Participatiewet
De Participatiewet, afgekort Pw, is een Nederlandse wet die sinds 2015 ervoor zorgt dat mensen die weinig inkomen en vermogen hebben, toch wat geld krijgen. Dit heet bijstand. De mensen die onder deze wet vallen, moeten in ruil voor dat geld wel hun best doen om werk te vinden. Dit doen ze door vaak een sollicitatiebrief te schrijven naar werkgevers.
Het doel van de Participatiewet is om zoveel mogelijk mensen te laten werken. De wetgever wil het liefst dat het werk een baan met salaris is, maar het mag ook vrijwilligerswerk zijn.
Voorwaarden
Iemand heeft onder de Participatiewet recht op bijstand:
- als die Nederlander is, en;
- als die achttien jaar of ouder is, en;
- als die niet meer verdient dan de bijstandsnorm, en;
- als die weinig geld heeft, en;
- als die legaal woont in Nederland, en;
- als die woont in de gemeente waar die de bijstand aanvraagt.
Iemand heeft onder de Participatiewet geen recht op bijstand:
- als die jonger is dan achttien jaar;
- als die probeert om een gevangenisstraf of hechtenisstraf te ontlopen;
- als die in het leger zit;
- als die langer dan vier weken in het buitenland woont;
- als die 18, 19 of 20 jaar oud is én in een inrichting zit;
- als die ouder is dan 27 jaar en kan studeren.
Alleen in ernstige noodgevallen kunnen mensen die geen recht hebben op bijstand, toch bijstand krijgen.
Geschiedenis
Door de kredietcrisis ging het slecht met de economie en wilde de overheid meer geld gaan besparen. Daarom werd toen de 'Wet werken naar vermogen' (WWNV) bedacht. Deze wet moest de bestaande Wet werk en bijstand (WWB) gaan vervangen. Uiteindelijk werd de wet nooit ingevoerd, omdat bekend werd dat mensen in andere landen van de Europese Unie, fraude pleegden met de Nederlandse bijstand. Hierdoor werd de strengere Participatiewet bedacht.
De Participatiewet vervangt de Wet werk en bijstand (WWB) die tussen 2004 en 2015 gold. De belangrijkste verandering is dat het idee achter de wet: in de oude wet ging het vooral erom dat mensen zonder inkomen en vermogen, toch nog wat geld hadden om van te leven. In de nieuwe wet gaat het er vooral om dat mensen die kunnen werken, maar weinig of niet werken, toch zo veel mogelijk werken.
In 2011 werd de WWB al veranderd; vóór 2011 hoefden mensen niet verplicht te zoeken naar werk. In 2012 werd er een einde gemaakt aan een andere bijstandswet, de Wet werk en inkomen kunstenaars (WWIK). Deze wet regelde dat kunstenaars wat geld konden krijgen van de overheid. De kunstenaars kregen dat geld, omdat ze meestal geen vast loon hadden en het geluk moesten hebben dat mensen hun werken kopen. Het kabinet-Rutte I maakte hier een einde aan, omdat het vond dat kunstenaars die niet konden leven van hun werk, maar ander werk moesten zoeken. Vanaf 2015 zijn steeds meer mensen onder de Participatiewet gaan vallen. Zo vallen mensen die op een jonge leeftijd een ziekte of handicap hebben gekregen, maar nog wel één uur of langer kunnen werken, niet meer onder de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong), maar de Participatiewet.
Kritiek
Met alle ingrepen vanaf 2011 wilde de overheid geld besparen. Hierdoor kwam er ook kritiek op de Participatiewet. In 2019 kwam uit een evaluatie van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) dat de wet niet goed werkte. Ze was namelijk zó streng, dat het veel te moeilijk was geworden voor mensen om aan het werk te komen. Ook hadden gemeenten te weinig geld om de wet uit te voeren en was het voor veel werkgevers te duur om mensen die onder de Participatiewet vielen, in dienst te nemen. Ten slotte was er kritiek op de hoge boetes. Zo mochten mensen in de Participatiewet weinig cadeaus of geld van anderen krijgen. De Tweede Kamer en de regering zijn sinds 2022 daarom bezig om de wet wat minder streng te maken.