Judith van West-Francië

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Judith en haar derde man, Boudewijn I van Vlaanderen

Judith van West-Francië (oktober 844 - 870), ook wel Judith Martel genoemd, was een Frankische prinses die achtereenvolgens getrouwd was met twee koningen van Wessex en daarna met de eerste Graaf van Vlaanderen.

Judith is vernoemd naar haar grootmoeder, Judith van Beieren (805-843). Ze is de dochter van Karel de Kale en diens echtgenote Ermentrude van Orléans. Ze was dus ook de zus van Lodewijk de Stamelaar. Ze was de achterkleindochter van Karel de Grote.

Eerste huwelijk

Het is zeer uitzonderlijk dat Karel zijn dochter liet trouwen, want hoewel de Karolingische koningen graag de beste bruid voor hun zonen uitzochten, huwelijkten ze hun dochters minder graag uit, omdat het gevaar bestond dat een aangetrouwde koning vroeg of laat aanspraak op hun troon zou maken. Een prinses laten trouwen met iemand onder hen was dan weer beneden hun waardigheid.

Aethelwulf, haar toekomstige man, was boven de 50 jaar en had al vier zonen. Hij was erg gerespecteerd en niet alleen christen, maar hij had vooral de Noormannen in 851 verpletterd. Karel maakte persoonlijk met hem kennis in de loop van 855, toen hij Frankrijk doorkruiste tijdens een pelgrimstocht naar Rome. Hij had toen z'n jongste zoontje Alfred bij zich (6 jaar), die later ook nog van zich zou laten horen. Toen Aethelwulf en Alfred terugkeerden uit Rome verloofde Aethelwulf zich met de 12-jarige Judith en ze trouwden op 1 oktober 856 in de Paltskapel van Verberie-sur-Oise bij Senlis.

Judith werd tot koningin gekroond, wat bij hen uiterst ongebruikelijk was. Hij nam hiermee wel een risico, want mocht hij zonen krijgen met Judith, zou dat kunnen leiden tot een broederstrijd.

Weduwe

Toen Aethelwulf terug aankwam in Engeland na een jaar afwezigheid, verzette zijn oudste zoon Aethelbald zich, die het regentschap niet wou opgeven. Aethelbald spande ook nog eens samen met enkele rijksgroten en zelfs enkele kerkelijke machthebbers, die de voorliefde van de vorst voor Rome en het Frankische Rijk niet konden waarderen, eveneens dat Judith tot hun koningin was uitgeroepen. Een oproer dreigde, maar Aethelwulf voelde zich te oud om het hard te spelen. In het begin van 857 werd er na overleg een compromis (als ze iets besloten hebben waar alle partijen mee akkoord zijn) gesloten: Aethelbald zou voortaan regeren over Wessex en Aethelwulf over Kent. Aethelwulf bleef wel bij naam koning van West-Saksen en ook opperkoning van alle Angelsaksische rijkjes. Judith mocht ook koningin blijven en mocht voortaan naast haar man op de troon zitten; dit was nog nooit eerder in Engeland toegestaan.

Aethelwulf was vanaf dat moment eigenlijk alleen nog bekommerd om de broze vrede te bewaren en hij schreef een testament waarin hij de opvolging regelde. Over Judith repte hij geen woord. Hij stierf op 13 januari 858.

Tweede huwelijk

Wat moest zij nu, als 14-jarige weduwe, doen? Ze had van Aethelwulf enkele bezittingen in Engeland gekregen, waarmee ze wel een tijd kon leven. De meesten verwachtten dat ze in een klooster zou treden of terugkeren naar haar vader. Neen, ze deed iets helemaal anders. Ze trouwde met haar stiefzoon, Aethelbald, en bleef hiermee de koningin van West-Saksen. De kerk was hier erg verontwaardigd over:

Aanhalingsteken openen

Toen Aethelbald de troon van zijn vader besteeg, nam hij, tegen het goddelijke verbod en de christelijke waardigheid, maar ook tegen de gewoonte van heidenen in, Judith, de dochter van de Frankische koning Karel, tot vrouw, hetgeen allen die ervan hoorden een schande vonden.

