La Violencia: verschil tussen versies
Regel 1: | Regel 1: | ||
− | |||
{{Infobox oorlog | {{Infobox oorlog | ||
| Naam = La Violencia | | Naam = La Violencia | ||
Regel 38: | Regel 37: | ||
==Verloop== | ==Verloop== | ||
===Moord op Gaitán=== | ===Moord op Gaitán=== | ||
+ | [[File:Jorge_Eliécer_Gaitán_(1936).jpg|right|300px|thumb|[[Jorge Eliécer Gaitán]]]] | ||
Op 9 april 1948 werd [[Jorge Eliécer Gaitán]] vermoord door [[Juan Roa Sierra]]. Gaitán was de presidentskandidaat voor de Liberalen. Gaitán was ook partijleider en vrij populair onder de Liberalen. Zijn ideologie kan beschreven worden als liberaal-socialistisch. Het is onduidelijk waarom Roa Sierra hem vermoordde. In Bogotá braken grootschalige protesten uit die snel in geweld omsloegen. Die protesten heten de [[Bogotazo]]. | Op 9 april 1948 werd [[Jorge Eliécer Gaitán]] vermoord door [[Juan Roa Sierra]]. Gaitán was de presidentskandidaat voor de Liberalen. Gaitán was ook partijleider en vrij populair onder de Liberalen. Zijn ideologie kan beschreven worden als liberaal-socialistisch. Het is onduidelijk waarom Roa Sierra hem vermoordde. In Bogotá braken grootschalige protesten uit die snel in geweld omsloegen. Die protesten heten de [[Bogotazo]]. | ||
Regel 46: | Regel 46: | ||
In 1950 werd [[Laureano Gómez]] van de Conservatieve Partij tot president verkozen. Gómez was nog rechtser dan Ospina Pérez en bleef Colombia als dictator regeren. De verkiezingen waarmee hij won waren gefraudeerd. Op het Colombiaanse platteland ontstonden ondertussen allerlei paramilitaire groepen tegen president Gómez. Die groepen hadden vooral landelijke regio's onder hun controle. Zij voerden hogere belasting in op grootgrondbezitters die vaak conservatief waren. De conservatieven reageerden door hun eigen paramilitaire groepen te stichten. Die vielen juist liberale landeigenaars en kleine boeren aan. Voormalig liberaal president [[Alfonso López Pumarejo]] reisde af naar de liberale paramilitaire groepen voor een bondgenootschap. | In 1950 werd [[Laureano Gómez]] van de Conservatieve Partij tot president verkozen. Gómez was nog rechtser dan Ospina Pérez en bleef Colombia als dictator regeren. De verkiezingen waarmee hij won waren gefraudeerd. Op het Colombiaanse platteland ontstonden ondertussen allerlei paramilitaire groepen tegen president Gómez. Die groepen hadden vooral landelijke regio's onder hun controle. Zij voerden hogere belasting in op grootgrondbezitters die vaak conservatief waren. De conservatieven reageerden door hun eigen paramilitaire groepen te stichten. Die vielen juist liberale landeigenaars en kleine boeren aan. Voormalig liberaal president [[Alfonso López Pumarejo]] reisde af naar de liberale paramilitaire groepen voor een bondgenootschap. | ||
− | + | [[File:Pacto_de_benidorm.jpg|left|300px|thumb|Het pact van [[Benidorm]], waarmee een einde kwam aan de oorlog.]] | |
De situatie verslechterde steeds verder. In 1952 maakte [[Che Guevara]] een reis door Colombia. Toentertijd was Che Guevara nog een onbekende man; enkele jaren later zou hij de [[Cubaanse Revolutie]] leiden. Hij schreef in zijn dagboek dat er in Colombia minder vrijheid was in de rest van Zuid-Amerika. In Bogotá had hij het gevoel dat een revolutie aan het vormen was. | De situatie verslechterde steeds verder. In 1952 maakte [[Che Guevara]] een reis door Colombia. Toentertijd was Che Guevara nog een onbekende man; enkele jaren later zou hij de [[Cubaanse Revolutie]] leiden. Hij schreef in zijn dagboek dat er in Colombia minder vrijheid was in de rest van Zuid-Amerika. In Bogotá had hij het gevoel dat een revolutie aan het vormen was. | ||
Huidige versie van 25 sep 2025 om 10:33
La Violencia | ||
Een tram voor het parlementsgebouw staat in de brand tijdens Bogotazo. | ||
Datum | 9 april 1948 - 1958 | |
Locatie | ![]() | |
Overwinning voor | Geen winnaar | |
Resultaat | Liberalen en conservatieven besluiten om macht af te wisselen (Nationaal Front). Begin van de Colombiaanse Burgeroorlog. | |
Strijdende partijen | ||
Conservatieven | Liberalen | |
![]() Diverse paramilitaire groepen |
![]() ![]() Diverse paramilitaire groepen |
|
Portaal ![]() |
La Violencia (Spaans voor Het geweld) was een burgeroorlog in Colombia tussen 1948 en 1958. Tijdens deze periode vochten de conservatieven en de liberalen met elkaar. Beide groepen hadden eigen paramilitaire organisaties die het geweld aanwakkerden. Het grootste deel van de oorlog vond plaats op het platteland.
