Gebruiker:Demoor/Basiswoorden groep 2 uitbreiding: verschil tussen versies

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
(Nieuwe pagina aangemaakt met ''''Uitbreidingswoordenlijst Groep 2.''' achterdeur achterin achterlicht achternaam achterover afdrogen afgooien aflikken afrekenen afscheuren afsnijden afspoelen afste...')
 
k
Regel 1: Regel 1:
 
'''Uitbreidingswoordenlijst Groep 2.'''
 
'''Uitbreidingswoordenlijst Groep 2.'''
  +
==A==
 
achterdeur
 
achterdeur
 
achterin
 
achterin
Regel 24: Regel 25:
 
appelboom
 
appelboom
 
appeltaart
 
appeltaart
  +
==B==
 
bacterie
 
bacterie
 
barbecue
 
barbecue
Regel 62: Regel 64:
 
bureau (schrijftafel)
 
bureau (schrijftafel)
 
burgemeester
 
burgemeester
  +
==C==
 
champignon
 
champignon
 
cirkel
 
cirkel
Regel 83: Regel 86:
 
foppen
 
foppen
 
fruitschaal
 
fruitschaal
  +
==G==
 
gebak
 
gebak
 
geeuwen
 
geeuwen
Regel 97: Regel 101:
 
groepje van drie
 
groepje van drie
 
gulp
 
gulp
  +
==H==
 
helder
 
helder
 
helm
 
helm
Regel 113: Regel 118:
 
hurken
 
hurken
 
hyacint
 
hyacint
  +
==I==
 
ijsschots
 
ijsschots
 
indianenpak
 
indianenpak
Regel 121: Regel 127:
 
inladen
 
inladen
 
inslikken
 
inslikken
  +
==K==
 
kaart (ticket)
 
kaart (ticket)
 
kameleon
 
kameleon
Regel 167: Regel 174:
 
kudde
 
kudde
 
kunst (prestatie)
 
kunst (prestatie)
  +
  +
==L==
 
landen (ww)
 
landen (ww)
 
lantaarnpaal
 
lantaarnpaal
Regel 187: Regel 196:
 
luciferhoutje
 
luciferhoutje
 
luiaard
 
luiaard
  +
==M==
 
matroos
 
matroos
 
medaille
 
medaille
Regel 218: Regel 228:
 
museum
 
museum
 
muzikant
 
muzikant
  +
==N==
 
nachtmerrie
 
nachtmerrie
 
nagellak
 
nagellak
Regel 235: Regel 246:
 
nul
 
nul
 
nummer
 
nummer
  +
==O==
 
oever
 
oever
 
offerfeest
 
offerfeest
Regel 268: Regel 280:
 
overtekenen
 
overtekenen
 
overtrekken
 
overtrekken
  +
==P==
 
paleis
 
paleis
 
paprika
 
paprika
Regel 294: Regel 307:
 
puffen
 
puffen
 
puntdak
 
puntdak
  +
==R==
 
raad (advies)
 
raad (advies)
 
ramadan
 
ramadan
Regel 323: Regel 337:
 
ruit (glas)
 
ruit (glas)
 
rukken
 
rukken
  +
==S==
 
scharrelen
 
scharrelen
 
schateren
 
schateren
Regel 384: Regel 399:
 
suikerklontje
 
suikerklontje
 
suikerpot
 
suikerpot
  +
  +
=T==
 
tachtig
 
tachtig
 
tandarts
 
tandarts
Regel 412: Regel 429:
 
tussendoor
 
tussendoor
 
twee aan twee
 
twee aan twee
  +
  +
==U==
 
ui
 
ui
 
uiterlijk
 
uiterlijk
Regel 420: Regel 439:
 
uitwringen
 
uitwringen
 
uitzoeken
 
uitzoeken
  +
  +
==V==
 
vals (boosaardig)
 
vals (boosaardig)
 
veer
 
veer
Regel 472: Regel 493:
 
vriendelijk
 
vriendelijk
 
vuurwerk
 
vuurwerk
  +
  +
==W==
 
walvis
 
walvis
 
wapperen
 
wapperen
Regel 490: Regel 513:
 
woordenboek
 
woordenboek
 
worm
 
worm
  +
  +
==Z==
 
zadel
 
zadel
 
zagen
 
zagen

Versie van 6 mrt 2010 12:32

Uitbreidingswoordenlijst Groep 2.

