Basklarinet

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Nederlandse Basklarinettist Tara Bouman

De basklarinet is een muziekinstrument uit de klarinetfamilie. Net als de meer gebruikelijke sopraan klarinet (ofwel de gewone klarinet) die in B ♭ gestemd staat, wordt de basklarinet meestal ook in B ♭ gestemd, maar het speelt noten een octaaf (een hele toonladder) lager dan de sopraan klarinet. Basklarinetten in andere toonsoorten, met name C en A, bestaan ​​ook, maar zijn zeer zeldzaam (in tegenstelling tot de gewone A-klarinet, die vrij gebruikelijk is in klassieke muziek). Basklarinetten treden regelmatig op in orkesten, harmonieorkesten, blazers- en klarinetensembles / concertbands, af en toe in fanfares en af ​​en toe een solo rol in de hedendaagse popmuziek, filmmuziek en jazz in het bijzonder. De allereerste uitprobeersels van basklarinetten ontstonden rond 1795. Uiteindelijk ontwierp Adolphe Sax (tevens de uitvinder van de saxofoon), een Belgische fabrikant van muziekinstrumenten, in 1838 een rechte vorm van de basklarinet. De basklarinet wordt sinds het midden van de 19e eeuw regelmatig gebruikt in de partituur voor orkest en harmonieorkest en kwam steeds vaker voor tijdens het midden en het einde van de 20e eeuw. De Franse componist Hector Berlioz was een van de eersten van de romantici (romantiek (muziek)) die de basklarinet gebruikte in zijn grootschalige werken zoals de "Grande symphonie funèbre et triomphale" (1840), het "Te Deum" (1849), en de opera "Les Troyens" (1863). Latere Franse componisten die het instrument gebruikten waren onder meer Maurice Ravel (bekend van de Bolero), die virtuoze partijen voor de basklarinet schreef in zijn ballet "Daphnis et Chloé" (1912), "La valse" (1920) en zijn orkestratie van "Modest Mussorgsky 's Pictures at an Exhibition" (1924). De opera's van Richard Wagner maken ook veel gebruik van de basklarinet, te beginnen met "Tannhäuser" (1845). Ook rond deze tijd schreef de Hongaarse pianist en componist Franz Liszt belangrijke delen voor het instrument in zijn symfonische gedichten "Ce qu'on entend sur la montagne".

Iemand die een basklarinet speelt, wordt een basklarinettist genoemd.

Vorm en werking

De meeste moderne basklarinetten hebben een recht lichaam (buis), met onderaan een kleine opstaande zilverkleurige metalen beker en bovenaan een gebogen metalen hals met daaraan het mondstuk. Daarmee lijken ze op een saxofoon. De basklarinet is vrij zwaar en wordt ondersteund met een nekriem of een verstelbare pin die aan het instrument is bevestigd en op de grond kan staan. Basklarinetlichamen zijn meestal gemaakt van grenadille (Afrikaans Blackwood) of (vaker voor studenteninstrumenten) van plastic hars, terwijl saxofoons meestal van metaal zijn gemaakt. Er bestaan ​​metalen basklarinetten, maar die zijn zeldzaam. Belangrijker is dat alle klarinetten een zogeheten boring hebben die in wezen overal dezelfde diameter heeft langs het lichaam. Deze cilindrische boring (net als een w.c.-rol) verschilt van de conische (van smal naar breed) van de saxofoon en geeft de klarinet zijn karakteristieke toon.

De basklarinet heeft toetsen (zie ook toetsinstrumenten) die via stangetjes verbonden zijn met kleppen verdeeld over het lichaam (buis). Dit ook om de onderste kleppen te kunnen bedienen.

Net als bij de gewone klarinet wordt het geluid gevormd door het blazen langs een riet dat geklemd zit op het mondstuk. Dit gaat trillen. De lippen zijn om het riet gespannen en de lipspanning (embouchure) bepaalt hoeveel ruimte het riet krijgt om te gaan trillen. Dit heeft al invloed op de toonhoogte en de manier waarop de toon klinkt. De trilling van het riet zet de luchtkolom in de klarinet in trilling, waardoor er geluid gemaakt wordt. De lengte van de luchtkolom wordt bepaald met de kleppen. Hoe meer kleppen er dicht zijn (geteld vanaf het mondstuk), hoe lager de toon.

Links

Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Basklarinet&oldid=817870"