Dubois-collectie

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

De Dubois-collectie is de naam voor een collectie (verzameling) met vooral natuurhistorische objecten. De collectie bestaat uit ruim 40.000 objecten. De meeste objecten komen uit Indonesië, tijdens de opgraving nog Nederlands-Indië. Deze objecten zijn opgegraven door Eugène Dubois. Hij was een Nederlandse wetenschapper. Dubois hield zich vooral bezig met de evolutie van de mens. De Dubois-collectie bestaat dus uit fossielen (versteende botten) van de voorouders van de mens.

Evolutie van de mens?

Enkele decennia voordat Dubois de collectie opgroef publiceerde Charles Darwin zijn boek, Over de oorsprong der soorten. Daarin stelde hij dat elke diersoort of plantensoort voortkwam uit een andere dier- of plantensoort. Dit noemde hij de evolutietheorie. Darwin kon echter niet aantonen, bewijzen, dat de mens afstamde van een andere soort.

Opgravingen

Eugène Dubois, ontdekker en naamgever van de collectie.

Afrika of Sumatra?

Dubois wilde doen wat Darwin niet lukte, aantonen dat de mens afstamde van andere soorten. Volgens Darwin zouden de eerste mensen in de tropen moeten hebben geleefd. Daar woonden immers nog apen, die volgens Darwin de verste voorouder van de mens waren. Darwin had zelf Afrika op het oog, maar Dubois dacht, na overleg met zijn collega's, dat het misschien in Zuid-Azië zou lukken om fossielen te vinden van een soort die tussen de apen en de mens zou zitten. Hij trad als arts in dienst van het KNIL (het Nederlandse leger in Nederlands-Indië) om aan geld te komen. Hij deed de opgravingen als hobby, dus niet professioneel. Eerst probeerde hij het op Sumatra, waar immers nog orang-oetans en andere apen leefden. De fossielen die hij daar vond voldeden echter niet. Ze waren te jong, of van andere dieren. De opgravingen wekten wel de belangstelling (interesse) van de autoriteiten. Hij kreeg een baan bij het Departement van Onderwijs, Eeredienst en Nijverheid, en kon nu voor zijn werk de opgravingen doen.

Java

Dubois was nog steeds bezig op Sumatra toen hij eind 1888 een schedel kreeg van een mijnbouwingenieur. Deze mijnbouwingenieur werkte op Java, een ander eiland van Nederlands-Indië. Dubois concludeerde dat de schedel ouder was dan wat hij had gevonden. Hij noemde de nieuwe mensensoort de wadjakmens. Na een aantal jaar op Sumatra gewerkt te hebben besloot hij dat zijn kansen op Java groter waren. In 1889 kwam hij aan op het eiland. Hij onderzocht ook dezelfde grot als waar de ingenieur de wadjakschedel had gevonden. Dubois vond er in 1890 nog een. Op basis hiervan concludeerde hij dat de wadjakmens niet zijn gedroomde tussensoort was. De wadjakmens was nog steeds te jong. Omdat het wel de oudste soort was die Dubois kende, bleef hij op Java. Het jaar na de vondst, in 1891, ging hij naar Trinil. Dat was een plaatsje aan de oevers van de rivier de Solo. Daar waren sedimentaire gesteentelagen uit het vroege Pleistoceen. Of, in makkelijkere woorden, langs de rivier was steen opgehoopt. Dit gebeurde twee miljoen jaar geleden. In die lagen vond hij de fossielen van olifanten, neushoorns, varkens, tapirs en nog veel meer diersoorten. In september 1891 vond Dubois een schedeldak (de bovenkant van een schedel). Hij dacht eerst dat dit schedeldak van een chimpansee, een apensoort, was. Het jaar erop vond Dubois een dijbeen. De wetenschapper maakte daaruit op dat het dijbeen en schedeldak bij elkaar hoorden, maar niet van een chimpansee waren. Het dijbeen was namelijk van een rechtopstaand wezen zoals de mens, en een chimpansee loopt op zijn handen en voeten. Ook bleek hieruit dat het wezen niet in bomen kon hebben geleefd. In 1893 wist Dubois het zeker. De schedel en het dijbeen waren van de aapachtige mens waar hij al jarenlang naar opzoek was. Hij noemde zijn ontdekking Pithecanthropus erectus, of Javamens. Deze soort leefde ongeveer één miljoen jaar geleden op Java. Dubois had zijn missie volbracht.