De burgeroorlog begon nadat de liberale presidentskandidaat Jorge Eliécer Gaitán werd vermoord op 9 april 1948. In Colombia waren al decennialang diepe spanningen tussen de liberalen en de conservatieven. Dat leidde al verschillende keren tot conflicten tussen de twee groepen. Een andere oorzaak van de oorlog was dat de conservatieven in 1946 de macht overnamen van de liberalen. De conservatieve grootgrondbezitters gebruikten deze macht om de bezittingen van liberale landeigenaren over te nemen. Na de dood van Gaitán braken grootschalige protesten in Bogotá uit. Dat leidde uiteindelijk tot een burgeroorlog.
De oorlog kwam uiteindelijk tot een einde in 1958 toen de conservatieven en liberalen besloten samen te werken. Het Nationaal Front werd opgericht, waarmee de twee groepen afspraken om de macht af te wisselen. Tijdens La Violencia stierven 200.000 Colombianen. 600.000 tot 800.000 Colombianen raakten gewond en 1 miljoen Colombianen moest vluchten. Dat betekende dat zo'n 20% van de bevolking leed onder de oorlog. Na La Violencia zou de Colombiaanse Burgeroorlog ontstaan. Die oorlog is tot op de dag van vandaag bezig.
Voorgeschiedenis
Sinds de 19e eeuw had Colombia twee grote politieke partijen: de centrumrechtse Conservatieve Partij en de centrumlinkse Liberale Partij. De Conservatieve Partij vond haar steun voornamelijk onder grootgrondbezitters en fabriekseigenaars, terwijl de Liberale Partij veel steun had onder de werkende klasse en handelaars. De Liberalen en Conservatieven waren steeds afwisselend aan de macht. Toch hadden de Conservatieven altijd een meerderheid in het parlement. Dat creëerde spanningen wanneer de Liberalen aan de macht waren. De Conservatieven konden namelijk de agenda van de Liberalen beïnvloeden via het parlement. De Conservatieven konden dat zelf niet.
In de jaren 1930 wonnen de Liberalen aan invloed. Toch koos Colombia in 1946 de Conservatieve Mariano Ospina Pérez als president van het land. De stemmen van de Liberalen waren namelijk verspreid tussen twee kandidaten. De nieuwe conservatieve regering gebruikte het leger en de politie om de Liberale Partij te onderdrukken. De Liberalen reageerden met grootschalige protesten. In 1947 alleen al vielen 14.000 doden.
Verloop
Moord op Gaitán
Op 9 april 1948 werd Jorge Eliécer Gaitán vermoord door Juan Roa Sierra. Gaitán was de presidentskandidaat voor de Liberalen. Gaitán was ook partijleider en vrij populair onder de Liberalen. Zijn ideologie kan beschreven worden als liberaal-socialistisch. Het is onduidelijk waarom Roa Sierra hem vermoordde. In Bogotá braken grootschalige protesten uit die snel in geweld omsloegen. Die protesten heten de Bogotazo.
Boze menigten sloegen Roa Sierra dood en trokken vervolgens naar het parlement. De politie en het leger hielden ze tegen. Omdat het geweld uit Liberale hoek kwam, koos een groot deel van het leger en de politie de kant van de Conservatieven. De Communisten kozen daarentegen de kant van de Liberalen.
Conflict escaleert
De Liberalen begonnen vervolgens een procedure om president Ospina Pérez af te zetten. Op dat moment hadden de Liberalen een meerderheid in het parlement. De president reageerde door het parlement te ontbinden, waardoor de procedure niet kon doorgaan. De Liberalen besloten vervolgens een staatsgreep te plegen. Toch vonden veel partijleden dat geen goed idee. Toch besloot een van de samenzweerders om toch het complot uit te voeren. Zijn naam was Silva en hij had een hoge functie bij de luchtmacht. Silva trok Bogotá binnen en wilde een staatsgreep ontketenen. Toch had hij weinig steun. Hij werd vervolgens opgepakt.
In 1950 werd Laureano Gómez van de Conservatieve Partij tot president verkozen. Gómez was nog rechtser dan Ospina Pérez en bleef Colombia als dictator regeren. De verkiezingen waarmee hij won waren gefraudeerd. Op het Colombiaanse platteland ontstonden ondertussen allerlei paramilitaire groepen tegen president Gómez. Die groepen hadden vooral landelijke regio's onder hun controle. Zij voerden hogere belasting in op grootgrondbezitters die vaak conservatief waren. De conservatieven reageerden door hun eigen paramilitaire groepen te stichten. Die vielen juist liberale landeigenaars en kleine boeren aan. Voormalig liberaal president Alfonso López Pumarejo reisde af naar de liberale paramilitaire groepen voor een bondgenootschap.

