Dubois-collectie: verschil tussen versies
(→Java) |
(→Java) |
||
Regel 14: | Regel 14: | ||
=== Java === | === Java === | ||
− | Dubois was nog steeds bezig op Sumatra toen hij eind 1888 een [[schedel]] kreeg van een [[mijnbouw]][[ingenieur]]. Deze mijnbouwingenieur werkte op [[Java (eiland)|Java]], een ander [[eiland]] van Nederlands-Indië. Dubois [[concluderen|concludeerde]] dat de schedel ouder was dan wat hij had gevonden. Hij noemde de nieuwe mensensoort de [[wadjakmens]]. Na een aantal jaar op Sumatra gewerkt te hebben besloot hij dat zijn kansen op Java groter waren. In 1889 kwam hij aan op het eiland. Hij onderzocht ook dezelfde [[grot]] als waar de ingenieur de wadjakschedel had gevonden. Dubois vond er in 1890 nog een. Op basis hiervan concludeerde hij dat de wadjakmens niet zijn gedroomde tussensoort was. De wadjakmens was nog steeds te jong. Omdat het wel de oudste soort was die Dubois kende, bleef hij op Java. Het jaar na de vondst, in 1891, ging hij naar [[Trinil]]. Dat was een plaatsje aan de [[oever]]s van de [[rivier]] de [[Solo (rivier)|Solo]]. Daar waren [[sediment]]aire [[gesteente]]lagen uit het vroege [[Pleistoceen]]. Of, in makkelijkere woorden, langs de rivier was steen opgehoopt. Dit gebeurde twee miljoen jaar geleden. | + | Dubois was nog steeds bezig op Sumatra toen hij eind 1888 een [[schedel]] kreeg van een [[mijnbouw]][[ingenieur]]. Deze mijnbouwingenieur werkte op [[Java (eiland)|Java]], een ander [[eiland]] van Nederlands-Indië. Dubois [[concluderen|concludeerde]] dat de schedel ouder was dan wat hij had gevonden. Hij noemde de nieuwe mensensoort de [[wadjakmens]]. Na een aantal jaar op Sumatra gewerkt te hebben besloot hij dat zijn kansen op Java groter waren. In 1889 kwam hij aan op het eiland. Hij onderzocht ook dezelfde [[grot]] als waar de ingenieur de wadjakschedel had gevonden. Dubois vond er in 1890 nog een. Op basis hiervan concludeerde hij dat de wadjakmens niet zijn gedroomde tussensoort was. De wadjakmens was nog steeds te jong. Omdat het wel de oudste soort was die Dubois kende, bleef hij op Java. Het jaar na de vondst, in 1891, ging hij naar [[Trinil]]. Dat was een plaatsje aan de [[oever]]s van de [[rivier]] de [[Solo (rivier)|Solo]]. Daar waren [[sediment]]aire [[gesteente]]lagen uit het vroege [[Pleistoceen]]. Of, in makkelijkere woorden, langs de rivier was steen opgehoopt. Dit gebeurde twee miljoen jaar geleden. In die lagen vond hij de fossielen van [[olifanten]], [[neushoorns]], [[varkens]], [[tapirs]] en nog veel meer diersoorten. In september 1891 vond Dubois een schedeldak (de bovenkant van een schedel). Hij dacht eerst dat dit schedeldak van een [[chimpansee]], een apensoort, was. Het jaar erop vond Dubois een [[dijbeen]]. De wetenschapper maakte daaruit op dat het dijbeen en schedeldak bij elkaar hoorden, maar niet van een chimpansee waren. Het dijbeen was namelijk van een rechtopstaand [[wezen]] zoals de mens, en een chimpansee loopt op zijn handen en voeten. Ook bleek hieruit dat het wezen niet in [[boom|bomen]] kon hebben geleefd. In 1893 wist Dubois het zeker. De schedel en het dijbeen waren van de aapachtige mens waar hij al jarenlang naar opzoek was. Hij noemde zijn ontdekking ''[[Javamens|Pithecanthropus erectus]]'', of Javamens. Deze soort leefde ongeveer één miljoen jaar geleden op Java. Dubois had zijn missie volbracht. |
[[Categorie:Collectie]] | [[Categorie:Collectie]] |
Versie van 26 sep 2025 16:38
|
|
De Dubois-collectie is de naam voor een collectie (verzameling) met vooral natuurhistorische objecten. De collectie bestaat uit ruim 40.000 objecten. De meeste objecten komen uit Indonesië, tijdens de opgraving nog Nederlands-Indië. Deze objecten zijn opgegraven door Eugène Dubois. Hij was een Nederlandse wetenschapper. Dubois hield zich vooral bezig met de evolutie van de mens. De Dubois-collectie bestaat dus uit fossielen (versteende botten) van de voorouders van de mens.
