Architectuur

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Deus architectural engineering KL.png Over dit artikel en/of onderwerp bestaat er ook een portaal! Klik hier om het portaal te bekijken!


Architectuur is een kunstvorm en wetenschap, die zich bezighoudt met het ontwerpen van gebouwen, interieurs, landschappen of gehele wijken en steden. Iemand die zich bezighoudt met architectuur is een architect. Architectuur is zowel het proces als het eindresultaat van het plannen, ontwerpen en bouwen van gebouwen of andere constructies. Soms worden ook de namen bouwkunst en bouwkunde gebruikt, maar bouwkunst is enkel voor de artistieke kant en bouwkunde alleen voor de technische kant. Architectuur is zowel technisch als artistiek. Het wordt dan ook tot de toegepaste kunst gerekend. Historische beschavingen zijn vaak te herkennen aan hun overgebleven architectonische prestaties. Bepaalde monumenten als het Vrijheidsbeeld in New York hangen tussen beeldhouwen en architectuur in.

Geschiedenis

Oudheid

Tempel van Amon bij Luxor

Bouwen is voor het eerst ontstaan ​​uit het samenspel tussen behoeften (onderdak, veiligheid, aanbidding, enz.) en middelen (beschikbare bouwmaterialen en bijbehorende vaardigheden). Architectuur is dan ook al eeuwenoud. Voor bepaalde monumenten in de prehistorie, zoals de Stonehenge, was architectuur nodig. In veel oude beschavingen, zoals die van Egypte en Mesopotamië, weerspiegelden de architectuur en de eerste stedenbouw vaak het goddelijke en het bovennatuurlijke. Ook is de architectuur symbolisch voor de politieke macht van de heerser of de staat zelf. Dat zie je bij de Egyptenaren vooral bij hun piramides. Ook de tempel voor de God van de Wind Amon in Egypte is het grootste in zijn soort. Piramides zijn er ook in Mexico en Ur (Irak) gebouwd.

De Oude Grieken en Romeinen gebruikten dat goddelijke en bovennatuurlijke later ook voor hun tempels. Toch wordt er dan al meer rekening gehouden voor de burgerlijke behoeften. Dat zie je terug in de badhuizen en theaters. De Romeinse architectuur werd beïnvloed door de Griekse architectuur omdat ze veel Griekse elementen in hun bouwpraktijken verwerkten. Typerend zijn de zuilen met daarop de kroonlijst en de lage driehoek; de timpaan.

De ontwikkeling van de Aziatische architectuur was duidelijk anders dan die van rond de Middellandse zee en later de rest van Europa. Behalve godsdienst draait het daar ook om de natuur en veelal wordt er van veel lichtere bouwmaterialen gebruik gemaakt. Daarom zijn er in Azië weinig overblijfselen van hoge leeftijd.

De Islamitische architectuur begon in de 7e eeuw na. Chr. , met architectonische vormen uit het oude Midden-Oosten en Byzantium, maar ontwikkelde ook kenmerken die passen bij de religieuze en sociale behoeften van de samenleving. De bouwstijl van het voormalige Ottomaanse rijk is duidelijk nog herkenbaar in de kloosters en kerken. Vaak zie je daar bovenop de gebouwen en zuilen een soort omgekeerde 'ui'.

Middeleeuwen

Kasteel Krak in Syrië

In Europa werden tijdens de Middeleeuwen gilden gevormd door ambachtslieden om hun handel te organiseren en schriftelijke contracten zijn bewaard gebleven, met name met betrekking tot kerkelijke gebouwen. De rol van architect was meestal één met die van meester-metselaar, of Magister lathomorum zoals ze soms worden beschreven in hedendaagse documenten. De belangrijkste architecturale gebouwen waren de abdijen (kloosters) en kathedralen. Vanaf ongeveer 900 na Chr. droegen de bewegingen van zowel geestelijken als handelaars architecturale kennis over aan heel Europa, wat resulteerde Europese stijlen Romaans en Gotisch. Het Romaans heeft nog de kenmerkende boogconstructies van de Romeinen. In de Gotiek krijg je twee halve bogen die samen bovenin een punt vormen. Ook de glas in lood ramen spelen dan een belangrijke rol. De middeleeuwen worden ook gekenmerkt door vestingwerken als kastelen, waarvan het Muiderslot, de Ridderzaal en slot Loevestijn een goed voorbeeld zijn. Het grootste en onneembare fort is Krak, in Syrië, uit de tijd van de kruisvaarders. Een ander opmerkelijk bouwwonder uit die tijd is de Chinese muur. De bouw begon in de 3e eeuw v. Chr. en werd afgerond in de 17e eeuw!

