld 100) werkt goed als je fotografeert bij veel licht, zoals buiten op een zonnige dag. -Een hoge ISO-waarde (bijvoorbeeld 1600) werkt goed als je fotografeert bij weinig licht,
 +
zoals binnen in een donker huis of buiten in de avond of nacht. ISO 1600 ISO 100
  
Nawoord                                                                                    Blz. 6
+
==Soorten camera's==
 +
<gallery>
 +
Bestand:FED-Micron-2 back.jpg|fotocamera voor analoog fotorolletje
 +
Bestand:Digital camera - frontal and profile.jpg|Digitale (foto)camera
 +
Bestand:16 mm Film camera.JPG|16&nbsp;mm filmcamera
 +
Bestand:Sony Handycam MiniDV DCR-VX2000 camcorder - Right side view.jpg|Videocamera
 +
Bestand:Canon-televisioncamera-DIGISUPER65-hd-inuse-japan-may24-2007.jpg|Televisiecamera
 +
Bestand:Smartphone photography.jpg|Fotograferen of filmen met [[smartphone]]
 +
</gallery>
  
Bronvermelding                                                                        Blz. 6
+
[[Categorie:Woordenschat]]
 
+
[[Categorie:Filmterminologie]]
 
+
[[Categorie:Televisie]]
 
 
Hoofdstuk 1 Aanschaffen
 
 
 
Als je een camera gaat kopen, is het slim om van te voren de maximale prijs af te spreken met jezelf. Voor je het weet, koop je een peperdure camera alleen voor de vakantie. Of je nu een dure of een goedkope camera koopt, er zijn een aantal dingen waar je op moet letten:
 
 
 
Aantal pixels: Elke camera heeft een aantal beeldpunten (pixels) om de foto’s op te bouwen. Dit gaan van 1 megapixel (1 miljoen pixels) tot 22 megapixels. De meest voorkomende is 3 of 4 megapixels.
 
 
 
VGA (Versatile Graphics Array)
 
 
 
Geschikt voor foto’s op pc & webpublicatie
 
 
 
1 megapixel
 
 
 
Voor vakantie kiekjes op gewoon formaat afdrukken
 
 
 
2 megapixels
 
 
 
Foto’s afdrukken op iets groter formaat
 
 
 
3-4 megapixels
 
 
 
Standaard, voor kwaliteitsafdrukken  tot A4 formaat
 
 
 
4-22 megapixels
 
 
 
Professioneel, voor hoge kwaliteit en grote afdrukken 
 
 
 
 
 
 
dit is een foto van een hert die uitvergroot is bij zijn oor
 
 
 
Het geheugen: De foto’s van een digitale camera worden opgeslagen in een geheugen. Goede camera’s hebben een verwisselbare geheugenkaart. Je kunt altijd een grotere geheugenkaart kopen als je meer op wil slaan.
 
 
 
Lens: Een van de belangrijkste dingen is de lens want zonder een goede lens kun je geen goede foto’s maken.
 
 
 
Het LCD-scherm: een beetje digitale camera heeft een goed leesbaar LCD-scherm (Liquid Crystal Display) om je foto’s op te bekijken. Bij goede camera’s regel je via dit LCD-scherm allerlei instellingen. 
 
 
 
Waar je ook op kan letten:
 
 
 
De zoom: wil je een camera met een zoomlens (om beelden dichterbij te krijgen), kies dan een camera met een optische zoom. Sommige camera’s hebben alleen een digitale zoom (maar daarmee wordt niet echt gezoomd).
 
 
 
De flitser: veel digitale camera’s kunnen met weinig licht al redelijk binnenfoto’s maken zonder flits en daarom hebben ze geen standaardflitser. Het is eigenlijk wel verstandig om een camera te kopen met een ingebouwde flitser.
 
 
 
Oplaadbare batterijen: kies een camera met oplaadbare batterijen. Dadelijk zit je in de zomervakantie zonder batterijen als je (bijvoorbeeld) een hert ziet in de bossen.
 
 
 
 
 
 
 
Hoofdstuk 2 chips & geheugenkaarten
 
 
 
Vroeger hadden ze alleen een film die ze een keer konden gebruiken, maar tegenwoordig wordt dit met een chip en een geheugenkaart gedaan. Die kun je altijd wissen en dus ook vaker gebruiken. Het voordeel van een geheugenkaart is ook dat je de digitale foto’s meteen kunt zien, eventueel kunt wissen en opnieuw maken, voordat je ze definitief opslaat op je pc.
 
