Rassenwetten van Neurenberg: verschil tussen versies
(Nieuwe pagina aangemaakt met '{{werk}} De '''rassenwetten van Neurenberg''', de '''anti-Joodse rassenwetten''' of '''Neurenberger rassenwetten''', waren drie wetten die op 15 september 1935 werd...') |
|||
Regel 11: | Regel 11: | ||
==Eerste wet== | ==Eerste wet== | ||
+ | De eerste wet is de Burgerschapswet of ''Reichsbürgergesetz''. Deze wet verdeeld alle staatsburgers van Duitsland in Rijksburgers en niet-Rijksburgers. De Rijksburgers waren de mensen die volgens de Nazi's Ariërs waren. Volgens de Nazi's waren de Ariërs het beste menselijk ras. Hieronder vielen de Germaanse volkeren, maar ook de Romaanse volkeren (door bondgenoot Italië). De Rijksburgers hadden stemrecht en konden een baan bij de overheid krijgen (zoals minister, leraar of politieagent). | ||
+ | |||
+ | Aanvankelijk werd de wet niet als racistisch gezien. Volgens de originele tekst werden alleen de burgers die konden bewijzen dat ze geschikt waren om het Duitse volk te dienen gezien als Rijksburger. Als je het zo zegt lijkt het alsof alleen naar de kwaliteiten van de persoon werd gekeken; dus wat diegene kon. Dat de wet racistisch was werd pas duidelijk toen hij werd uitgevoerd. Door eisen aan deze regel te stellen kon je bepaalde groepen buitensluiten. De Nazi's besloten dat een kwaliteit dat de mensen moesten hebben het "Arisch zijn" was. | ||
+ | |||
+ | Om dit allemaal na te gaan moesten alle burgers een soort van formulier invullen. Dit bestond uit zes rondjes. Een zwart rondje betekende Joods en een wit rondje Duits. De eerste vier rondjes stonden voor je grootouders. Daarna volgden twee rondjes voor je ouders en daarna een rondje voor jezelf. Stel je opa was Duits en je oma was Joods dan was je vader of moeder half-Joods (half-zwart rondje). Als hij/zij met een Jood was getrouwd was jij driekwart-joods (driekwart-zwart rondje) en als hij/zij met een Duitser getrouwd was kwart-joods (kwart-zwart rondje). | ||
+ | |||
+ | In Duitsland werd je als Rijksburger gezien als je rondje helemaal wit was (dus Duits) of slechts voor een kwart zwart was (dus kwart-joods). Voor half-joden (half-zwart rondje) bestonden aparte regels. Deze werden pas als Joods gezien als ze het [[jodendom]] aanhingen, met een Jood getrouwd waren en/of een niet-wettelijk kind hadden. Hadden ze dit niet dan waren ze Joods en konden geen Rijksburger worden. De driekwart-Joden en Volbloed-joden kwamen sowieso niet in aanmerking voor het Rijksburgerschap. | ||
+ | |||
+ | Liegen was niet mogelijk doordat Duitsland een goede administratie had. Alle briefjes werden daarom dan ook nagekeken. In die tijd werd een geloof opgegeven in het bevolkingsregister van de overheid. In het bezette Nederland was er ook een goede administratie. Dit zorgde er uiteindelijk voor dat veel Joden werden opgepakt. In bijvoorbeeld Frankrijk, waar bevolkingsregisters vaak ontbraken of onvolledig waren, was het makkelijk om te liegen. De Burgerschapswet zorgde aanvankelijk voor veel discriminatie en geweld. Hoewel half-Joden en kwart-Joden als Rijksburgers gezien werden, werden zij oom gediscrimineerd en hadden ook te maken met geweld. | ||
==Tweede wet== | ==Tweede wet== |
Versie van 28 aug 2018 18:59
|
|
De rassenwetten van Neurenberg, de anti-Joodse rassenwetten of Neurenberger rassenwetten, waren drie wetten die op 15 september 1935 werden ingevoerd in Nazi-Duitsland. De drie wetten zijn het bekendste voorbeeld van de Jodenhaat tijdens de Tweede Wereldoorlog en waren dan ook erg racistisch. Hoewel de wetten formeel zijn gericht tegen alle niet-Ariërs, was duidelijk dat het vooral voor de joden zijn gelden. Volgens de Nazi's waren de Joden namelijk een ondergeschikt volk.
