Dierenarts
Een dierenarts is een arts speciaal voor dieren. Hier kan je lezen wat de dierenarts doet.
De dierenpraktijk
Als je huisdier ziek is ga je daarmee naar de dierenarts. Dan kijkt de arts wat je dier heeft en meestal maakt die hem dan beter. Een dierenkliniek heeft veel verschillende kamers. Ik ga er nu een paar opnoemen: De wachtkamer: Hier wacht je met je dier tot je aan de beurt bent. En staan veel stoelen en er hangen meestal foto’s of posters van dieren. De balie bevindt zich vaak in de zelfde ruimte. Je kunt er afrekenen en soms kun je er ook voer kopen (meestal alleen voor honden en katten). De spreekkamer: Hier kan het baasje aan de arts vertellen wat er volgens hem of haar aan de hand is. De arts onderzoekt het dier dan en stelt een diagnose (een soort conclusie. Dat de arts er dus is achter gekomen wat et probleem is). Laboratorium: Soms is het zo dat de dierenarts geen idee heeft wat er mis is met je dier. Dan doet hij of zij extra onderzoek in het laboratorium. Bijvoorbeeld door een beetje bloed of urine (plas) van het dier onder een microscoop te leggen. De operatiekamer: Hier vinden alle operaties plaats. Er staat een grote tafel waar het dier op ligt en overal zie je apparaten. De apotheek/ medicijnkamer: Als wij medicijnen nodig hebben gaan we naar de apotheek. De dierenarts doet dat ook, maar die heeft meestal een eigen apotheek in het gebouw. Dat is natuurlijk niet een hele grote met allemaal mensen achter een balie enz., maar gewoon een kamertje vol met hoge rekken waar medicijnen in staan. Er is daar binnen ook een kleine koelruimte. Dat is omdat sommige medicijnen koud bevaart moeten worden. Het kantoor: In het kantoor staat de computer waar alles wat ook maar een beetje belangrijk kan zijn, in staat opgeslagen. Alle gegevens van de baasjes en dieren die ooit geweest zijn en natuurlijk de voorraad. Ook de agenda en belangrijke geldzaken staan er in. Met andere woorden… als die computer crasht, kan de hele zaak wel sluiten. Opnamekamer: Dit is simpelweg de kamer waar dieren verblijven als ze opgenomen worden. Meestal zijn dieren dan goed ziek en zijn er medicijnen die elke dag toegediend moeten worden. De dieren worden daar ook goed verzorgd natuurlijk!
De opleiding tot arts
De opleiding tot arts is zwaar en is niet voor iedereen weggelegd. Ten eerste moet je liefde voor dieren voelen. Maar je moet ook niet alleen met dieren, maar ook met mensen om kunnen gaan. Je moet bijvoorbeeld geduldig zijn om te weten te komen wat er aan de hand is met een dier. En je moet ook weten hoe je een baasje op een goede manier kunt vertellen dat er iets aan de hand is. Mensen houden vaak erg veel van hun huisdier en kunnen heel emotioneel reageren op slecht nieuws. Daarnaast moet je er tegen kunnen dat je ’s nachts uit je bed gebeld wordt voor een noodgeval. Je moet niet bang zijn om vies te worden en je moet tegen bloed kunnen. Je moet ook een nare beslissing kunnen nemen, bijvoorbeeld als een dier afgemaakt moet worden. Kortom, het is geen baan van 8 tot 5. Je moet echt om je baan geven. Anders moet je geen dierenarts worden. Een hoop dingen die ‘moeten’ dus. De meesten dierenartsen beginnen als assistent. Dat is namelijk al moeilijk genoeg. Een assistent ‘assisteert’ tijdens operaties, legt medicijnen klaar, staat achter de balie en meer van die soort klusjes. Later wordt een assistent dan vaak dierenarts. Je kunt dan een eigen praktijk beginnen of bij een anderen gaan werken. Een studie tot dierenarts duurt 6-7 jaar. Na het behalen van je 4e studiejaar krijg je pas echt les in Diergeneeskunde en na afloop van de zes- of zevenjarige studie ontvang je je dierenartsdiploma. Meestal moet je daarna nog iets doen in een echte dierenpraktijk zodat ze kunnen zien dat je de dingen die je in je studie hebt geleerd ook echt in de praktijk kan brengen. Om voor dierenarts te studeren moet je eigenlijk VWO halen. Je moet dan het vakkenpakket van Natuur en Gezondheid kiezen. Soms mag je ook zonder VWO diploma studeren voor dierenarts. Dan moet je wel de HBO-opleiding gevolgd hebben.
