Luit

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Luit

Een luit (of luit-achtige) is elk tokkelinstrument met een hals en een diepe ronde rug die een holte (klankkast) omsluit, meestal met een klankgat of opening van gaatjes erin. Ze zijn er met en zonder fretten (dwarsstreepjes op de hals, die aan het uiteinde geknikt is).

Meer speciaal kan de term "luit" verwijzen naar een instrument uit de familie van Europese luiten. De term verwijst in het algemeen ook naar elk snaarinstrument waarvan de snaren in een vlak parallel aan de klanklijst lopen.

De snaren zijn bevestigd aan pinnen aan het einde van de nek, die een soort draaimechanisme hebben om de speler in staat te stellen de spanning op de snaar aan te halen of de spanning te verminderen voor het spelen (die respectievelijk de toonhoogte van een snaar verhogen of verlagen - het stemmen van de snaar). De luit wordt met één hand geplukt of getokkeld, terwijl de andere hand de snaren op de toets van de hals bij de fretten naar beneden drukt. Door de snaren op verschillende plaatsen tussen de fretten in te drukken, kan de speler het deel van de snaar dat trilt, verkorten of verlengen, waardoor hogere of lagere toonhoogtes (noten) worden geproduceerd. Dit is dus hetzelfde als bij de gitaar.

De Europese luit en de moderne Oud, een peervormig instrument uit het Nabije Oosten, stammen af ​​van een gemeenschappelijke voorloper. De luit wordt gebruikt in een grote verscheidenheid aan instrumentale muziek van de middeleeuwen tot de late barok en was het belangrijkste instrument voor wereldlijke muziek in de renaissance. Tijdens het baroktijdperk werd de luit gebruikt als een van de instrumenten die de begeleidingspartijen de zogeheten basso continuo speelden. Tegenwoordig zou je bas- of akkoord lijn zeggen. Het is ook een begeleidend instrument bij vocale werken. De luitspeler improviseert een akkoordbegeleiding, of speelt een uitgeschreven begeleiding (bladmuziek met tabs, ofwel gitaarakkoorden). Als klein instrument produceert de luit een relatief zacht geluid. De speler van een luit wordt een luitist, lutanist of luitist genoemd, en een maker van luiten (of een soortgelijk snaarinstrument of instrumenten uit de viool-familie) wordt een gitaarbouwer genoemd.

De Aartsluit, Venetië, 17e eeuw

Hoe het begon

De eerste luiten werden al gemaakt in de tijd van de oude Egyptenaren (ca. 1350 voor Christus). Ze zouden lijken op de Arabische Tanbūr. Ook de Indiase Sitar had er veel van weg. Mogelijk is de luit (of een voorloper ervan) nog ouder (ca. 3000 voor Christus, in Mesopotamië, het huidige Irak). Ook de Romeinen bespeelden luiten, bekend als de Pandara.

Tijdens de Middeleeuwen en de Gouden Eeuw wordt de luit ook vaak afgebeeld op schilderijen. Deze luiten hadden 4 of 5 paren snaren (gangen of banen) en men gebruikte de pen van een ganzenveer als plectrum. Het instrument werd toen vaak gebruikt als liedbegeleiding (denk ook aan troubadours of de serenade). Naar mate de tijd verstreek (renaissance muziek) werden er luiten gemaakt met 5 tot 7 paren snaren. In de barokke muziek zie je ze zelfs met 19 of meer snaren! Een voorbeeld daarvan is de Theorbe of basluit en de Aartsluit. Hierbij waren er een aantal snaren bassnaren die los bespeeld werden. De hals werd namelijk te breed voor de vingers om alle snaren te bereiken. Na 1800 raakte de luit buiten gebruik. Maar doordat de oude muziek tegenwoordig weer in de belangstelling staat, worden er luiten nagebouwd.

Bouw

Een luit in de maak, met gereedschappen

De luit is vrijwel helemaal van hout gemaakt. De klankkast heeft de vorm van een omgekeerde boot (ook met spanten) en heeft een platte bovenplaat. Hierin is een 'roos' van gaatjes aangebracht dat dient als klankgat. Vaak heeft zo'n roos een fraai patroon. Om de ronding aan de achterkant te kunnen maken (de boot zeg maar) worden er smalle stroken hardhout (ribben van esdoorn, kersen, ebbenhout, palissander of ander klankhout) op de spanten gelijmd. De hals is van een lichtere houtsoort gemaakt, met een dun laagje fineer van hardhout (meestal ebbenhout) er omheen. Het gedeelte waarin de stemknoppen zitten (pegbox of pennengat) is naar achteren geknikt. De hardhouten stemknoppen lopen taps toe, net als bij een viool. Deze klemmen zich door wrijving vast in het pengat. Het nadeel van dit systeem is dat de snaarspanning kan verlopen door weersinvloeden. In die tijd hadden ze nog geen tand- en wormwiel technieken zoals nu voor de gitaar.

De brug waarvandaan de snaren lopen is meestal zwart gekleurd. De snaren zitten hier in de gaatjes vastgeknoopt. De fretten zijn gemaakt van gedroogde darm. Tegenwoordig zijn ze vaak van hard plastic. De snaren waren meestal gemaakt van de dunne darm van een schaap. Tegenwoordig bij nagebouwde instrumenten zijn ze van nylon.

Er zijn vele soorten luiten in Europa, Afrika en de Aziatische landen te vinden, met allerlei exotische namen.

Links

Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Luit&oldid=799717"