Bron SLO. De Kerndoelen Digitale Geletterdheid (DG) 2025 zijn hiervan overgenomen en voorzien van linken naar de artikelen op WikiKids.
In onderstaand overzicht zijn de inhouden van de kerndoelen voor po en onderbouw vo afzonderlijk genummerd. De kerndoelen die inhoudelijk samenhangen staan op dezelfde hoogte. Zo wordt een belangrijk deel van de doorlopende leerlijn zichtbaar. In cursief heeft WikiKids er hier en daar commentaar aan toegevoegd om het te verduidelijken.
Kerndoelen primair onderwijs en speciaal onderwijs digitale geletterdheid
Domein: praktische kennis en vaardigheden
| Kerndoel 22
|
| De leerling zet digitale technologie en digitale media in.
|
| Doelzin:
|
Het gaat hierbij om:
|
| A
|
De leerling zet digitale systemen functioneel in.
|
- beschrijven van de onderdelen en de werking van digitale systemen in termen van invoer-verwerkinguitvoer;
- gebruiken van de basale mogelijkheden van software voor communicatie, samenwerken, tekenen, rekenen, tekstverwerken, presenteren en beeld-, geluid- en videobewerken;
- beheren van bestanden in digitale omgevingen: gestructureerd ordenen, opslaan en opvragen;
- herkennen van digitale systemen in de eigen omgeving;
- onderhouden en aanpassen van digitale systemen en het oplossen van problemen daarmee.
|
| B
|
De leerling navigeert doelgericht in het digitale media- en informatielandschap voor het verwerven en verwerken van informatie.
|
- in kaart brengen van diverse media en bronnen, hun betrouwbaarheid en bruikbaarheid;
- hanteren van een geschikte zoekstrategie, zoekhulpmiddel en zoekopdracht;
- beoordelen van aangeboden en gevonden informatie op betrouwbaarheid en bruikbaarheid;
- beschrijven hoe makers van digitale media de aandacht van gebruikers trekken, vasthouden en beïnvloeden met kleurende en sturende technieken;
- benoemen van factoren die het aanbod en de zichtbaarheid van zoekresultaten beïnvloeden.
|
| C
|
De leerling verkent het gebruik van data en dataverwerking.
|
- beschrijven hoe uit data informatie gehaald wordt door doelgericht verzamelen, structuren en verwerken van data;
- begrip tonen hoe de resultaten van dataverwerking afhankelijk zijn van de herkomst, juistheid en volledigheid van de gebruikte dataset;
- beantwoorden van een vraag met behulp van een dataset;
- beschrijven van het gebruik van data in de eigen omgeving;
- reflecteren op het feit dat de gebruiker van digitale technologie bewust en onbewust data achterlaat en dat die door anderen gebruikt kunnen worden.
|
| D
|
De leerling verkent AI.
|
- beschrijven van elementen van een AI-systeem;
- beschrijven hoe het gedrag van AI-systemen lijkt op menselijk gedrag;
- herkennen van veelvoorkomende AI-systemen en hun toepassingen in de eigen omgeving;
- verantwoord interacteren met een AI-systeem.
|
Domein: ontwerpen en maken
| Kerndoel 23
|
| De leerling creëert digitale producten.
|
| Doelzin:
|
Het gaat hierbij om:
|
| A.
|
De leerling gebruikt passende werkwijzen bij het creëren en gebruiken van verschillende typen digitale producten.
|
- experimenteren met digitale middelen om gedachten, ideeën of gevoelens uit te drukken;
- delen van informatie en overbrengen van een boodschap;
- gebruiken van computationele denkstrategieën bij het ontwerpen van een digitaal product;
- ontwerpen van een digitaal product aan de hand van ontwerpeisen in een iteratief proces;
- rekening houden met auteursrechten, licenties en bron- en naamsvermelding bij het creëren van digitale producten.
|
| B.
|
De leerling programmeert een computerprogramma met behulp van computationele denkstrategieën.