Aanhalingsteken sluiten

Dit was echter niet helemaal correct, want volgens het kerkelijk recht was dat zo, maar in de Germaanse was dit verre van uitzonderlijk. Karel de Kale heeft het in ieder geval goedgekeurd. Aethelbald was trots, want hij was nu getrouwd met een nakomelinge van Karel de Grote, die de Saksen op het continent had overwonnen.

Weer weduwe

Judith had weer geen geluk: Aethelbald zou al overlijden in juli 860. Hij was maar 26 jaar en had pas twee jaar goed geregeerd. Nu was het aan zijn broer, Aethelred, maar ze was niet van plan alle broers af te lopen.

Ze verkocht alle spullen die ze had gekregen tijdens haar huwelijken keerde met geheven hoofd terug naar haar vader. Die herinnerde zich de romances van zijn tantes die hun kinderen aan kloosters afstonden en besloot haar in verzekerde bewaring te plaatsen onder de hoede van een bisschop. Haar standplaats werd Senlis, dat tegelijk dienst deed als schatkamer en gevangenis. Ze kon bevrijd worden als haar vader een geschikte huwelijkskandidaat vond. Toch was de kans groot dat ze van haar een non wilden maken. Ze zal dit ongetwijfeld beseft hebben.

Boudewijn

Boudewijn I van Vlaanderen was onbekend en had voor Judith al een vrouw gehad (zijn dochter was in het klooster van Laon ingetreden en vroeg daar in 875 om geestelijke steun).

Boudewijn werd een vertrouweling van Lodewijk, Judiths jongere broer, die later bekend zou staan als Lodewijk de Stamelaar. Lodewijk was toen ongeveer 15 jaar en voerde al regeringsopdrachten uit. Hun vader was toen weg. Hij maakte van de gelegenheid gebruik om zijn zus te gaan opzoeken en hij nam Boudewijn mee. Boudewijn zou later 'de IJzeren' genoemd worden en was waarschijnlijk een indrukwekkende verschijning. Judith was 17 jaar, temperamentvol en had een koninklijk verleden dus was waarschijnlijk wel een begeerlijke vrouw. Ze voelden zich tot elkaar aangetrokken (maar ook zou Boudewijn Judiths vrijheid kunnen betekenen). Ongetwijfeld zullen ze hebben geklaagd over hun vader, want een jaar later trouwde Lodewijk zonder toestemming en later deed zijn jongere broer dat ook. Ze beraamden een plan waardoor Judith kon ontsnappen en in de winter van 861 ook echt uitgevoerd. Dit kan worden bevestigd door Hincmar van Reims, aartsbisschop van Reims en tegenstander van Boudewijn:

Aanhalingsteken openen

Judith werd verleid door graaf Boudewijn en is hem gevolgd, met toestemming van haar broer Lodewijk en door haar kleding te veranderen (...) Waarop koning Karel zich beraadde met de bisschoppen en andere groten van zijn rijk, en na het oordeel op grond van de wereldlijke wetgeving vorderde hij van de bisschoppen dat ze over Boudewijn én Judith over Judith - die immers met de dief was weggelopen en zo deelachtig was aan ontucht – ook een kerkelijk oordeel zouden vellen, want naar de voorschriften van de Heilige Gregorius is hij die een weduwe ontvoert om haar tot zijn vrouw te maken, en al wie ermee instemt, vervloekt.

Aanhalingsteken sluiten

Hij verwijst hiermee naar canon 10 van het Romeinse concilie van 721, maar vergeet dat dit alleen geld voor roof met geweld.

