Bouwen

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Bouwen betekent iets maken of in elkaar zetten. Je begint vaak met losse onderdelen, en maakt daar stap voor stap iets groters van.

Bouwen leer je als kind al van kleins af aan. Denk aan constructiespeelgoed zoals blokken, LEGO, LEGO DUPLO, Meccano en dergelijke. Al spelende leer je aan de hand van een instructieplaatje hoe je iets in elkaar kunt zetten. Ook zaken als stevigheid leer je spelenderwijs. Een stap verder is het bouwen van een tent of hut, waarbij je ook gebruik leert maken van gereedschap en verbindingsmaterialen.

Hoe bouwden mensen vroeger?

Heel lang geleden in de prehistorie was het leven gericht op jagen en overleven. Dat was dus anders dan nu. Meestal leefden mensen in de prehistorie in grotten. Maar toen kregen ze door de generaties heen meer en meer kennis over bouwen. Door te experimenten en samen te werken, konden ze steeds beter bouwen. Vroeger bouwden ze hutten van takken en stro. Ze deden dit voor weer (om bijvoorbeeld niet nat te worden tijdens de regen) of voor isolatie (om zichzelf te beschermen tegen warm en koud).

Even later gebruikten ze houtblokken. Er was nog geen cement. Er waren ook nog geen echte gereedschappen en ze deden alles met hun handen. Soms gebruikten ze klei om de blokken bij elkaar te houden.

In de Oudheid, bij de Egyptische beschaving wist je waarschijnlijk dat er piramides waren, maar daar woonden de Egyptenaren ze niet in. Ze woonden namelijk in modderhuizen, behalve de farao's. Zij woonden in paleizen. De Egyptische beschaving zorgde voor het begin van de architectuur. Ze werkte hun plannen uit op blauwdrukken die gemaakt waren. Met gewone modderhuizen werden die gemaakt van het materiaal van de oevers van de Nijl en werd het getransporteerd en gestapeld. Mensen maakten piramides en tempels in groepen. Er waren veel architecten, bouwers en andere mensen.

En toen kwamen de Grieken. Zij kwamen met technologische vooruitgang. Ze bouwden met andere stenen, vooral marmer en kalksteen. Ze sneden dat uit. Daar bouwden ze met sommige materialen die we soms nu gebruiken: een hamer, bijtel, zaag en schroeven. Soms werken ze met hout, vooral voor de daken. Ze gebruiken nu meetkunde en wiskunde.

In het Oude Egypte en bij de Grieken gebruiken ze slaven, maar in de middeleeuwen niet meer. Daar hadden ze eindelijk een groep van bouwers. De huizen hadden een frame van hout, en daarover zat een laag klei of leem. Voor de kerken en kathedralen deden ze meer werk en gebruikten ze steen en meer bouwtechnieken die nog steeds gebruikt worden, zoals steenmetselwerk (met stenen metselen en dan een andere steen erop doen en de randen van het metselen eruit halen). Ze bouwden ook muren om kastelen te maken, zoals ook kerken en kathedralen werden gemaakt.

Na de middeleeuwen kwamen er meer en meer hefbomen die bouwers gebruikten. Ze gebruiken natuursteen en baksteen nu veel meer. Het was barok-achtig, maar ze proberen de comfort hoger te maken. En de daken waren zachter en nog niet met panelen.

Voor de Tweede Wereldoorlog gebruikten ze nu echt dakpanelen en zorgden ze ervoor dat er pijpen kwamen in het huizen. Veel huizen werden verwoest na de oorlog.

In de werf

Op een bouwwerf gebeurt vaak meer dan je op het eerste gezicht denkt. Als je goed kijkt, zie je steigers staan bij de muren waar gebouwd wordt. Bouwvakkers moeten daarop kunnen staan om hun werk te doen. Er staan ook machines die stenen maken en op maat snijden.

Soms staat er water op het terrein, en dat is niet vreemd. In de grond liggen buizen die nog met elkaar verbonden moeten worden.

Technieken

In de bouw gebruiken ze veel verschillende technieken. Die gaan vaak in stappen:

  • Eerst zoeken ze een geschikte plek om te bouwen. Daarna graven ze de grond uit. Hiervoor gebruiken ze vaak graafmachines en aanhangwagens. Als het om een kleiner probleem gaat, zoals een vloer die is gezakt bij een huis, gebruiken ze meestal gewoon scheppen, beton en andere materialen van het huis zelf. Toch duurt het werk vaak langer dan je zou denken.
  • Daarna beginnen ze met het metselen van de muren. Maar er zijn meer lagen nodig dan alleen bakstenen. In de muren komen ook dingen zoals waterleidingen, isolatiemateriaal en systemen voor verwarming, ventilatie en airco (HVAC). De eerste laag bestaat meestal uit grote blokken die ze op elkaar stapelen.
  • Na elke laag bouwen ze verder. Uiteindelijk maken ze ook het dak erop.

Wiskunde

Als je iets gaat bouwen, heb je meetkunde nodig. Dat betekent dat je goed moet kunnen werken met vormen, maten en afstanden. Hier zijn een paar belangrijke dingen:

  • Are. Een are is een maat voor een groter stuk grond. Een bouwwerf is meestal groot, dus daar gebruiken ze deze maat voor.
  • Schaal. Dit hoort eigenlijk meer bij architectuur, maar het is ook belangrijk in de bouw. Met een schaal teken je een gebouw in het klein, zodat je weet hoe het er later echt uit gaat zien.
  • Vormen. Als je niet weet wat voor vormen je nodig hebt, kun je ook niets bouwen. Denk aan vierkanten, rechthoeken, cirkels – ze zijn allemaal nodig bij het ontwerpen en bouwen.
  • Zwaartekracht. Bij het bouwen kun je stenen niet zomaar in de lucht gooien en verwachten dat ze blijven hangen. Alles moet stevig staan, en daarvoor moet je rekening houden met de zwaartekracht. Zelfs als je een modelvliegtuig maakt, heb je hiermee te maken.
  • Aanzichten. Als je bouwt, moet je goed kunnen zien vanuit welke kant je iets bekijkt. Dat noem je een aanzicht. Je leert dit eigenlijk al van jongs af aan, maar in de bouw is het extra belangrijk.

Andere manier van bouwen

iets "bouwen" met klei.

Bouwen doe je niet alleen in een werf. Je kunt eigenlijk van alles bouwen, bijvoorbeeld met hout of staal. Je kunt ook kleinere modellen bouwen. Als je bijvoorbeeld een 3D-printer hebt, bouw je ook, want op de computer bouw je het model. Je kan zelfs iets bouwen met simpele blokken of klei.

Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Bouwen&oldid=954055"