In het Europa van de Renaissance, vanaf ongeveer 1400, was er een heropleving van het klassieke leren, dit ging samen met de ontwikkeling van het humanisme uit de Renaissance, dat meer nadruk legde op de rol van het individu in de samenleving dan tijdens de middeleeuwen het geval was. De stad Florence en later ook Rome met de heilige stad, het Vaticaan, speelden hierin een belangrijke rol. Beroemde architecten uit die tijd waren Brunelleschi, Alberti, Michelangelo en Palladio. Er was nog steeds geen scheidslijn tussen kunstenaar, architect en ingenieur. Er kwam een heropleving van de klassieke stijl in de architectuur, wat gepaard ging met de zich ontwikkelende wetenschap en techniek, die de verhoudingen en de structuur van gebouwen beïnvloedde. Bijvoorbeeld waren er grotere overspanningen mogelijk zodat er grotere koepels gebouwd konden worden. In dit stadium was het voor een kunstenaar nog mogelijk om een ​​brug te ontwerpen, aangezien het niveau van structurele berekeningen binnen zijn vermogen viel.

Vroegmodern en het industriële tijdperk

Met de opkomende kennis op wetenschappelijke gebieden en de opkomst van nieuwe materialen en technologie, begonnen architectuur en techniek van elkaar te scheiden, en de architect begon zich te concentreren op esthetiek (uiterlijk) en de humanistische (menselijke) aspecten, vaak ten koste van technische aspecten van het ontwerpen van gebouwen. Er was ook de opkomst van de "gentleman architect", die meestal te maken had met rijke klanten en zich voornamelijk concentreerde op visuele kwaliteiten die meestal waren afgeleid van historische gebouwen (historisme), gekenmerkt door de vele landhuizen van Groot-Brittannië die werden gemaakt in de neogotische of Schotse baronstijl. Bij de architectuuropleiding in de 19e eeuw, bijvoorbeeld aan de École des Beaux-Arts in Frankrijk, werd veel nadruk gelegd op de productie van mooie tekeningen en had dit weinig met de technische haalbaarheid te maken.

Ondertussen zette de Industriële Revolutie de deur open voor massaproductie (fabrieksmatig achter elkaar produceren) en consumptie. Esthetiek werd een criterium (eis) voor de middenklasse omdat versierde producten (ooit binnen het domein van duur vakmanschap en dus veel te duur voor de gewone man) goedkoper werden onder machinale productie.

Lokale architectuur werd steeds meer ornamenteel (versierd). Huisbouwers konden het huidige architecturale ontwerp in hun werk gebruiken door voorbeelden uit patroonboeken en architectuurtijdschriften te combineren. Voorbeelden van gietijzeren toepassingen zijn de Eiffeltoren van Gustave Eiffel in Parijs en het Christal Pallace van Joseph Paxton in Londen. In die tijd werd ook begonnen aan La Sagrada Familia van Antonio Gaudi y Cornet in Barcelona. Niet alleen gebouwen, maar ook bruggen met steeds grotere overspanningen en fraaie vormen komen van de tekentafel van de architect.

