|
Werk in uitvoering
Aan dit artikel wordt de komende uren of dagen nog gewerkt.
Belangrijk: Laat dit sjabloon niet langer staan dan nodig is, anders ontmoedig je anderen om het artikel te verbeteren.
De maximale houdbaarheid van dit sjabloon is twee weken na de laatste bewerking aan het artikel.
Kijk in de geschiedenis of je het artikel kunt bewerken zonder een bewerkingsconflict te veroorzaken.
|
|
|
|
|
Werk in uitvoering
Aan dit artikel wordt nog hard gewerkt.
|
|
|
Een naald van bijvoorbeeld een dennenboom is eigenlijk een blad, maar dan min of meer opgerold. Hierdoor kan het beter tegen de kou, simpelweg omdat het oppervlak veel kleiner is dan een gewoon blad. Andere soorten coniferen hebben meer schubachtige vormen, die overigens ook weer verschillend zijn. De naalden zijn over het algemeen slank en puntig.
Naaldbomen of coniferen vind je vooral in naaldbossen.
Aan de naalden kun je de verschillende coniferen herkennen. Dat heeft onder andere te maken met de manier waarop ze aan de takken zitten. Zo heb je pluimpjes (ceder), ze zijn klein en staan in kransjes (jeneverbes). Sommige zijn stug en stekend (dennenboom), anderen weer slap en niet stekend (Cipres). Ook kunnen de naalden in verschillende aantallen in een groepje bij elkaar zitten. De meeste naaldbomen houden hun naalden in de winter. Er zijn een paar soorten die hun naalden geheel laten vallen (Larix).