|
- experimenteren met code;
- beschrijven van de taak en het doel van een computerprogramma;
- ontwerpen en schematisch weergeven van het algoritme behorende bij een taak;
- gebruikmaken van programmeerconcepten: invoer en uitvoer, variabelen, operatoren, herhaling en controlestructuren;
- testen en bijstellen van een eigen computerprogramma of een computerprogramma van anderen.
|
Domein: de gedigitaliseerde wereld
| Kerndoel 24
|
| De leerling participeert in de gedigitaliseerde wereld.
|
| Doelzin:
|
Het gaat hierbij om:
|
| A.
|
De leerling gaat veilig om met digitale systemen, data en de privacy van zichzelf en anderen.
|
- herkennen van veiligheidsrisico’s bij het gebruik van digitale systemen en data;
- veilig gebruiken van digitale systemen, data en informatie;
- nemen van passende technische maatregelen om digitale systemen, data en informatie te beschermen;
- wegen van dilemma’s bij het delen van zowel eigen persoonsgegevens, data, informatie en digitale content als die van anderen;
- adequaat omgaan met ongepaste content, ongepast gedrag en veiligheidsrisico’s in digitale omgevingen.
|
| B.
|
De leerling maakt weloverwogen keuzes in het gebruik van digitale technologie en digitale media.
|
- online communiceren en handelen op respectvolle en verantwoorde wijze; Netiquette
- reflecteren op de invloed van digitale technologie en digitale media op eigen denken, eigen gedrag en de interactie met anderen;
- rekening houden met eigen fysieke en mentale gezondheid in relatie tot het gebruik van digitale technologie en digitale media;
- reflecteren op de eigen online identiteit en hoe die tot stand komt;
- verkennen van de eigen interesse in de ontwikkeling van digitale technologie en digitale media.
|
| C.
|
De leerling verkent hoe digitale technologie, digitale media en de samenleving elkaar wederzijds beïnvloeden.
|
- verkennen van de invloed van de mens op de ontwikkeling van digitale technologie en digitale media en andersom;
- verkennen hoe digitale technologie en digitale media sociaal welzijn en sociale inclusie beïnvloeden;
- redeneren over de kansen en risico’s van het gebruik van digitale technologie in de nabije omgeving;
- verkennen wat effecten zijn van digitale technologie op de ecologie.
|
Kerndoelen voortgezet (speciaal) onderwijs digitale geletterdheid
Domein: praktische kennis en vaardigheden
| Kerndoel 21
|
| De leerling zet digitale technologie en digitale media in.
|
| Doelzin:
|
Het gaat hierbij om:
|
| A.
|
De leerling zet digitale systemen functioneel in.
|
- beschrijven van wat technisch nodig is om digitale systemen te laten werken en in een netwerk te laten samenwerken;
- beschrijven van de werking van internet en de plaats van slimme apparatuur daarin;
- gebruiken van geavanceerde mogelijkheden van software voor communicatie, samenwerken en het creëren en bewerken van verschillende typen bestanden;
- herkennen van digitale systemen die in bedrijven, in de wereld van de media en door de overheid gebruikt worden bij het uitvoeren van taken of het oplossen van problemen;
- bijhouden van nieuwe technologische ontwikkelingen, hun mogelijkheden en beperkingen.
|
| B.
|
De leerling navigeert doelgericht in het digitale media- en informatielandschap voor het verwerven en verwerken van informatie.
|
- combineren van geschikte zoekhulpmiddelen, zoekopdrachten en zoekstrategieën;
- beoordelen van aangeboden en gevonden informatie op betrouwbaarheid en bruikbaarheid, rekening houdend met eigenschappen van bronnen, zoekhulpmiddelen en gebruikte media;
- reflecteren op de geschiktheid van gebruikte zoekstrategieën, zoekhulpmiddelen en zoekopdrachten voor het verkrijgen van het gewenste resultaat;
- beschrijven hoe sociale media werken en hoe ze de aandacht van gebruikers trekken, vasthouden en beïnvloeden;
- reflecteren op welke wijze eigen kennis, opvattingen en voorkeuren de interpretatie van digitale informatie beïnvloeden.
- Aanvulling havo-vwo • gebruikmaken van vakspecifieke zoekstrategieën, zoekhulpmiddelen en zoekopdrachten.
|