Modernisme

Omstreeks het begin van de 20e eeuw leidde de algemene onvrede over de nadruk op revivalistische architectuur (dat wat terugpakt op vorige stijlen) en uitgebreide decoratie tot veel nieuwe denkrichtingen die als voorlopers van de moderne architectuur dienden. Opmerkelijk hiervan is de Deutscher Werkbund, opgericht in 1907 om strakkere machinaal vervaardigde voorwerpen van betere kwaliteit te produceren. De opkomst van het beroep van industrieel ontwerper wordt hier duidelijk. Vaak ook met toegepaste kunst. In navolging van deze leiding hernoemde de Bauhaus - school (opgericht in Weimar, Duitsland in 1919) de architecturale grenzen die door de geschiedenis heen waren vastgesteld, en zag men het ontwerp en uitvoering van een gebouw als de samensmelting van kunst, ambacht en technologie.

Toen moderne architectuur voor het eerst werd uitgevoerd, was het een avant-garde beweging met een bij de mens passende, filosofische en esthetische onderbouwing. Onmiddellijk na de Eerste Wereldoorlog, probeerden baanbrekende modernistische architecten een volledig nieuwe stijl te ontwikkelen die geschikt was voor een nieuwe naoorlogse sociale en economische samenleving, gericht op het voldoen aan de behoeften van de midden- en arbeidersklasse. Ze verwierpen de architectuurpraktijk van de academische verfijning van historische stijlen die altijd had gehoord bij de snel afnemende aristocratische orde (bovenklasse). De benadering van de modernistische architecten was om gebouwen terug te brengen tot pure vormen. Hierbij werden historische referenties (terugblikken) en ornamenten weggelaten ten gunste van functionele details. Een voorbeeld hiervan is de Amsterdamse School. Gebouwen toonden hun functionele en structurele elementen, stalen balken en betonnen oppervlakken werden bloot (in het zicht) in plaats van ze te verbergen achter decoratieve vormen. Architecten zoals Frank Lloyd Wright ontwikkelden de zogeheten organische architectuur, waarin de vorm werd bepaald door de omgeving en de functie, met als doel de harmonie tussen menselijke bewoning en de natuurlijke wereld te bevorderen, met als beste voorbeelden Robie House en Fallingwater.

Architecten zoals Mies van der Rohe, Philip Johnson en Marcel Breuer werkten om schoonheid te creëren op basis van de kwaliteiten van bouwmaterialen en moderne bouwtechnieken, waarbij traditionele historische vormen werden ingeruild voor vereenvoudigde geometrische (wiskundige) vormen, waarbij ze de nieuwe middelen en methoden gebruikten die mogelijk werden gemaakt door de industriële Revolutie. Dit was inclusief stalen frameconstructies, waaruit hoge bouw ontstond. Fazlur Rahman Khan 's ontwikkeling van de buizenstructuur was een technologische doorbraak in het steeds hoger bouwen. Halverwege de eeuw was het modernisme veranderd in de internationale stijl, een esthetiek die in veel opzichten wordt belichaamd door de Twin Towers van het World Trade Center in New York, ontworpen door Minoru Yamasaki. Heel Manhattan is een oerwoud van staal en beton. In Nederland ontstond in de jaren 30 hierop een variant, het nieuwe bouwen, waarvan Gerrit Rietveld bekend is.

Postmodernisme

Veel architecten van kort na de Tweede Wereldoorlog verzetten zich tegen het modernisme en vonden het juist een gemis dat de decoratieve rijkdom van historische stijlen grotendeels was verdwenen. Fraai vormgegeven winkelpuien uit de Art nouveau werden met strakke platen afgedekt. Toen de eerste generatie modernisten na de Tweede Wereldoorlog kwam te overlijden, probeerde de tweede generatie architecten, waaronder Paul Rudolph, Marcel Breuer en Eero Saarinen, de esthetiek (vormgeving) van het modernisme uit te breiden met Brutalisme, gebouwen met expressieve sculptuurgevels gemaakt van onafgewerkt beton. Maar een nog jongere naoorlogse generatie bekritiseerde het modernisme en brutalisme omdat ze te streng, gestandaardiseerd en eentonig waren en geen rekening hielden met de rijkdom van de menselijke ervaring die in historische gebouwen door de tijd en op verschillende plaatsen en culturen werd aangeboden. Een van die reacties op de koude en strakke vormgeving van modernisme en brutalisme is de school van metaforische architectuur, die zaken omvat als biomorfisme en zoömorfische architectuur (meer natuurlijke vormgeving), die beide de natuur gebruiken als de primaire bron van inspiratie en ontwerp. Terwijl sommigen vinden dat het slechts een deel is van het postmodernisme, zien anderen het als een nieuwe stroming op zich en een latere ontwikkeling van expressionistische architectuur .

