Scouting
De Scouting is een Engels woord. Het betekent verkennen. In het Nederlands is het padvinderij. Als je lid bent van scouting houd je van de natuur en spannende spelletjes. Dat klinkt avontuurlijk en dat is het ook. Bij scouting kun je van alles leren. Zoals kamperen met een tent, kampvuur maken , brood bakken, kaartlezen en omgaan met een kompas. Maar ook bruggen maken van touw en hout. Al die dingen doe je niet alleen, maar met een groepje kinderen van je eigen leeftijd.
Robert Baden Powell is de oprichter van scouting. Hij was een Engelse soldaat. Zijn vader overleed toen hij nog heel klein was. Zijn moeder had 10 kinderen en gaf ze veel vrijheid. Zo kwam het dat Robert al jong met zijn oudere broers tochten maakte. Ze bouwde hutten, zorgden voor hun eigen eten en sliepen in de open lucht Toen hij 19 was ging hij in het leger. Hij leerde zijn soldaten bijvoorbeeld: hoe ze de weg konden vinden met een kompas, hij leerde ze van alles over de verzorging van paarden. In de Engelse krant lazen jongeren over hem en ze vonden hem een held . Hij schreef later een boek dat heette: "scouting for boys" (in het Nederlands: verkennen voor jongens. Het was een boek vol spelletjes. Voordat het uitkwam, ging hij met 20 jongens op kamp om uit te proberen of de spelletjes leuk en spannend genoeg waren. Het kamp en het boek werden een groot succes
In 1908 werd in Engeland scouting opgericht.
Robert B.Powell ging op wereldreis om over scouting te vertellen. In Nederland startte de eerste groep verkenners in 1910
Scouting Nederland is de grootste vereniging voor jongeren in ons land. Iedereen kan lid worden. Alle leden komen iedere week één keer bij elkaar in een clubhuis.
Je hebt de volgende groepen:
- Bevers jongens en meisjes van 5 tot 7 jaar
- Welpen jongens en meisjes van 7 tot 11 jaar
- scouts meisjes en jongens van 11 tot 15 jaar
- explorers jongens en meisjes van 15 tot 17 jaar
- rover scoutsjongens en meisjes ouder dan 18 jaar
- Jitsers gehandicapte scouts
Insignes zijn geborduurde tekens Bij scouting gebruiken ze insignes om te laten zien dat je bepaalde dingen kunt.
Als je oud genoeg bent om naar een hogere speltak te gaan heet dat overvliegen
Er zijn behalve landscouts ook waterscouts en luchtscouts.
Waterscouts vind je bij kanalen, rivieren, plassen en meren. De jongensgroepen heten zeeverkenners en de meisjesgroepen watergidsen. Jonge waterscouts heten dolfijnen. Waterscouts hebben boten, ze zijn gek op water en hebben soms een schip als clubhuis. De leiding bestaat uit een schipper en stuurlui. Ook leren ze werken met touwen en knopen.
Er zijn ook luchtscouts. Dat zijn er lang niet zo veel als landscouts en waterscouts. luchtscouts vind je in de buurt van vliegvelden. Ze houden zich bezig met alles wat met vliegtuigen te maken heeft. Ze bouwen modelvliegtuigen en doen spelletjes die met vliegen te maken heeft.