Koninkrijk Frankrijk (1791-1792)
| Koninkrijk Frankrijk Royaume de France
.svg) La Nation, la Loi, le Roi | |
|---|---|
| Hoofdstad | Parijs |
| Talen | Frans |
| Adellijk huis | Huis Bourbon |
| Bestuursvorm | Constitutionele monarchie |
Portaal  Frankrijk en Geschiedenis
| |
.svg)
Het Koninkrijk Frankrijk was een land dat kort tussen 1791 en 1792 bestond. Het land ontstond als gevolg van de Franse Revolutie. In deze periode was Frankrijk een constitutionele monarchie. Dit betekent dat Frankrijk weliswaar een koning had, maar die had vrijwel geen macht. In plaats daarvan was er een parlement en een regering. Tijdens deze periode was koning Lodewijk XVI nog gewoon koning, maar de macht was in handen van de revolutionairen.
De revolutionairen voerden allerlei hervormingen door. In andere Europese landen (voornamelijk Oostenrijk en Pruisen) heerste angst voor de revolutionairen. Zij vreesden dat de revolutie door zou slaan naar heel Europa. Uiteindelijk ontstond door deze spanningen de Eerste Coalitieoorlog, waarbij Frankrijk enorme verliezen leed. De Franse koninklijke familie probeerde naar het buitenland te vluchten, maar onderweg opgepakt en gevangengezet. Hierna werd in 1792 de monarchie afgeschaft, waardoor de Eerste Franse Republiek ontstond. Koning Lodewijk XVI en zijn vrouw werden een jaar later onthoofd.
Ontstaan
Het koninkrijk Frankrijk bestond voor zo'n 800 jaar vóór 1791. Tijdens de 17e en 18e eeuw had de koning van Frankrijk de absolute macht over het land. De koning maakte in zijn eentje beslissingen en het parlement had vrijwel geen inspraak. Ook waren er weinig vrijheden in Frankrijk. Tijdens de 18e eeuw kwam de verlichting op. Tijdens de verlichting ontstonden veel ideeën over de scheiding der machten, vrijheid van meningsuiting en gelijkheid voor iedereen. Ondertussen leefden de koning, de adel en de geestelijkheid in grote luxe. Het gewone volk leefde daarentegen in grote armoede. Aan het einde van de 18e eeuw ontstonden grote economische en financiële problemen in Frankrijk. De koning riep daardoor voor het eerst in jaren het parlement (Staten-Generaal) bijeen.
Tijdens de Staten-Generaal werd besloten dat de belastingen voor het gewone volk verhoogd werden. Dit leidde tot woede bij het gewone volk, aangezien zij het al zwaar hadden. Deze woede sloeg uiteindelijk om in de Franse Revolutie die begon met de bestorming van de Bastille op 14 juli 1789. De revolutie sloeg over naar de rest van Frankrijk, maar de koning weigerde macht in te leveren. De revolutionairen marcheerden vervolgens naar Versailles en namen de koninklijke familie mee naar Parijs. Hier werd de koning uiteindelijk gedwongen macht in te leveren en met de revolutionairen samen te werken.
Verloop
In 1789 ontstond de Nationale Grondwetgevende Vergadering. Dit was een soort van parlement, wat een grondwet moest bedenken. Het idee van een grondwet was toentertijd erg nieuw. Frankrijk maakten veel veranderingen door. Zo werd de macht van de kerk en de adel teruggedraaid. Veel bezittingen van de kerk werden zelfs ontnomen. Ook kregen alle burgers bepaalde burgerrechten. De historische provincies werden afgeschaft en vervangen door departementen en gemeenten. Er kwamen ook vrije verkiezingen en stemrecht voor degene met veel geld. In 1790 moest koning Lodewijk XVI een eerste grondwet goedkeuren tot woede van de paus.
Lodewijk XVI was niet blij met deze veranderingen. Hij woonde niet meer in het kasteel van Versailles, maar in het Tuilerieënpaleis in Parijs (wat toentertijd naast het Louvre lag). Op deze manier konden de revolutionairen hem goed in de gaten houden. De koning werd regelmatig gedwongen en bedreigd om wetten te tekenen. Ook werd hij uitgejouwd door de bevolking. In juni 1791 besloot de koning en zijn familie te vluchten naar Oostenrijk. Tijdens hun vluchtpoging werd zij ontdekt bij het plaatsje Varennes-en-Argonne. Ze werden opgepakt, gevangengezet en teruggebracht naar Parijs. In september 1791 moest Lodewijk XVI uiteindelijk een nieuwe grondwet tekenen, waardoor de koning vrijwel geen macht meer had. Frankrijk werd een constitutionele monarchie.
De buurlanden van Frankrijk waren niet blij met deze ontwikkelingen. Zij waren bang dat de revolutie zou overslaan naar hun landen. Voor in Oostenrijk en Pruisen heerste angst hiervoor, aangezien beide landen ook een absolute monarchie waren. De revolutionairen wilden ook dat de revolutie zou overslaan naar de rest van Europa, voornamelijk de Duitstalige landen. Koning Lodewijk XVI wilde dit ook, aangezien hij geloofde dat de revolutionairen zouden verliezen. Hierdoor zouden ze onpopulair worden en zou de koning zijn macht terugkrijgen. Ondertussen hadden de Duitstalige landen een leger aan de grens met Frankrijk klaar staan tot woede van Frankrijk. Op 20 april 1792 gaf Lodewijk XVI toe aan de wens van de revolutionairen. Hij verklaarde de oorlog aan Oostenrijk, waardoor de Eerste Coalitieoorlog ontstond. Deze oorlog zou tot 1797 duren en Frankrijk leed zware verliezen.
Einde
Tijdens de oorlog stak de hertog van Brunswijk, Karel Willem Ferdinand, de Rijn over en viel Frankrijk binnen. De hertog wilde de revolutionairen omverwerpen en de macht van Lodewijk XVI herstellen. De hertog dreigde met geweld tegen het Franse volk als de koninklijke familie iets overkwam. Dit leidde tot grote woede onder de bevolking in Parijs. Een gedeelte van de bevolking verzamelde zich en bestormde het paleis van de koning. De Wetgevende Vergadering (het parlement) kreeg veel verzoeken om de monarchie af te schaffen. Op 11 augustus 1792 werd de macht van de koning compleet afgeschaft. Op 21 september werd uiteindelijk de monarchie afgeschaft. Hierdoor ontstond de Eerste Franse Republiek.
De koning en zijn vrouw waren nog altijd gevangen. In 1793 werden zij uiteindelijk onthoofd. Zijn zoon, Lodewijk XVII, kreeg tot 1795 nog officieel de titel "koning der Fransen". Toch was dit alleen een titel, aangezien er geen monarchie was.