Overleg gebruiker:Demoor/Basiswoorden groep 1uitbreiding
Hier staat de volledige originele lijst!! Niet aankomen svp!
aanhebben
aankomst
aansteken
aardbei
aarde (grond)
achterblijven
afblijven
afdrogen
afgaan (plaats)
afkloppen (zand)
afpakken
afvallen (plaats)
afvegen
afwassen
alledrie
alletwee
anders (anders ga ik …)
appelmoes
armband
aspirine
autoweg
avondeten
badkamer
badpak
bakken
bakker
balk
ballon
band (auto, fiets)
bedankt!
behangen
bekeuren
bekeuring
bekijken
beter (hersteld)
bezem
bezemsteel
biefstuk
bier
big
bikini
blik (doos)
bloeien
blouse
boekenkast
boekenrek
boerin
bok (dier)
boodschappenkar
boodschappentas
boon
borst
borstel
bos (bloemen)
bot
botsing
bovenin
branden
breekbaar
brievenbus
broekspijp
brommer
brug
buitenland
buren
bushalte
buurjongen
buurman
buurmeisje
buurvrouw
cake
cavia
cd / dvd
circustent
citroen
clownsneus
cola
daarvoor
deftig
dekbed
dennenappel
dennenboom
derde
dichtdoen
dichtmaken
dief
directeur
doen alsof
dokterstas
dom
douchen
draaimolen
draak
drankje
draven
drijven
droogmaken
druif
druppel
dwarrelen dwerg
eekhoorn een voor een egel eikel elleboog engel erbij horen erbij kunnen eten maken ezel
fee feesthoed fietspad fietspomp flat flauw fornuis framboos fruit gans geboren gehakt geluk hebben gevaar gevangenis gezond giechelen gieten gitaar glad glimmen gloeiend goedemiddag goedemorgen goedmaken golf gordel graafmachine grasveld groente grond (aarde) grootmoeder grootvader grote mensen gum gym / gymnastiek gymmen gymspullen
haas hagelslag hals hand / handje geven heks herder herrie het stormt honger hoofdpijn hooi huid hulp / hulpje huppelen ijsbeer ijzer in ‘t echt in de buurt in je blootje ineens inpakken instappen jarige job kaal kaft kalender kalf kapster kassa kastanje kasteel kater kauwen keelpijn kelder kers kerstbal kerstboom kerstfeest kerstklok kerstliedje kerstman Kerstmis ketting rijgen kin kinderboerderij kiwi klaar-over kledingstuk
kletsen kletsnat kleuter klimrek klittenband knikkeren knuffel koekenpan kom (znw) kooi kopje duikelen krat kribbe kroket kruispunt kruk kurk kwaken kwijtraken laken lauw legen levend licht, lichter, lichtst lieveheersbeestje lijf links lokaal los maat macaroni maillot mandarijn markt marmot masker mayonaise meehelpen meezingen meel meester meloen mengen merel meten metro metselen miauwen midden (znw) middenin mier mijter misselijk morsen mouw mug mus naald naar (vervelend) nadat neef nergens net (pas) nicht niezen normaal om beurten omkiepen omlaag omver omwaaien onderaan ondersteboven ondiep(e) ongezellig onrustig onvoorzichtig oorbel op bezoek komen op een rij op je beurt wachten op reis gaan opbergen opendoen oplossen (probleem) oppassen (uitkijken) oprapen optillen oranje os overkant oversteken paar (schoenen) paardebloem papegaai paraplu parkeerplaats parkeren pas op! pasgeboren pech hebben
pepernoot pesten pestkop piano Piet / Zwarte Piet pijl pink pistool pizza plaatje plakband plakboek plakkertje plakplaatje plaksel plakspullen plastic politieagent politiebureau politiepet politiewagen poppenhuis poppenwagen prins prinses proeven punt (stip) puntenslijper raadsel raden ramen lappen rechtdoor rechtop rechts regenjas reis reizen rek reusachtig ridder rijbewijs rijp ritssluiting rook roos rotten ruw sandaal schaats schaatsen schap (supermarkt) schat (lief iemand) scheetje (windje) schil schildpad schip schoorsteen schort schouder schuim schuiven schuur scooter shampoo sinas Sint / Sinterklaas sinterklaasfeest sinterklaasliedje slaapkamer slager slipper slof sloffen slordig slot, op slot sluipen sluiting smelten snavel sneeuwpop snuit sop spaghetti spannend speeltuin spelletje spetteren spijkerbroek spinazie spons spook springtouw sproeien spuiten staart staf stal stampen stapelen station steel stempel stilstaan stilzitten
stip stoeprand stoer stof stoffer en blik stompen stoomboot stopcontact stoplicht strand stromen strooien sturen (zenden) supermarkt tafel dekken tafelkleed taxi te kort te veel telefoonboek telefoonnummer tot straks tot ziens touwtje springen toveren tractor troep troon troosten tussendoortje tweede uitblazen uitdelen uitkiezen uitkleden (zich) uitpakken uitspoelen uitstappen vastmaken veranderen verjaardagsfeest verkeer verkeersbord verkleden (zich) verkleedkleren verkleuren verrassing versieren versiering versje vervelend verwarming veulen vierde vierkant vijf december visite vissen vla vlak vlam vlecht vliegveld vloer vloerkleed vogelnestje voor je beurt (praten, gaan) vooruit vorm vriezen vrolijk vullen waarschuwen waggelen washand wasmiddel water geven weggooien wekker wenkbrauw wijd wimper winterjas wond / wondje woonkamer woonwagen zaadje zandvorm zebrapad zeef zeem zelfstandig ziekenwagen zilver zin hebben in zinken zolder