 
 
Chips:
 
 
 
Het hart van de camera is de chip. Er worden meestal twee typen chips gebruikt: de CCD(charge-coupled device)-chip en de CMOS(complimentary metal oxide semiconductor)-chip. De gevoeligheid van de chip bepaalt de kwaliteit van de foto. Meestal geldt: hoe gevoeliger de chip, hoe beter de kwaliteit van de foto.
 
 
 
De CCD-chip is in principe beter, maar is duurder. De CMOS-chip is de goedkope oplossing en de kwaliteit wordt langzamerhand beter. 
 
 
 
 
 
 
chip 
 
 
 
Geheugen: 
 
 
 
In een digitale camera worden foto’s opgeslagen in het geheugen. Elk geheugen kan een bepaald aantal foto’s opslaan. Vaak is het standaardgeheugen van een camera aan de kleine kant en ben je gedwongen om meer geheugenkaarten te kopen. Je kunt de geheugenkaart leeg maken door ze over te zetten naar je pc.
 
 
 
Geheugenkaart:
 
 
 
De meeste camera’s hebben een uitneembare geheugenkaart. Geheugenkaarten zijn niet onderling uitwisselbaar.
 
 
 
   
 
 
 
geheugenkaart                                             
 
 
 
 
 
 
 
Hoofdstuk 3 De verschillen en hoe werkt een digitale camera? 
 
 
 
Het is eigenlijk onmogelijk om een analoge camera (gewone camera), waarmee je dia's en foto’s maakt, te vergelijken met een digitale camera. Een digitale camera werkt ongeveer als een videorecorder waarmee je maar één beeldje tegelijk maakt. Maar toch bekijken we hoe ze allebei werken. Maar eerst een paar woorden die ik uit ga leggen. 
 
 
 
Lenzenstelsel: een aantal lenzen achter elkaar, zodat alles even veel verkleind wordt en alles in verhouding nog klopt.
 
 
 
Diafragma: is een plaatje met een ronde opening waarmee je de hoeveelheid licht die je er door laat kan regelen.
 
 
 
Sluiter:de sluiter maakt de diafragma dicht.
 
 
 
Optiek: de optiek is het lenzenstelsel, het diafragma en de sluiter bij elkaar. 
 
 
 
De analoge camera:
 
 
 
 
 
 
analoge camera
 
 
 
Eenvoudig gezegd bestaat een analoge camera uit een lenzenstelsel, een diafragma en een sluiter. Om ermee te kunnen fotograferen heb Het lenzenstelsel zorgt er voor dat de camera het onderwerp scherp vastlegt, terwijl het diafragma de hoeveelheid licht regelt die op de film valt. Op het moment dat je de ontspanknop indrukt, ontspant de sluiter, valt er licht door de lens en het diafragma en bereikt zo de lichtgevoelige film. De door het licht overgebrachte informatie wordt op de film vastgelegd door een chemische reactie in de lichtgevoelige laag.
 
 
 
De digitale camera:
 
 
 
 
 
 
digitale camera
 
 
 
Behalve lens of lenzenstelsel hebben de analoge en digitale camera's weinig met elkaar gemeen. Maar in de meeste camera zitten een diafragma en een sluiter, dat is  bij een digitale camera niet echt nodig. Achter het optiek is het hart van een digitale camera: de lichtgevoelige sensor-chip.
 
 
 
 
 
 
Chip
 
 
 
 
 
Deze chip zet het binnenvallende licht meteen om in digitale signalen. Omdat de grote hoeveelheid signalen niet allemaal tegelijk kunnen worden omgezet op het moment dat je de ontspanknop indrukt, is er een heel slim softwareprogramma nodig om onder andere de gegevens, die je nog mist, uit te rekenen.
 
Daarna wordt het herstelde digitale beeld verplaatst naar het geheugen van de camera om daar te worden opgeslagen. Daarna kan je je geheugenkaart leeg maken door de foto’s op de computer zetten. Dan is de geheugenkaart leeg en kan je hem weer gebruiken voor nieuwe foto’s. 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
   
 
 
 
Hoofdstuk 4 wat houden de knoppen in ? 
 
 
 
S: sluitertijd
 
 
 
A: diafragma
 
 
 
P: stelt alles automatisch in
 
 
 
Setup: het menu waar je je foto’s, die je hebt gemaakt, kan bekijken en eventueel weer wissen.
 
 
 
W: uitzoomen
 
 
 
T: inzoomen
 
 
 
Foto schieter: de foto maken
 
 
 
Ok: het menu vastleggen
 
 
 
        : krijg je de foto op de LCD-scherm te zien
 
 
 
        : krijg je de foto en het menu door elkaar te zien
 
 
 
Power: de digitale camera aan en uit te zetten
 
 
 
zoeker: bedienen van het menu 
 
 
 
 
 
 
 
Hoofdstuk 5 Effecten
 
 
 
Het leuke aan digitale camera’s is dat je steeds na het fotograferen de foto kunt veranderen door een paar effecten toe te voegen. 
 