Vanaf het einde van de jaren vijftig en zestig van de twintigste eeuw kwam de architecturale fenomenologie naar voren als een belangrijke beweging in de vroege reactie tegen het modernisme, met architecten als Charles Moore in de Verenigde Staten, Christian Norberg-Schulz in Noorwegen, en Ernesto Nathan Rogers en Vittorio Gregotti, Michele Valori, Bruno Zevi in ​​Italië, die samen de interesse in een nieuwe hedendaagse architectuur populair maakte. Robert Venturi omschreef de postmoderne architectuur op beroemde wijze als een "versierde schuur" (een gewoon gebouw dat van binnen functioneel is ontworpen en aan de buitenkant is verfraaid). Een technisch hoogstandje was het Olympisch stadion in München met zijn hangende dakconstructie, ook wel de glazen tent genoemd. Vanaf 1959-1973 werd het schelpvormige Operagebouw van Jorn Utzon in Sydney gebouwd.

Architectuur vandaag

Sinds de jaren tachtig van de twintigste eeuw, toen de complexiteit (ingewikkeldheid) van gebouwen begon toe te nemen, werd het werk van de architect heel veelzijdig. Bovendien is er een grotere scheiding van de 'ontwerp'-architect  en de 'project'-architect die ervoor zorgt dat het project aan de vereiste normen (wensen en wetten) voldoet. De voorbereidende processen voor het ontwerp van een groot gebouw zijn steeds gecompliceerder (ingewikkelder) geworden en vereisen veel voorstudies van zaken als duurzaamheid, kwaliteit, kosten en naleving van lokale wetten. Een grote constructie kan niet langer het ontwerp van één persoon zijn, maar moet het werk zijn van velen (architectenbureau samen met andere instanties).

Milieu en duurzaamheid is een hele belangrijke kwestie geworden, met grote gevolgen voor het architecten vak. Belangrijke voorbeelden hiervan zijn te vinden in het ontwerp van passieve zonne-energie, groenere dak-ontwerpen, biologisch afbreekbare materialen en meer aandacht voor het energieverbruik van een constructie. De stikstof-problematiek bij het bouwen met beton speelt een steeds grotere rol. Deze grote verschuiving in de architectuur heeft er ook voor gezorgd dat architectuurscholen zich meer op het milieu gaan concentreren. Er is een versnelling opgetreden in het aantal gebouwen dat probeert te voldoen aan duurzaam ontwerp voor groen bouwen. Duurzame praktijken die de kern vormden van de lokale architectuur, bieden steeds meer inspiratie voor ecologisch en sociaal duurzame hedendaagse technieken. Mensen willen ook steeds kleiner gaan wonen, waarbij Tiny Houses ontstaan.

Behoud

Oude bouwwerken behouden is niet eenvoudig. Door weersinvloeden of door rampen kunnen ze verloren gaan. Ook kan door toedoen van de mens het gebouw verbouwd worden, zodat de orginaliteit verloren gaat. Is een gebouw een monument, dan zijn daar strenge regels voor. Maar omdat materialen nou eenmaal rotten, roesten of slijten, moeten ze (ook om veiligheidsredenen) vervangen worden. Een gebouw terugbrengen naar de oude staat noem je restaureren. Vervang je grotere delen, dan heet dat reconstrueren (een reconstructie) Maak je het helemaal opnieuw (volgens dezelfde bouwtekeningen) dan is dat repliceren (een replica).

Bouwstijlen en stromingen

Er zijn diverse stromingen en bouwstijlen zoals onder andere:


Andere vormen van architectuur

Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Architectuur&oldid=844902"