La Violencia
|
|
La Violencia | ||
Een tram voor het parlementsgebouw staat in de brand tijdens Bogotazo. | ||
Datum | 9 april 1948 - 1958 | |
Locatie | ![]() | |
Overwinning voor | Geen winnaar | |
Resultaat | Liberalen en conservatieven besluiten om macht af te wisselen (Nationaal Front). Begin van de Colombiaanse Burgeroorlog. | |
Strijdende partijen | ||
Conservatieven | Liberalen | |
![]() Diverse paramilitaire groepen |
![]() ![]() Diverse paramilitaire groepen |
|
Portaal ![]() |
La Violencia (Spaans voor Het geweld) was een burgeroorlog in Colombia tussen 1948 en 1958. Tijdens deze periode vochten de conservatieven en de liberalen met elkaar. Beide groepen hadden eigen paramilitaire organisaties die het geweld aanwakkerden. Het grootste deel van de oorlog vond plaats op het platteland.
De burgeroorlog begon nadat de liberale presidentskandidaat Jorge Eliécer Gaitán werd vermoord op 9 april 1948. In Colombia waren al decennialang diepe spanningen tussen de liberalen en de conservatieven. Dat leidde al verschillende keren tot conflicten tussen de twee groepen. Een andere oorzaak van de oorlog was dat de conservatieven in 1946 de macht overnamen van de liberalen. De conservatieve grootgrondbezitters gebruikten deze macht om de bezittingen van liberale landeigenaren over te nemen. Na de dood van Gaitán braken grootschalige protesten in Bogotá uit. Dat leidde uiteindelijk tot een burgeroorlog.
De oorlog kwam uiteindelijk tot een einde in 1958 toen de conservatieven en liberalen besloten samen te werken. Het Nationaal Front werd opgericht, waarmee de twee groepen afspraken om de macht af te wisselen. Tijdens La Violencia stierven 200.000 Colombianen. 600.000 tot 800.000 Colombianen raakten gewond en 1 miljoen Colombianen moest vluchten. Dat betekende dat zo'n 20% van de bevolking leed onder de oorlog. Na La Violencia zou de Colombiaanse Burgeroorlog ontstaan. Die oorlog is tot op de dag van vandaag bezig.
Voorgeschiedenis
Sinds de 19e eeuw had Colombia twee grote politieke partijen: de centrumrechtse Conservatieve Partij en de centrumlinkse Liberale Partij. De Conservatieve Partij vond haar steun voornamelijk onder grootgrondbezitters en fabriekseigenaars, terwijl de Liberale Partij veel steun had onder de werkende klasse en handelaars. De Liberalen en Conservatieven waren steeds afwisselend aan de macht. Toch hadden de Conservatieven altijd een meerderheid in het parlement. Dat creëerde spanningen wanneer de Liberalen aan de macht waren. De Conservatieven konden namelijk de agenda van de Liberalen beïnvloeden via het parlement. De Conservatieven konden dat zelf niet.
In de jaren 1930 wonnen de Liberalen aan invloed. Toch koos Colombia in 1946 de Conservatieve Mariano Ospina Pérez als president van het land. De stemmen van de Liberalen waren namelijk verspreid tussen twee kandidaten. De nieuwe conservatieve regering gebruikte het leger en de politie om de Liberale Partij te onderdrukken. De Liberalen reageerden met grootschalige protesten. In 1947 alleen al vielen 14.000 doden.