Lopen
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Lopen doe je door je ene been voor je andere been te zeten.
WERKWOORD | ||
Persoon | Tegenwoordige tijd / Tijd van nu | Tijd van toen / verleden tijd |
Ik | Loop | Liep |
Jij / U | Loopt | Liep |
Hij /Zij / Het | Loopt | Liep |
Wij | Lopen | Liepen |
Jullie | Lopen | Liepen |
Zij | Lopen | Liepen |
Voltooid deelwoord | ('t Fokschaak) | Gelopen |
Zwakke werkwoorden 't fokschaap + x - Laatste stamletter in 't kofschipx: -te(n) - Laatste stamletter niet in 't kofschip: -de(n) '-ven en -zen krijgen altijd -de(n) Ik ren de , ik beantwoord de , wij ren den