A

achterdeur achterin achterlicht achternaam achterover afdrogen afgooien aflikken afrekenen afscheuren afsnijden afspoelen afstempelen afvoer afvragen afwas afwasborstel allereerste allerlaatste ananas anderhalf angstig appelboom appeltaart

B

bacterie barbecue basisschool behang beleefd zijn bellen blazen berg (stapel) bes beschuitje beste bestek bestellen beukennootje bever bibliotheek bietjes bij (insect) bijl bioscoop blaten bloedneus bloembol boksen bolhoed bom boodschappenlijstje boomstam box brommen broodtrommel brullen buis buitendeur buitenkomen buitenspelen bult bureau (schrijftafel) burgemeester

C

champignon cirkel clownspak club conducteur dal delen dolfijn dooien duif dweilen eergisteren erom everzwijn expres flauwekul fietspomp flipperkast fluitketel foppen fruitschaal

G

gebak geeuwen gemak (makkelijk) gevoelens geweer goochelaar goochelen goudvis grazen greppel groente groenteman groepje van drie gulp

H

helder helm hengel het hangt ervan af heuvel hinniken hobbelpaard hondenpoep honing hoofddoek hoofdletter horen (ww. norm) hotel hup hurken hyacint

I

ijsschots indianenpak indianentooi indoen indrukken inhouden (adem) inladen inslikken

K

kaart (ticket) kameleon kampioen kanarie kangoeroe kanon kap (de) kapitein karwei kassabon kegel kennis (persoon) ketel ketting (keten) kikkervis kikvors kinderwagen kippenvel kippenvlees klapperen klauteren kleermakerszit kleine letter kletskous klikken klomp kloppen (slaan) klosje (garen) knallen knecht kneden (klei) kniekous knijper knip (knippen) knoopsgat koekoek koel kok komkommer konijnenhok Koninginnedag koorts kraam kralenplank kudde kunst (prestatie)

L

landen (ww) lantaarnpaal lasso later leegdrinken leesboek leg lekken letter lezen licht (straling) lichtblauw lichtgroen lief vinden liegen lijn lint losmaken luciferhoutje luiaard

M

matroos medaille meebrengen meegeven meekomen meerijden meestal meeste meeuw melktand mesthoop met grote ogen met z’n drieën met z’n tweeën metrostation metselaar meubels middageten miljonair mini minste mislukken missen (niet raak) missen (ontbreken) mobieltje molen mop (grap) moskee muisgrijs museum muzikant

N

nachtmerrie nagellak najaar nakijken (oog) namelijk natekenen natuur navel navertellen negende net (visnet) neuriën neusdruppels neushoorn nijlpaard nul nummer

O

oever offerfeest oliebol omdoen omgaan met elkaar omheen omhooghouden omkijken (over de schouder) omstebeurt omwaaien onaardig onderzoek onderzoeken ongerust onhoorbaar onlangs onthouden opblijven ophalen (schouders) opmaken (opeten) opnemen (muziek) opnoemen oprollen opschuiven optocht optreden opvreten opwinden (zich) opzetten (tent) overmorgen overnieuw overtekenen overtrekken

P

paleis paprika pauze per (per dag) per bus per ongeluk perenboom pianospelen pijp roken pikken (vogels) pin pinnen piraat pitten (fornuis) plan plat dak pluim (veer) pluis podium postzegel prikbord prikkeldraad pruik pudding puffen puntdak

R

raad (advies) ramadan rammen rapen ravijn razen rechtop reep (papier) regel regelen regenbui regenlaarzen regenpijp regenwater reisbureau rek riet (plant) rijgen rinkelen rit ritselen rol (cilinder) roltrap roos rots rottig rotzooi ruit (glas) rukken

S

scharrelen schateren schatrijk schatten schild schipper schok (beweging) schoolbord schooldokter schoolkrant schoolplein schoolreisje schrijven schrokken schutting seconde servies shirt sip sissen ski skiën slagtand slakkenhuis slang (buis) sleutelgat sleutelhanger slurf smak smakken smeken snackbar sneeuwballen gooien sneeuwvlok snikken snorhaar spellen staren steeg steil stekel steken (prikken) stijf stijgen stinkdier stoeien stoelpoot stof (kleding) storten (gooien) straal (water) straf streek strijken strikken stripboek strippenkaart stro struik stuiven suikerklontje suikerpot

T=

tachtig tandarts tegel tegenaan tegenover tekenfilm tel tennis terugleggen titel tocht toe (komaan) toetje toiletpapier toilettas toneel spelen trakteren trampoline trapleuning trappen trapper trippelen troebel trompet tuinslang turen tussendoor twee aan twee

U

ui uiterlijk uitgerust uitleggen uitmaken (belang) uitroepen uitwringen uitzoeken

V

vals (boosaardig) veer vent verbazing verdieping vergeet-me-nietje vergrootglas verhuiswagen verhuizen verjagen verkeer verkeersbord verklappen verkleden verlaten vers verschijnen verschil verslijten verstandig verte vervoeren vervoermiddel verwend verzorgen via vleugel voeten vegen vogelkooi vogelverschrikker volgen (begrijpen) volgorde voor schut staan voorbank voordoen voordringen voorjaar voorkant voorlicht voorlopig voornaam voorover voorpoot voorstellen voorstelling (film) voortaan voorzeggen vrachtwagen vreemde vreselijk vriendelijk vuurwerk

W

walvis wapperen waterkant waterleiding waterpistool web wegbrengen weggaan weglopen weide wesp wielrenner winkeljuffrouw wonder woord woordblad woordenboek worm

Z

zadel zagen zakken (ww naar beneden) zaklopen zalf zalig zeilboot zeilen zuurkool zwaargewicht

Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Gebruiker:Demoor/Basiswoorden_groep_2_uitbreiding&oldid=151796"