Vanaf 1933 probeerde Hitler om de rechten van Joden in te perken en te zorgen dat ze steeds minder een normaal leven konden leiden. De rassenwetten zorgde ervoor dat de rechten nog meer werden verkleind. De drie wetten waren:
- De Burgerschapswet; over het Duitse staatsburgerschap en wie Duitser was en wie niet.
- De Wet ter Bescherming van het Duitse Bloed en de Duitse Eer; verbood huwelijken en seks tussen Joden en niet-Joden.
- De Rijksvlaggenwet; zorgde ervoor dat de Hakenkruisvlag de officiële vlag werd.
De drie wetten laten de denkwijze van de Nazi's weergeven.
De wetten zijn vernoemd naar de Duitse stad Neurenberg in de deelstaat Beieren. Na de Tweede Wereldoorlog besloten de Amerikanen om prominente Nazi's hier te berechten; eigenlijk om ze belachelijk te maken. Deze rechtszaken staan bekend als de Processen van Neurenberg.
Eerste wet
De eerste wet is de Burgerschapswet of Reichsbürgergesetz. Deze wet verdeeld alle staatsburgers van Duitsland in Rijksburgers en niet-Rijksburgers. De Rijksburgers waren de mensen die volgens de Nazi's Ariërs waren. Volgens de Nazi's waren de Ariërs het beste menselijk ras. Hieronder vielen de Germaanse volkeren, maar ook de Romaanse volkeren (door bondgenoot Italië). De Rijksburgers hadden stemrecht en konden een baan bij de overheid krijgen (zoals minister, leraar of politieagent).
Aanvankelijk werd de wet niet als racistisch gezien. Volgens de originele tekst werden alleen de burgers die konden bewijzen dat ze geschikt waren om het Duitse volk te dienen gezien als Rijksburger. Als je het zo zegt lijkt het alsof alleen naar de kwaliteiten van de persoon werd gekeken; dus wat diegene kon. Dat de wet racistisch was werd pas duidelijk toen hij werd uitgevoerd. Door eisen aan deze regel te stellen kon je bepaalde groepen buitensluiten. De Nazi's besloten dat een kwaliteit dat de mensen moesten hebben het "Arisch zijn" was.
Om dit allemaal na te gaan moesten alle burgers een soort van formulier invullen. Dit bestond uit zes rondjes. Een zwart rondje betekende Joods en een wit rondje Duits. De eerste vier rondjes stonden voor je grootouders. Daarna volgden twee rondjes voor je ouders en daarna een rondje voor jezelf. Stel je opa was Duits en je oma was Joods dan was je vader of moeder half-Joods (half-zwart rondje). Als hij/zij met een Jood was getrouwd was jij driekwart-joods (driekwart-zwart rondje) en als hij/zij met een Duitser getrouwd was kwart-joods (kwart-zwart rondje).
In Duitsland werd je als Rijksburger gezien als je rondje helemaal wit was (dus Duits) of slechts voor een kwart zwart was (dus kwart-joods). Voor half-joden (half-zwart rondje) bestonden aparte regels. Deze werden pas als Joods gezien als ze het jodendom aanhingen, met een Jood getrouwd waren en/of een niet-wettelijk kind hadden. Hadden ze dit niet dan waren ze Joods en konden geen Rijksburger worden. De driekwart-Joden en Volbloed-joden kwamen sowieso niet in aanmerking voor het Rijksburgerschap.
Liegen was niet mogelijk doordat Duitsland een goede administratie had. Alle briefjes werden daarom dan ook nagekeken. In die tijd werd een geloof opgegeven in het bevolkingsregister van de overheid. In het bezette Nederland was er ook een goede administratie. Dit zorgde er uiteindelijk voor dat veel Joden werden opgepakt. In bijvoorbeeld Frankrijk, waar bevolkingsregisters vaak ontbraken of onvolledig waren, was het makkelijk om te liegen. De Burgerschapswet zorgde aanvankelijk voor veel discriminatie en geweld. Hoewel half-Joden en kwart-Joden als Rijksburgers gezien werden, werden zij oom gediscrimineerd en hadden ook te maken met geweld.