Kritiek

In 1895 keerde Dubois terug naar Nederland. Daar merkte hij dat hij veel kritiek kreeg op zijn vondst. Veel andere wetenschappers geloofden Dubois niet. Hij was namelijk pas de eerste die beweerde dat hij een soort mens had gevonden tussen de huidige mens, de homo sapiens, en de apen in. Veel wetenschappers dachten dan ook dat Dubois' vondst simpelweg een aap was. Andere wetenschappers dachten weer dat de Javamens net als de Neanderthaler veel jonger moest zijn, en dus niet de aapachtige mens was die Dubois omschreef, maar eerder een primitieve mens. Uiteindelijk bleek dat Dubois voor het deels gelijk had. Zijn Javamens wás een aapachtige mens, maar deze stond niet op zichzelf. Tegenwoordig wordt de Javamens beschreven als een ondersoort van de homo erectus, als Homo erectus javanicus. Ook was de homo erectus niet de tussensoort die Dubois voor ogen had. Dat was de in 1926 gevonden Australopithecus. Die was nog ouder dan de Javamens.

Betekenis van de collectie

Hoewel Dubois er op een aantal punten naast zat, was hij wél de eerste die onderzoek deed naar de evolutie van de mens. Daarmee is hij de grondlegger van de paleoantropologie. De Dubois-collectie is hier het meest tastbare bewijs van.

Eigenaar: Nederland of Indonesië?

Toen Dubois terugkeerde naar Nederland nam hij de collectie mee. Die kwam te liggen in de voorganger van Naturalis, een museum in Leiden. Daar ligt de collectie anno 2025 nog altijd. Indonesië is het daar niet mee eens. Zij zeggen dat Dubois Indonesische dwangarbeiders, koelies, voor hem liet werken. Dat deed hij ook. Zij groeven de fossielen op, die in de bodem van Indonesië lagen. Indonesië zegt daarom: 'Indonesiërs groeven deze fossielen op uit de Indonesische bodem, en daarom vinden wij dat ze aan ons toebehoren. Wij willen ze terug.' Indonesië zegt dus dat Nederland de spullen illegaal uit Indonesië heeft gehaald en dat er sprake is van roofkunst. Tegenstanders zeggen daarentegen dat de collectie zonder Eugène Dubois niet bijeen zou zijn gebracht, en nu mogelijk nog in de bodem zou zitten. Ook is Dubois de eerste geweest die onderzoek deed naar het ontstaan van de mens. Tegenstanders benadrukken dus dat Dubois degene is die betekenis aan de collectie heeft gegeven. Ook zeggen ze wel dat Nederland toen nou eenmaal de baas was in Indonesië. In die zin werd het dus op Nederlandse bodem opgegraven. Ook wordt wel gezegd dat de collectie uit een tijd stamt dat Indonesië, Nederland en alle andere landen nog niet bestonden. Zij zeggen dus dat het land waar het is gevonden er daarom geen aanspraak op kan maken. Het behoort immers niet toe aan de geschiedenis of cultuur van het land, maar aan de geschiedenis van de mensheid.

Teruggave

In 2022 deed Indonesië een officieel verzoek om teruggave van de Dubois-collectie. Naturalis, die de collectie beheerde, vond het geen goed plan. Het museum was bezorgd dat Indonesië de spullen niet goed kon bewaren. Ook wordt er veel onderzoek gedaan naar de collectie. Naturalis was bang dat Indonesië niet dezelfde kwaliteit aan instrumenten kan geven aan de onderzoekers om het onderzoek naar deze collectie voort te zetten. Een paar maanden later vroeg de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van Nederland om advies aan de Commissie Koloniale Collecties. Deze commissie adviseert de regering op het gebied van teruggave van mogelijke roofkunst. Op 26 september 2025, drie jaar later, adviseerde de commissie de minister om een groot deel van de collectie, ongeveer 28.000 objecten, waaronder het schedeldak van de Javamens, terug te geven aan Indonesië. De minister gaf aan van plan te zijn het advies op te volgen.

Bronnen

Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Dubois-collectie&oldid=976477"