Mond-en-klauwzeer: verschil tussen versies
(Nieuwe pagina aangemaakt met ''''Mond-en-klauwzeer''' ('''MKZ''') of '''tongblaar''' is een ziekte die voorkomt onder eenhoevigen, zoals runderen, schapen, geiten, h...') |
|||
Regel 1: | Regel 1: | ||
− | '''Mond-en-klauwzeer''' ('''MKZ''') of '''tongblaar''' is een [[ziekte]] die voorkomt onder [[eenhoevigen]], zoals [[rund]]eren, [[schaap|schapen]], [[geit]]en, [[hert]]en en [[varken]]s. De ziekte wordt veroorzaakt door een [[virus]] en is zeer besmettelijk. Voor andere dieren en de mens is de ziekte niet gevaarlijk. Alleen in uitzonderlijke gevallen kunnen zij er een klein beetje ziek van worden. | + | '''Mond-en-klauwzeer''' ('''MKZ''') of '''tongblaar''' is een [[ziekte]] die voorkomt onder [[eenhoevigen]], zoals [[rund]]eren, [[schaap|schapen]], [[geit]]en, [[hert]]en en [[varken]]s. De ziekte wordt veroorzaakt door een [[virus (ziekte)|virus]] en is zeer besmettelijk. Voor andere dieren en de mens is de ziekte niet gevaarlijk. Alleen in uitzonderlijke gevallen kunnen zij er een klein beetje ziek van worden. |
Eenhoevige dieren kunnen wel flink ziek worden van mond-en-klauwzeer. Zij krijgen [[griep]]verschijnselen en blaren in de mond en op de poten. Over het algemeen zullen zij hier niet aan sterven, maar het kan wel de gezondheid blijvend verzwakken. Ook kunnen dieren last blijven houden van plekken waar de blaren zaten. | Eenhoevige dieren kunnen wel flink ziek worden van mond-en-klauwzeer. Zij krijgen [[griep]]verschijnselen en blaren in de mond en op de poten. Over het algemeen zullen zij hier niet aan sterven, maar het kan wel de gezondheid blijvend verzwakken. Ook kunnen dieren last blijven houden van plekken waar de blaren zaten. |
Huidige versie van 21 sep 2025 om 14:06
Mond-en-klauwzeer (MKZ) of tongblaar is een ziekte die voorkomt onder eenhoevigen, zoals runderen, schapen, geiten, herten en varkens. De ziekte wordt veroorzaakt door een virus en is zeer besmettelijk. Voor andere dieren en de mens is de ziekte niet gevaarlijk. Alleen in uitzonderlijke gevallen kunnen zij er een klein beetje ziek van worden.
Eenhoevige dieren kunnen wel flink ziek worden van mond-en-klauwzeer. Zij krijgen griepverschijnselen en blaren in de mond en op de poten. Over het algemeen zullen zij hier niet aan sterven, maar het kan wel de gezondheid blijvend verzwakken. Ook kunnen dieren last blijven houden van plekken waar de blaren zaten.
Symptomen
Bij eenhoevigen
Eenhoevige dieren kunnen bij mond-en-klauwzeer last krijgen van de volgende zaken:
- Koorts
- Apathie (sloomheid en depressie)
- Verminderde eetlust
- Blaren, zweren en wonden in de bek, klauwen en aan de uiers
- Kwijlen en tandenknarsen
- Moeite met eten
- Kreupelheid
- Verminderde melkproductie (bij koeien)
- Stampvoeten
De symptomen zijn het duidelijkste bij varkens en koeien. Bij schapen en geiten zijn de symptomen een stuk minder duidelijk.
Volwassen en gezonde dieren overleven mond-en-klauwzeer. Zij kunnen echter blijvende schade overhouden. Zo kan de gezondheid van de dieren slecht blijven, kunnen zij last blijven houden van de plekken waar de blaren zaten of kunnen zij kreupel blijven lopen. Jonge dieren overleven mond-en-klauwzeer niet altijd. Bij deze dieren kan de hartspier ontsteken, waarna zij sterven.
Bij de mens
Mensen kunnen geen mond-en-klauwzeer krijgen. Voor de mens is de ziekte daarom ongevaarlijk. Dat geldt ook voor kinderen, ouderen en mensen met een zwakke gezondheid. Een besmetting met mond-en-klauwzeer is zeer zeldzaam. Dat komt alleen voor na het drinken van besmette melk of het eten van besmet vlees.
Mocht een mens toch besmet raken, zal die hooguit wat pijnloze, kleine blaasjes in de mond hebben. Die gaan na een paar dagen weer over. In die paar dagen is de persoon ook drager van de ziekte.
Meldingsplicht
In veel landen (waaronder Nederland en België) geldt voor mond-en-klauwzeer een meldingsplicht. Dat betekent dat boeren die de ziekte zien bij hun vee een melding moeten doen bij een dierenarts. Ook mensen die een geit of schaap als huisdier hebben, moeten dat doen. Mond-en-klauwzeer is namelijk zeer besmettelijk en ook overdraagbaar via de lucht. Hierdoor kan de ziekte zich heel snel verspreiden.
Voor mond-en-klauwzeer bestaan geen medicijnen. Wel kunnen dieren preventief een vaccin krijgen, waardoor zij de ziekte later niet kunnen krijgen. Tot 1992 was die vaccinatie in Nederland verplicht voor al het vee. Sinds 1992 heeft de Europese Unie (EU) de preventieve vaccinatie verboden. Volgens de EU zouden de vaccinaties de handelspositie van boeren verslechteren. In sommige landen wordt vlees van gevaccineerde dieren geweerd, omdat het moeilijk is om te bewijzen of dieren daadwerkelijk besmet zijn geweest. Ook zou het goedkoper zijn om dieren te ruimen dan te vaccineren.
Uitbraken
Tussen de jaren 1960 en 1992 waren er in Nederland vanwege de preventieve vaccinaties haast geen meldingen van mond-en-klauwzeer. Na de epidemie van 1961 nam het aantal vaccinaties toe, waardoor de ziekte nagenoeg uit Nederland verdween. In 1983 en 1984 waren er twee kleinere uitbraken in de Noordoostpolder en Noord-Holland. De ziekte trof toen maar een klein aantal dieren. De vaccinaties voorkwamen namelijk grotere uitbraken.
Sinds 1991 is afgesproken om de vaccins te verbieden. In plaats daarvan kiest men ervoor om alle dieren in een bepaalde straal rond de haard te ruimen. Het is namelijk verboden om vlees te exporteren zolang er mond-en-klauwzeer in een land heerst. In 2001 bleek dat de beslissing leidde tot een grote epidemie. In het Verenigd Koninkrijk brak mond-en-klauwzeer uit, waarna de ziekte oversloeg naar Ierland, Frankrijk en Nederland. In Nederland raakten 26 bedrijven besmet. Hierdoor moesten in totaal 2600 bedrijven geruimd worden. Dat betekende de dood van 260.000 dieren. De MKZ-crisis leidde in Nederland tot grote maatschappelijke verontwaardiging. Er bestond namelijk een vaccin en gezonde dieren werden afgemaakt. Ook kinderboerderijen, hertenkampen en huisdieren ontkwamen daar niet aan.
In de nasleep van de MKZ-crisis werd besloten uit het vaccinatieverbod te verzachten. In noodsituaties mag de overheid kun besluiten om alsnog dieren te vaccineren. Sindsdien zijn er meerdere uitbraken geweest. In 2007 werd het Verenigd Koninkrijk getroffen, in 2010 in Bulgarije en in 2025 in Duitsland.