Vervelende dingen en de bestrijding
Dieren kunnen veel verschillende ziekten krijgen. Veel van die ziekten kunnen mensen ook krijgen. Ziekten als Kanker, Aids en Suikerziekte. Dieren kunnen ook vlooien krijgen. Dat is ongeveer het zelfde als wat bij ons luizen zijn. De vlooi valt onder de ‘parasieten’. Dat is een verzamelnaam voor alle kleine beestjes die in en op het dier kunnen zitten. 50% van al de vlooien die op de dieren zitten, zijn eieren, 35% zijn larven, 10% zijn poppen en maar 5% zijn echte vlooien. Maar natuurlijk groeien eieren, larven en poppen later uit tot vlooien. Maar omdat de oude vlooien dood gaan en nieuwe vlooien eieren leggen blijft dat percentage steeds ongeveer het zelfde. Soms hebben dieren ziekten waarbij je meteen ziet dat er iets mis is. Als het dier mank loopt of zoiets. Maar soms kun je het niet zien. Dat kan heel gevaarlijk zijn. Als een dier bijvoorbeeld een hele erge ziekte heeft en je komt daar niet op tijd achter, dat kan het hele vervelende gevolgen hebben. Daarom gaat een dier vaak om de tijd voor controle naar de dierenarts. Elke ziekte die een dier kan hebben heeft weer andere dingen die je aan kunt doen. Het dier kan geopereerd worden of het krijgt medicijnen. Die medicijnen zijn natuurlijk ook heel verschillend. Het kan een spuitje of een pilletje op iets heel anders zijn. De meeste medicijnen hebben van die moeilijke en gekke namen.
Weetjes
Wist je dat...
- ...er in de wereld van de dierenartsen eigenlijk 2 soorten dieren zijn: de grote dieren en de kleine dieren. De gewone dierenarts/huisdierenarts verzorgd de kleinen dieren. Ook wel gezelschapsdieren genoemd. Dat zijn honden, katten, vogels, konijnen, kleine knagers enz. De veearts verzorgt de grote dieren. Koeien, paarden, varkens, schapen enz.
- ...honden en katten het meest bij de dierenarts te zien zijn. dat komt doordat baasjes vooral katten en honden kopen.
- ...dierentuinen meestal een eigen dierenarts hebben. Die hebben dus geen veearts nodig.
- ...je als dierenarts een wit kostuum draagt. Plus een mondkapje en handschoenen tijdens operaties. Dat is voor de hygiëne.
- ...je ook met dieren naar de dierenarts kan gaan die helemaal niet van jou zijn. Dan is het dus niet de bedoeling dat je het huis van de buren binnen sluipt en de hond meeneemt, maar als je bijvoorbeeld een gewond vogeltje ziet, dan kun je die ook naar de dierenarts brengen.
Wat doet een dierenarts?
De dierenarts probeert zieke of gewonde dieren beter te maken. Hij doet dan bijvoorbeeld dingen als: medicijnen voorschrijven, wonden behandelen en verbinden. Maar ook opereren en steriliseren. De dierenarts probeert steeds vaker te voorkomen dat dieren ziek worden. Door bijvoorbeeld de dieren in te enten. Ook adviseert de dierenarts om goede voeding te geven. Sommige dierenartsen behandelen alleen of bijna alleen kleine huisdieren zoals: honden, katten, konijnen, cavia’s en vogels. Andere dierenartsen behandelen alleen grote huisdieren zoals: paarden, koeien, schapen, varkens en geiten. Dierenartsen die grote dieren behandelen noemen ze ook wel veeartsen. Die gaan dan vaak naar de boerderijen, stallen of maneges waar de dieren staan.
Bij veel dingen die een dierenarts doet, helpt vaak een dierenartsassistent mee. Dit is vaak alleen bij de kleine huisdieren.
Hoe word je dierenarts?
Wanneer je dierenarts wil worden, moet je zorgen dat je een VWO einddiploma hebt met natuur en gezondheid. Daarna ga je studeren aan de universiteit in Utrecht. Dit is de enige school in Nederland waar je voor dierenarts kunt leren. Er zijn veel meer mensen die dierenarts willen worden, dan dat er dierenartsen nodig zijn. Daarom moet iedereen loten voor een plekje op de universiteit. Als je uitgeloot wordt, moet je een jaartje wachten voor je het weer kunt proberen. Je kunt ook proberen om naar Gent in België te gaan voor de dierenarts opleiding. Bijna iedereen wil graag met kleine huisdieren werken. Dus als je graag dierenarts van grote huisdieren wil worden heb je meer kans om erheen te mogen, De opleiding duurt minimaal 6 jaar.
