Tijd

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

De tijd is een manier om aan te geven wanneer iets gebeurt en hoe lang dat duurt. Je moet bijvoorbeeld om half negen op school zijn. Zo is iedereen op hetzelfde moment op school. Als je met iemand afspreekt (om te spelen) spreek je meestal ook een tijd af, bijvoorbeeld om 1 uur in de middag, op woensdag.

Eigenlijk is tijd (zoals we dat kennen van een klok) iets kunstmatigs, bedacht door de mens. Toen er nog geen klokken waren had je natuurlijk wel het dag en nachtritme en de seizoenen. Op een zonnige dag 'reist' of 'strijkt' de zon langs het hemelgewelf en geeft schaduwen bij voorwerpen. Ook die schaduwen verplaatsten zich. Iemand moet ooit bedacht hebben om dat in gelijke stukken te verdelen, net als dat je met bijvoorbeeld je voet een afstand kunt meten. De oudst bekende zonnewijzer dateert van omstreeks 1500 v. Chr. en werd in Egypte gevonden. Met zo'n zonnewijzer meet je in feite de verplaatsing van de zon en de ontstane schaduw van de pen van de zonnewijzer op de boog die de baan van de zon voorstelt. Twaalf werd gezien als het getal van de perfectie. Er zijn 12 tekens in de dierenriem en we hebben 12 maanden. Het twaalftallig stelsel stamde uit Mesopotamië en is al heel oud. Daar komt waarschijnlijk die verdeling vandaan. Probleem met de zonnewijzer-uren was dat ze zomers langer duurden dan 's winters. Zomers duren de dagen immers langer (je hebt langer zonlicht) dan 's winters. Dat heeft met de stand van de zon te maken. Wel had men door dat je een "midden op de dag" had (wat we nu kennen als 12 uur 's middags, in de wintertijd). Dit is het moment dat de zon op z'n hoogst in de boog staat. Dat kon men in de verdeling ook aangeven.

In het Duits heet een uur 'Stunde', in het oud-Nederlands 'stond' (denk aan het gezegde 'morgenstond is goud in de mond'), ofwel stand. De stand van de zon dus (punt in de tijd). Uur komt van het Latijn hōra ‘uur, twaalfde deel van de dag; periode, seizoen’.

Met al deze gegevens bij elkaar begrijp je misschien hoe we aan de tijdverdeling zijn gekomen.

Voorbeelden van tijdsaanduiding

Zomertijd en wintertijd

Alle blauwe gebieden hebben de zomer en wintertijd, de andere hebben dat niet.

In het voorjaar gaat de zomertijd in. De klok gaat dan een uur naar voren. In het najaar gaat de klok weer een uur terug en begint de wintertijd weer. De reden dat we de klok verzetten is omdat we dan zo veel mogelijk gebruik kunnen maken van het daglicht. De wintertijd is de normale tijd, voordat er een zomer- en wintertijd was, gebruikten we de wintertijd. De zomertijd telt daar een uur bij.

Er zijn ezelsbruggetjes om te onthouden wanneer de klok vooruit en achteruit gaat. De bekendste staat hieronder.

  • In het voorjaar zet je de klok vooruit.

Er zijn totaal ongeveer 70 landen die de zomer en wintertijd gebruiken. Dat zijn bijna alle landen in Europa, en een paar andere landen.

Wist je dat het nu zomertijd is?

De oude Grieken: twee soorten tijd

De oude Grieken kenden twee woorden voor het begrip tijd: chronos en kairos. Chronos is de meetbare, lineaire tijd die we normaal gesproken gebruiken in ons dagelijks leven. Dat is zeg maar de tijd zoals de klok het aangeeft. Bij kairos gaat het om de innerlijke tijdsbeleving, dat we intuïtief ervaren.


Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Tijd&oldid=825571"