 
 
Witbalans:
 
 
 
De witbalans zorgt ervoor dat als het nou licht of donker is, je altijd een natuurlijke kleur krijgt.
 
 
 
Bij de digitale camera kun je vaak uit deze effecten kiezen:
 
 
 
Automatisch: de camera meet de kleurtempratuur zelf en past de witbalans aan.
 
 
 
Daglicht: voor buiten.
 
 
 
Kunstlicht: voor licht van gloeilampen
 
 
 
Fluoricentielicht: voor tl- verlichting
 
 
 
Bewolkt: spreekt voor zich
 
 
 
Diafragma: hoe langer je de diafragma open laat, des te meer er op de foto komt. Stel je bent op een plek met een rijdende auto en je zet de diafragma 10 seconden open, dan zie je een streep op de foto van waar die auto in 10 seconden is geweest.
 
 
 
Opmaak: je kunt in de foto’s ook teksten zetten 
 
 
 
 
 
 
 
Nawoord: aan dit werkstuk heb ik heel lang moeten werken om alle informatie in mijn eigen woorden op te schrijven. Dat is best moelijk, omdat er zoveel moelijke woorden in staan. Ik vond het een erg moelijk maar ook leuk onderwerp om mijn werkstuk over te doen en ik heb er heel veel van geleerd vooral dat ik niet zo laat moet beginnen!
 

Huidige versie van 31 jul 2025 om 10:54

Een fototoestel of fotocamera is een apparaat waar je foto's mee kunt maken (fotografie). Het is een vergelijkbaar apparaat wat je gebruikt bij de film, video of televisie. Je noemt het dan een filmcamera, videocamera of televisiecamera. Je hebt analoge camera's (met een filmrolletje of magneetband) of digitale camera's. Op de meeste mobieltjes zit tegenwoordig ook een digitale camera, die zowel foto's als filmpjes kan maken.

Een foto is een stilstaand beeld en een film of video een bewegend beeld. Iemand die voor zijn beroep een camera gebruikt is een fotograaf of een cameraman. Wat ze allemaal gemeen hebben met elkaar, is dat ze een lens hebben die verstelbaar is. Het beeld dat door de lens gaat wordt vastgelegd op een zogeheten drager (film, magneetband of digitaal geheugen). Een speciale camera is de steadicam.

Hoe werkt een fotocamera?

Als je een foto maakt, komt er in de camera licht binnen. Dat licht zorgt ervoor dat je kunt zien wat er op de foto staat. Een camera heeft drie belangrijke instellingen die helpen om licht goed te gebruiken: sluitertijd, ISO en diafragma.

Diafragma – Hoe groot is het gaatje waar licht doorheen komt? Het diafragma is een rond gaatje in de lens van de camera. Je stelt in hoe groot of klein dat gaatje is. -Een groot diafragma (bijvoorbeeld f/2.8) laat veel licht binnen. Hierdoor is maar één stukje van de foto scherp, terwijl de rest wazig is. -Een klein diafragma (bijvoorbeeld f/11) laat weinig licht binnen. Daardoor is vrijwel alles scherp, zowel de dingen die voor in beeld staan als de dingen die achter in beeld staan.

Sluitertijd – Hoe lang kijkt de camera?

Door het instellen van de sluitertijd bepaal je hoe lang de camera ‘kijkt’ ofwel hoe lang het gaatje (diafragma) van de fotocamera open gaat. -Een snelle sluitertijd (bijvoorbeeld 1/1000 seconden) is heel kort. Dit gebruik je als je iets wil laten stilstaan op beeld dat snel beweegt, zoals een rennende hond. -Een langzame sluitertijd (bijvoorbeeld 1 seconde) is lang. Dat gebruik je als je beweging terug wil zien in je foto, zoals voorbij lopende mensen. Je moet dan wel de camera heel stil houden, anders wordt de hele foto wazig. sluitertijd 1/500 sluitertijd 1/20

ISO-waarde – Hoe gevoelig is de camera voor licht?

De ISO-waarde bepaalt hoe gevoelig de camera is voor licht. -Een lage ISO-waarde (bijvoorbeeld 100) werkt goed als je fotografeert bij veel licht, zoals buiten op een zonnige dag. -Een hoge ISO-waarde (bijvoorbeeld 1600) werkt goed als je fotografeert bij weinig licht, zoals binnen in een donker huis of buiten in de avond of nacht. ISO 1600 ISO 100

Soorten camera's

Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Fototoestel&oldid=958807"