Samen vluchten

Ze zouden snel trouwen. Volgens de legende was het de bisschop van Doornik die het huwelijk inzegende in Harelbeek, waarna ze zich terugtrokken in de burcht van Rumbeke. In werkelijkheid trokken ze naar Utrecht en daarna naar Lotharingen. Ze bleven sowieso niet rondzwerven in het gebied van Karel de Kale, aangezien Boudewijn beschuldigd werd van ontrouw aan de koning en daardoor automatisch zijn graafschap verloor, en ze waren ook nog is vervloekt wegens "vrouwenroof" waardoor iedereen die hen hielp zelf in de ban van de kerk werd geslagen. Ze vonden uiteindelijk onderkomen bij Lotharius II, de heerser van Lotharingen. Hij was zelf al jaren in een bittere strijd met de kerk én Karel de Kale verwikkeld omwille van een omstreden huwelijk. Hij had net als Boudewijn ook nog een jeugdliefje gehad, Waldrada, met wie hij een zoon had gekregen. Daarna was hij getrouwd met een hooggeboren dame, Teutberga, maar zij kregen geen kinderen samen. Hij hertrouwde met Walburga en verstootte Teutberga, maar dat vonden de kerk en Karel de Kale niet oké.

Karel de Kale had ondertussen al vernomen dat ze daar verbleven. Op basis van een vroegere overeenkomst (waarin misdadigers uitgeleverd moesten worden) eiste hij dat ze werden uitgeleverd. Het werd Boudewijn te heet onder de voeten en hij verspreidde het gerucht dat hij desnoods naar de Noormannen zou overlopen. Hij dacht meer bepaald aan de Deense prins Rorik. Judith zal zeker geen bezwaar gemaakt hebben, want ze was al heel veel gewend. Het werd wel ernstig genomen: er werden door Hincmar van Reims maar liefst 3 brieven geschreven, één naar de Deense prins, één naar de bisschop van Utrecht en één naar de bisschop van Kamerijk, die druk uit konden oefenen op de prins om geen vervloekte man in zijn rijk op te nemen. Over Judith was in de brief geen sprake meer, waarschijnlijk door Karel de Kale.

Verzoening

Boudewijn deed een meesterzet die niemand had verwacht: hij ging met Judith helemaal naar Rome, naar Paus Nicolaas I. Op zuiver kerkelijk vlak stod hij immers recht in de schoenen (had hij niks misdaan) en was zijn zaak best wel te verdedigen; er was al lang duidelijk dat het geen vrouwenroof was, want Judith was vrijwillig meegegaan mét de instemming van haar broer Lodewijk én was Judith een weduwe dus was er geen kerkelijk bezwaar tegen een nieuw huwelijk. Het probleem was dus enkel een misnoegde (ontevreden) koning die een eigengereide (iemand die dingen doet zonder rekening te houden met wat andere mensen zeggen) aartsbisschop voor zich had gewonnen. In november 862 verschenen Judith en Boudewijn voor de paus. Ze lieten op de oude kerkvorst een gunstige indruk na. Bovendien had de paus nog een eitje te pellen (een rekening te verheffen, iemand de les lezen) met Hincmar, die zich vaak boven zijn stand gedroeg. De paus hielp hen en schreef een verzoenende brief naar Karel de Kale, waarin hij zei dat Judith haar man liefhad boven alle anderen en dat ze uit vrije wil met hem was meegegaan. Karel gaf toe, niet uit liefde voor zijn dochter of voor de bedreiging, alleen maar omdat hij de paus nodig had tegen Lotharius II.

Kinderen

Judith en Boudewijn kregen vier kinderen:

  • Karel, geboren in ± 864, jong gestorven
  • Boudewijn II van Vlaanderen, de latere graaf
  • Rudolf van Cambrai, werd in ongeveer 888 graaf van Cambrai, werd later vermoord door Herbert I van Vermandois in 896
  • Vermoedelijk nog een dochter, in de kronieken van het klooster van Waulsort wordt bij de dood van Rudolf van Cambrai vermeld dat Wouter, de zoon van Rudolfs zuster, probeerde hem te wreken

Vaak wordt ook beweerd dat Gunhilda, die in 877 met Wilfried I (graaf van Barcelona en Urgel) trouwde, een dochter van hen was, maar dat is niet zo; ze kwam uit de omgeving van Barcelona.

Bron

  • De graven van Vlaanderen 861 - 1384, Edward De Maesschalck
Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Judith_van_West-Francië&oldid=688877"