De situatie verslechterde steeds verder. In 1952 maakte Che Guevara een reis door Colombia. Toentertijd was Che Guevara nog een onbekende man; enkele jaren later zou hij de Cubaanse Revolutie leiden. Hij schreef in zijn dagboek dat er in Colombia minder vrijheid was in de rest van Zuid-Amerika. In Bogotá had hij het gevoel dat een revolutie aan het vormen was.
Vrede
Op 13 juni 1953 pleegde generaal Gustavo Rojas Pinilla een staatsgreep. Hij wierp president Gómez omver en besloot om vrede te stichten tussen de Liberalen en Conservatieven. Zo tekende hij vredesverdragen met tal van paramilitaire organisaties. Organisaties die dat niet deden, werden aangevallen door het leger. Rojas Pinilla zorgde op die manier dat er een einde kwam aan het conflict. In Colombia werd de orde weer hersteld.
In 1957 werd Rojas Pinilla ook afgezet. Vervolgens werd de democratie in Colombia hersteld. De Conservatieven en Liberalen spraken af om de macht in het land te delen. Hierdoor ontstond het Nationaal Front. De Conservatieven en Liberalen zouden om de beurt aan de macht zijn.
Gevolgen
Tijdens La Violencia stierven 200.000 mensen. Ook raakten 600.000 tot 800.000 mensen gewond. Nog eens 1 miljoen mensen moest vluchten uit de regio's waar zij woonden. In totaal was 20% van de Colombiaanse bevolking getroffen door het geweld. De periode is niet alleen bekend vanwege haar slachtoffers. Het geweld verwijst ook naar de manier waarop gevochten werd. Moorden en martelingen werden op een zeer wrede manier uitgevoerd. In plaats van een snelle dood koos men voor een lange, pijnlijke dood. Politieke gevangenen werden uit vliegtuigen gegooid. Ook kinderen en vrouwen waren niet veilig. Zo waren verkrachtingen zeer gebruikelijk tijdens deze periode. La Violencia staat daarom bekend als een van de meest gewelddadige burgeroorlogen. Doorheen de jaren zijn er verschillende theorieën ontstaan waarom deze burgeroorlog precies zo gewelddadig is. Toch is er nog geen algemeen aanvaarde theorie. In Colombia heeft de burgeroorlog een nationaal trauma veroorzaakt.
Na de burgeroorlog ontstond het Nationaal Front. Om de vier jaar wisselden de Liberalen en Conservatieven het presidentschap af. Ook werkten de twee partijen meer samen. Tussen de twee partijen waren er geen geweld meer. Toch werden veel economische en sociale problemen niet opgelost. Op het platteland ontstonden ook guerrillabewegingen zoals de Revolutionaire Strijdkrachten van Colombia (FARC) en enkele kleinere groepen. Dat zou uiteindelijk leiden tot de Colombiaanse Burgeroorlog die tot op de dag van vandaag bezig is. Hoewel Colombia een stuk vreedzamer was, had het land nog altijd meer oorlog te maken.
Door de samenwerking zagen veel mensen weinig verschil tussen de Liberalen en Conservatieven. Dat leidde tot de opkomst van nieuwe partijen, zoals de linkse Alianza Nacional Popular (ANAPO). Die partij trok bij beide partijen zetels weg. In 1974 kwam er daarom een einde aan het Nationaal Front. De Liberalen en Conservatieven zouden rond 2000 hun positie als de twee grootste partijen van Colombia verliezen.
Gebruik van complottheorieën
Tijdens La Violencia maakten zowel de Liberalen als de Conservatieven gebruik van complottheorieën om hun tegenstanders slecht af te beelden.
De Conservatieven verspreidden de antisemitische complottheorie dat de Liberalen door Joden en vrijmetselaars betaald werden. Zij namen dat over van conservatieve groepen in Europa. De Liberalen werden door de Conservatieven als antichristelijk gezien. President Laureano Gómez makte veelvuldig gebruik van deze complottheorie. Zij werden gesteund door verschillende christelijke groepen in Colombia, zoals de Jezuïeten. Waar de Jezuïeten buiten Colombia al lang afstand hadden genomen van het antisemitisme, was dat in Colombia nog niet het geval.
De Liberalen verspreidden de theorie dat de Conservatieven nazi's waren. Ook zouden zij aanhanger zijn van de Spaanse dictator Francisco Franco. Veel Colombianen konden zich nog de Spaanse Burgeroorlog (1936-1939) herinneren. Tijdens die oorlog wist Franco de macht te grijpen. Hij wierp de Spaanse democratie omver en maakte van Spanje een dictatuur. Volgens hen zouden de Conservatieven vrijheden en de democratie willen afschaffen. Colombia zou dan net als Spanje een dictatuur worden.