Bloedbad van Naarden

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Grote stadsbrand van Naarden op 1 december 1572

Het Bloedbad van Naarden is een van de bloedbaden die tijdens de Tachtigjarige Oorlog plaatsvonden. Op 1 december 1572 werd het grootste deel van de bevolking van Naarden door de 'Spanjaarden' gedood. Dit gebeurde nadat de stad zich aan de koninklijke Spaanse troepen had overgegeven.

Oorspronkelijk was stadsbestuur van Naarden nog trouw aan de landsheer koning Filips II van Spanje, maar in augustus 1572 kwam de stad in handen van de geuzen, met steun van een deel van de bevolking.

Op 28 november was vanuit Amsterdam Maximiliaan van Hénin-Liétard, graaf van Bossu voor Naarden verschenen met 100 Spaanse regeringssoldaten. Hij was gekomen om de stad voor de koning op te eisen. Maar de Naardense bevolking hadden de poorten gesloten en weigerden hem binnen te laten. Ook zouden enkele heethoofden op de soldaten hebben geschoten. Als reactie daarop was de Spaanse generaal Don Frederik, zoon van de hertog van Hertog van Alva, onderweg naar Naarden voor een strafcampagne. Voor de verdediging van de stad waren er slechts 120 Duitse soldaten onder leiding van Jan Kruysbergen, een voormalige priester, en een dertigtal ruiters uit Amersfoort aanwezig. Hoewel de (Hollandse) Staatse heren via bodes waren gewaarschuwd om te komen helpen, moest Naarden het zelf maar uitzoeken en was ze te kennen gegeven maar eervol te capituleren (over te geven). Vanuit Amersfoort kwam Don Frederik met zijn leger via Eemnes en Huizen al plunderend naar Naarden en sloeg zijn tenten op bij Laag-Bussum. Op 30 november was de voorhoede van het Spaanse leger al voor Naarden gekomen, deze hadden de stad in de middag van alle kanten omsingeld en ingesloten. Schepen Gerrit Pieter Aertszoon deed nog een poging om met de Spanjaarden te overleggen en zijn excuses aan te bieden. Ook Lambertus Hortensius, een luitenant van de ritmeester die het bevel had over de kleine groep ruiters uit Amersfoort, was meegekomen. Dit haalde niks uit. Ook de ontmoeting met kapitein Julian Romero, waarbij ze smeekten om vergiffenis en hem de sleutels van de stad aanboden, bleek geen zin te hebben.

De volgende dag kwamen zo'n 5000 Spaanse soldaten de stad binnen, ook over de bevroren grachten. Ze werden eerst nog door de Naardse burgers voortreffelijk onthaald. Romero nodigde daarop 500 burgers uit in het toenmalige stadhuis (nu het Spaanse huis). Niet veel later kwam een priester binnen en begon te bidden dat de aanwezigen een uur de tijd hadden om zich voor te bereiden op de dood. Op dat moment sloegen de deuren open en verschenen Spaanse musketiers (schutters). Ze schoten met hun musketten op de dichte massa en sloegen de overgebleven mensen neer met het zwaard en degen. Ook diegene die de kerktoren waren in gevlucht vonden de dood nadat de Spanjaarden deze in de brand hadden gestoken. Ze drongen de huizen van de overige bewoners plunderend en moordend binnen. Tot slot staken ze de hele stad in brand, om verstopte burgers te dwingen hun schuilplaatsen te verlaten. Ook zij werden op beestachtige manier gedood. Vrijwel de gehele bevolking (op zo'n 60 vluchters na) werd uitgemoord.

De dag erop roofden inwoners van Muiden, Weesp en naburige dorpsbewoners wat er nog over was binnen Naarden. De stadsbrand had vrijwel de gehele stad in de as gelegd. De andere Hollandse steden waren hiermee gewaarschuwd.

Ondanks dit drama heeft Naarden zich snel hersteld, in december 1573 was de stad weer onder Hollands Staatsbestuur en in 1574 werd de reformatie ingevoerd. In 1579 werden nieuwe vestingwerken aangelegd en een nieuw stadhuis gebouwd.

Links

Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Bloedbad_van_Naarden&oldid=965608"