Evolutie van de mens?
Enkele decennia voordat Dubois de collectie opgroef publiceerde Charles Darwin zijn boek, Over de oorsprong der soorten. Daarin stelde hij dat elke diersoort of plantensoort voortkwam uit een andere dier- of plantensoort. Dit noemde hij de evolutietheorie. Darwin kon echter niet aantonen, bewijzen, dat de mens afstamde van een andere soort.
Opgravingen
Afrika of Sumatra?
Dubois wilde doen wat Darwin niet lukte, aantonen dat de mens afstamde van andere soorten. Volgens Darwin zouden de eerste mensen in de tropen moeten hebben geleefd. Daar woonden immers nog apen, die volgens Darwin de verste voorouder van de mens waren. Darwin had zelf Afrika op het oog, maar Dubois dacht, na overleg met zijn collega's, dat het misschien in Zuid-Azië zou lukken om fossielen te vinden van een soort die tussen de apen en de mens zou zitten. Hij trad als arts in dienst van het KNIL (het Nederlandse leger in Nederlands-Indië) om aan geld te komen. Hij deed de opgravingen als hobby, dus niet professioneel. Eerst probeerde hij het op Sumatra, waar immers nog orang-oetans en andere apen leefden. De fossielen die hij daar vond voldeden echter niet. Ze waren te jong, of van andere dieren. De opgravingen wekten wel de belangstelling (interesse) van de autoriteiten. Hij kreeg een baan bij het Departement van Onderwijs, Eeredienst en Nijverheid, en kon nu voor zijn werk de opgravingen doen.
Java
Dubois was nog steeds bezig op Sumatra toen hij eind 1888 een schedel kreeg van een mijnbouwingenieur. Deze mijnbouwingenieur werkte op Java, een ander eiland van Nederlands-Indië. Dubois concludeerde dat de schedel ouder was dan wat hij had gevonden. Hij noemde de nieuwe mensensoort de wadjakmens. Na een aantal jaar op Sumatra gewerkt te hebben besloot hij dat zijn kansen op Java groter waren. In 1889 kwam hij aan op het eiland. Hij onderzocht ook dezelfde grot als waar de ingenieur de wadjakschedel had gevonden. Dubois vond er in 1890 nog een. Op basis hiervan concludeerde hij dat de wadjakmens niet zijn gedroomde tussensoort was. De wadjakmens was nog steeds te jong. Omdat het wel de oudste soort was die Dubois kende, bleef hij op Java. Het jaar na de vondst, in 1891, ging hij naar Trinil. Dat was een plaatsje aan de oevers van de rivier de Solo. Daar waren sedimentaire gesteentelagen uit het vroege Pleistoceen. Of, in makkelijkere woorden, langs de rivier was steen opgehoopt. Dit gebeurde twee miljoen jaar geleden. In die lagen vond hij de fossielen van olifanten, neushoorns, varkens, tapirs en nog veel meer diersoorten. In september 1891 vond Dubois een schedeldak (de bovenkant van een schedel). Hij dacht eerst dat dit schedeldak van een chimpansee, een apensoort, was. Het jaar erop vond Dubois een dijbeen. De wetenschapper maakte daaruit op dat het dijbeen en schedeldak bij elkaar hoorden, maar niet van een chimpansee waren. Het dijbeen was namelijk van een rechtopstaand wezen zoals de mens, en een chimpansee loopt op zijn handen en voeten. Ook bleek hieruit dat het wezen niet in bomen kon hebben geleefd. In 1893 wist Dubois het zeker. De schedel en het dijbeen waren van de aapachtige mens waar hij al jarenlang naar opzoek was. Hij noemde zijn ontdekking Pithecanthropus erectus, of Javamens. Deze soort leefde ongeveer één miljoen jaar geleden op Java. Dubois had zijn missie volbracht.