De dierenartspraktijk
Als je huisdier ziek is ga met je huisdier naar de dierenarts. Dan kijkt de arts wat er met jouw dier aan de hand is. De meeste grote praktijken zien er zo uit: de wachtkamer. Hier wacht je tot je aan de beurt bent. Er staan veel stoelen en er hangen meestal foto’s of posters van dieren. De balie is vaak ook in dezelfde ruimte en daar zit dan meestal de dierenartsassistent. In de wachtkamer kun je soms ook voer voor bijvoorbeeld je kat of hond kopen, net zoals in Goor bij de dierenartspraktijk. de spreekkamer. Hier kan het baasje aan de dierenarts vertellen wat er volgens hem of haar aan de hand is. Er staat hier een grote tafel waar het dier opgezet kan worden. De dierenarts kan het dier dan beter onderzoeken en stelt een diagnose. Dat betekent dat de dierenarts er achter is gekomen wat het probleem is. het laboratorium. Soms heeft de dierenarts geen idee wat er mis is met je dier. Dan kan de dierenarts extra onderzoek doen in het laboratorium. Bijvoorbeeld een beetje bloed of plas van het dier onder een microscoop leggen. de operatiekamer. Hier gebeuren alle operaties. Er staat een grote tafel waar het dier op ligt en overal zie je apparaten. de apotheek/medicijnkamer. Als er iets aan de hand is dan schrijft de dierenarts voor je dier medicijnen voor. Die medicijnen liggen allemaal bij elkaar in een apart kamertje, meestal in rekken. Ook is daar binnen een kleine koelruimte. Sommige medicijnen moeten koud bewaard worden. het kantoor in het kantoor staat de computer daar worden alle gegevens van het baasje en het dier in opgeslagen. Ook zit in de computer een agenda en geldzaken.
Voeding
Voor een goede gezondheid van je huisdier is goede voeding heel belangrijk. Dit is helemaal belangrijk als je huisdier weer moet opknappen als deze ziek is geweest of als het een speciale aandoening heeft. Zoals: - allergieën - blaasstenen - problemen met spijsvertering - gewrichtsproblemen - overgewicht. In dat geval kan het juiste voer ervoor zorgen dat je huisdier sneller beter wordt of minder klachten heeft. Nog beter is dat je met de juiste voeding klachten weet te voorkomen. Speciale voeding koop je bij de dierenartspraktijk. De dierenartsen, biologen en diervoedingsdeskundigen bedenken met elkaar de samenstelling van de voeding. De dierenarts die weet precies welke voeding geschikt is voor je huisdier.
Gebit
Bij dieren is het gebit heel belangrijk. Veel honden en katten krijgen wel een keer problemen met hun gebit. Meestal pas als ze volwassen zijn. Maar soms krijgen ze problemen als ze nog jong zijn. Gebitsproblemen doet niet alleen pijn bij het dier, maar dit kan ook heel gevaarlijk zijn voor de gezondheid. Bacteriën kunnen via een ontsteking in de bek in het bloed terecht komen.Net als mensen wisselen honden en katten hun gebit eenmaal in hun leven. De rest van hun leven moeten ze dus met hun nieuwe gebit doen. Daarom moet je bij een jong dier het gebit al goed verzorgen. Bij paarden is een goed gebit nodig om gezond te kunnen leven. Bij kleine afwijkingen kan een paard moeilijk eten. Het paard kan dan ziek worden. Ook voor het rijden is belangrijk dat een paard een goed gebit heeft, omdat bij het rijden een paard een bit in zijn mond heeft. Het is goed om het gebit van je paard eenmaal per jaar te laten controleren, om te kijken of het geen tandproblemen heeft. Bijvoorbeeld haken op de kiezen of wolfstanden. De haken worden dan bijgevijld. De wolfstanden worden meestal getrokken. Dit kan een dierenarts of een paardentandarts doen.50 tot 75% van de paarden heeft wolfstanden. Ze zitten meestal in de bovenkaak, achterin tussen de snijtanden en kiezen. Het is eigenlijk net als verstandskiezen bij mensen. Sommigen krijgen er last van en sommigen niet.
Ziektes
Dieren kunnen veel verschillende ziektes krijgen. Veel van de ziektes kunnen mensen ook krijgen. Zoals kanker en suikerziekte. Dieren kunnen ook vlooien krijgen. Van vlooien kunnen dieren zelfs heel ziek worden. Als bijvoorbeeld een hond of kat een besmette vlo opeet, kan er een lintworm gaan groeien in de buik. Maar ook kinderen die veel knuffelen met dieren die vlooien hebben, kunnen hierdoor een lintworm krijgen. Als een dier vlooien heeft krijgt hij jeuk. Hierdoor gaat het dier dan krabben en beschadigd zo zijn huid en krijgt hij pijn. Dieren kunnen ook heel ziek worden van wormen. Zelfs zo erg dat ze er aan dood kunnen gaan. Soms hebben dieren ziektes waarbij je meteen ziet dat er iets mis is. Als het bijvoorbeeld mank loopt. Maar soms kun je het niet zien en kom je er te laat achter en gaat het dier misschien wel dood of moet die ingeslapen worden. Daarom is het belangrijk dat het dier om de tijd voor controle naar de dierenarts gaat. Veel verschillende ziektes worden verschillend behandeld. Het dier kan bijvoorbeeld geopereerd worden of krijgt medicijnen. Die medicijnen zijn ook weer heel verschillend. Dat kan een spuitje of een pilletje zijn. Om te voorkomen dat dieren ziek worden, krijgen ze meestal een vaccinatie, een prikje van de dierenarts. Het is wel belangrijk dat je je houdt aan het entschema. Ziektes Hiervoor heeft de dierenarts een handig boekje dat hij meegeeft aan het baasje. Het baasje weet dan precies wanneer het dier de volgende keer moet terugkomen voor een prikje.