Franse tijd

Uit Wikikids
⧼vector-jumptonavigation⧽ ⧼vector-jumptosearch⧽
Deus Napoleon KL.png Over dit artikel en/of onderwerp bestaat er ook een portaal! Klik hier om het portaal te bekijken!
Geschiedenis van Nederland
Bourgondische Nederlanden
Habsburgse Nederlanden
Spaanse Nederlanden
Tachtigjarige Oorlog
Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden
Gouden Eeuw
Bataafse Revolutie
Bataafse Republiek
Bataafs Gemenebest
Koninkrijk Holland
Verenigd Koninkrijk der Nederlanden
Belgische Revolutie
Koninkrijk der Nederlanden
Portaal:Nederland

De Franse tijd duurde in België van 1794 tot 1815, en in Nederland van 1795 tot 1815. In Nederland wordt het ook wel de de Bataafs-Franse Tijd genoemd. Tijdens de Franse tijd was 'Nederland' als de Bataafse Republiek (1795-1806) zelfstandig, maar sterk onder invloed van eerst het Franse koninkrijk en met de komst van Napoleon van het Franse Keizerrijk. Van 1806-1810 heette het Koninkrijk Holland, als zusterrepubliek of vazalstaat van het Eerste Franse Keizerrijk van Napoleon Bonaparte. Napoleon stelde zijn derde broer, Lodewijk Napoleon Bonaparte, aan als koning van Holland.

Vóór de Franse tijd was Nederland een onafhankelijke republiek. Een koning was er niet in de pruikentijd, want zo wordt de Franse tijd ook wel genoemd. Nederland heette toen de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. De zeven Nederlandse provincies hadden elk een eigen bestuur: de Staten. De Staten van Holland regelden de zaken in wat nu Noord- en Zuid-Holland is, en de Staten van Friesland deden dat uiteraard in Friesland. Voor zaken van algemeen belang kwamen de bestuurders van alle Staten regelmatig bij elkaar in Den Haag. Dan vergaderden ze in de Staten-Generaal. Je zou deze algemene Statenvergadering een soort regering kunnen noemen van de hele Republiek. In de praktijk bleek het erg moeilijk om gezamenlijk besluiten te nemen. Dan moesten alle provincies het immers met elkaar eens zijn. En dat was vaak een probleem.

Aan de Gouden Eeuw kwam rond 1702 een einde. Amsterdam was toen het centrum van de Europese handel. De stad groeide daardoor steeds meer. Aan de grachten werden door Amsterdamse kooplieden statige huizen gebouwd. Hieraan is tegenwoordig te zien dat ze erg rijk waren. Hamburg en Londen werden de nieuwe belangrijke steden. Toch bleef Amsterdam een belangrijke stad, want hier was het geld te leen dat de andere landen soms erg hard nodig hadden.

Geschiedenis

Oostenrijkse Successieoorlog

Lodewijk de XVIe, koning van Frankrijk.

In 1747 raakte de Republiek verwikkeld in de Oostenrijkse Successieoorlog. In april van dat jaar vielen Franse troepen Sluis binnen, een plaatsje in Zeeland. Zeeland wilde niet in handen komen van Frankrijk en ging daarom samenwerken met de andere provincies. Ze riepen prins Willem Friso (Willem IV van Oranje-Nassau) uit tot stadhouder van Zeeland. Hij werd daarmee ook commandant van het leger en de vloot. In de overige provincies gebeurde toen hetzelfde. De Staten moesten de macht met de stadhouder delen en kregen zelf minder te vertellen.

Willem IV was de eerste prins van Oranje die stadhouder werd over alle zeven provincies. Hij moest de Republiek verdedigen. De Franse legers trokken steeds dieper het land binnen. De verwachtingen waren hoog gespannen. De prins van Oranje was de redder in nood. Maar al gauw kwam de teleurstelling. De prins bleek geen knappe en handige veldheer te zijn. Dat kon ook moeilijk anders: het leger was lange tijd verwaarloosd. De sterke vesting Bergen op Zoom werd door de Fransen ingenomen en verwoest. De weg naar het noorden lag nu open. Gelukkig zette de Franse koning Lodewijk XVI niet door. Hij was na een jaar onderhandelen zelfs bereid om vrede te sluiten. Alle veroverde gebieden gaf Frankrijk weer terug. In de Republiek gingen de vlaggen uit. Toch waren sommige burgers niet echt blij. Nu werd alles weer als vroeger.

Het volk was ontevreden. Er was minder werk in de bedrijven. Sommige mensen werden werkloos. Maar het ergste was, dat de prijzen van het voedsel bleven stijgen. De prijzen konden niet omlaag omdat een gedeelte daarvan belasting was. Die moest worden afgedragen aan de belastingpachters. Meestal waren dit rijke kooplui die in hun stad of provincie veel macht hadden, omdat ze in het bestuur van de stad zaten. Ze maakten misbruik van hun positie, vroegen meer belasting dan nodig was en gaven mooie banen (die veel geld opleverden) aan elkaar of aan hun kinderen. In 1748 begon daarom een oproer in Friesland. Al snel verspreidde het zich naar de andere gewesten. In Haarlem, Leiden en Amsterdam ging het volk vreselijk tekeer. Voorname huizen werden geplunderd en de meubels, het goud en zilver werden in het water gegooid. Stadhouder Willem IV wilde graag een oplossing vinden voor de problemen, maar dat was erg moeilijk. Het lukte hem niet iedereen tevreden te stellen. De teleurstelling over Willem IV was daarom ook erg groot. In Leiden en Haarlem bleven de burgers aandringen op veranderingen. Ze wilden meer inspraak in het bestuur en betere belastingen. Willem IV stuurde troepen naar deze steden. Die herstelden met geweld de orde, maar de onrust en de rellen bleven. Toen Willem IV in 1751 onverwacht stierf, was niemand daar verdrietig om. De volgende stadhouder, Willem V, luisterde ook niet naar de wensen van de burgerij. Maar toen pikten de burgers het niet langer meer. Er kwam een grote opstand, een revolutie die Willem V niet kon bedwingen. In 1795 vluchtte deze stadhouder voorgoed het land uit. Hij was de laatste stadhouder in de Nederlanden.

Pruiken

In de tijd voorafgaand aan de Franse tijd droegen de regenten en de belangrijke mensen pruiken. Daarom werd deze tijd ook wel de pruikentijd genoemd. Kinderen zagen er in die tijd uit als kleine volwassenen. Zij droegen (als ze van rijke afkomst waren) hoepelrokken. Als de kinderen zo'n twaalf jaar waren droegen ze bij speciale gelegenheden al gepoederde pruiken. Aparte leesboeken voor kinderen bestonden nauwelijks. Speelgoed was eerder om naar te kijken dan om mee te spelen. Buiten deden ze spelletjes als tollen, vliegeren, touwtje springen en knikkeren. In de zomermaanden verlieten de bestuurders en rijke burgers de drukke stad. Dan woonden zij graag in hun buitenplaats. Tegenwoordig zou je dat een tweede huis noemen. Sinds de 17e eeuw was dat een goede gewoonte geworden. In de pruikentijd werden de buitenplaatsen steeds mooier. Aan de Utrechtse Vecht en in de omgeving van Bloemendaal zie je nu nog hele mooie huizen in het water spiegelen. Sommige hadden een prachtige tuin.

Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Franse_tijd&oldid=842879"