Synagoge (Bergen op Zoom)
|
|

De synagoge van Bergen op Zoom is een voormalige synagoge, een joods gebedshuis, in de Noord-Brabantse stad Bergen op Zoom. Het gebouw is gevestigd aan de Koevoetstraat 39 te Bergen op Zoom.
Geschiedenis
Bergen op Zoom had al sinds de middeleeuwen een zeer kleine joodse gemeenschap. Deze gemeenschap bestond met name uit zogeheten Lombarden. Dit waren rijke bankiers uit de noordelijke Italiaanse streek Lombardije. Later werd de term algemener gebruikt voor Italiaanse bankiers. In Bergen op Zoom heb je ter nagedachtenis aan deze bankiers de Lombardenstraat. Deze straat ligt tussen de twee locaties in de stad die beide als synagoge in gebruik waren. De meeste van deze bankiers waren joden. Christenen mochten elkaar namelijk geen rente (geld dat je moet betalen als je een lening afsluit) rekenen volgens de Bijbel. Volgens de joodse wetten was dat echter niet expliciet, uitdrukkelijk, verboden. De Lombarden hielden zich afzijdig van de rest van de middeleeuwse maatschappij, en hun joodse geloof zorgde ervoor dat ze in het katholieke Bergen op Zoom niet makkelijk geaccepteerd werden. Dit, de beperkte omvang van de groep en de stagnatie van de handel leidde ertoe dat de Lombarden de stad weer verlieten.
In de achttiende eeuw groeit de joodse gemeenschap. Toenemende vervolgingen en pogroms in Oost-Europa waren daar de oorzaak van. De joodse gemeente bestond vrijwel volledig uit liberale Asjkenazische Joden. Asjkenazische Joden zijn Joden die uit Oost-Europa komen. Je hebt ook nog Sefardische Joden, die komen uit Zuid-Europa. Deze zijn echter niet van belang voor de Bergse joodse gemeente.
De joodse inwoners waren in tegenstelling tot hun middeleeuwse geloofsgenoten niet zeer rijk. De meesten behoorden tot de middenstand. Zij waren dus ondernemers en winkeliers.
De joodse gemeenschap was aan het eind van de achttiende eeuw zo groot geworden, dat zij op zoek ging naar een gebedsruimte. Dat werd de zolder van de Boterwaag aan het Zuivelplein. Ergens in de jaren '20 van de negentiende eeuw kon men de zolder niet meer huren. De gemeenschap mocht er nog wel hun diensten houden totdat ze een nieuwe plek hadden gevonden. In 1830 schonk koning Willem I 1000 gulden (ƒ 1000) voor de bouw van een synagoge.
De gemeenschap van Bergen op Zoom woonde niet alleen in de stad zelf, maar ook in omliggende dorpen en steden, zoals Tholen, Steenbergen en Hoogerheide. Een welvarende (rijke) joodse man uit dat laatste dorp schonk ook nogeens honderden guldens, en samen met de bijdrage van de rest van de gemeente was dat voldoende om de bouw te beginnen. In 1832 was het gebouw af, en in 1833 werd de synagoge ingewijd. Hoog boven de deur staat dan ook:
![]() |
DOOR MILDDADIGHEID VAN DEN BESTEN KONING 5593 — Spreuk op de voorgevel
|
![]() |
Het joodse jaar 5593 komt overeen met het jaar 1833 in de christelijke jaartelling. In de daaropvolgende jaren telde de joodse gemeenschap enkele honderden leden. Dit nam in de loop van de negentiende eeuw af, totdat er ongeveer 60 leden over waren bij de start van de Tweede Wereldoorlog. Dit kwam onder andere door emigratie naar onder andere het toenmalige Mandaatgebied Palestina, maar ook naar andere plekken. Men voelde zich minder veilig in de stad. Die angst bleek terecht, want in 1940 viel het extreem antisemitische Nazi-Duitsland Nederland binnen. Enkele dagen werd de synagoge gesloten. De gemeenschap die in deze tijd leefde is de bekendste groep. Twee namen springen eruit. Hieronder vind je meer over ze.
Mozes de Hes was een chazan (voorzanger), leraar en sjochet (ritueel slachter). Na deze functies op veel plekken te hebben gedaan, kwam hij in 1926 naar de stad Bergen op Zoom. Ook daar vervulde hij deze rollen. Als zodanig was hij een belangrijk lid van de gemeenschap. De Hes was de laatste chazan van de joodse gemeente in Bergen op Zoom. Hij overleed op 5 oktober 1942 in concentratiekamp Auschwitz, 78 jaar oud.

Walter Süskind was een Joods-Duitse fabrieksdirecteur. Hij vluchtte in 1938 naar Nederland, naar Bergen op Zoom. Hij woonde een jaar of vier in de Burgemeester Mathonstraat. In 1942 verhuisde hij naar Amsterdam. Daar, in de Hollandsche Schouwburg, kreeg hij vanwege zijn directeursverleden en goede kennis van zowel de Duitse als de Nederlandse taal de opdracht de boel in goede banen te leiden. Hij werkte dus voor de Joodse Raad, een groep Joden die onder enige dwang mee moest werken met de Duitsers (collaboratie) om de Joden naar concentratiekampen te voeren. Vaak kregen ze dan zelf enkele maanden of jaren uitstel van deportatie. Süskind is in deze functie beroemd geworden met zijn actie om 600 kinderen te helpen onderduiken. Zij hebben de oorlog overleefd. Zelf werd Süskind in het najaar van 1944 alsnog gedeporteerd. Hij overleed op 28 februari 1945 op een onbekende plek, ergens in Midden-Europa.
Tijdens de oorlog kreeg het gebouw andere functies. Meer over deze functies vind je hieronder. Na de oorlog bleken er nog twintig leden van de gemeenschap in leven te zijn. Het gebouw kwam weer terug in handen van de gemeenschap, maar al snel bleek dat er niet aan de minjan voldaan kon worden. Dat is het minimum van tien joodse mannen van 13 jaar of ouder. Als er minder dan tien zijn, mag er volgens het joodse geloof geen dienst worden gehouden. Het gebouw werd verhuurd, meer daarover vind je hieronder, en de joodse gemeenschap sloot zich later aan bij de joodse gemeenschap in Tilburg. Toen die ook ophield te bestaan sloten ze zich aan bij de nog altijd bestaande gemeenschap in Breda.
Gebouw
Je hebt in het vorige gedeelte al wat kunnen lezen over het gebouw in de Koevoetstraat, maar er is nog veel meer over te vertellen. Het gebouw is in 1832 gebouwd, maar in de binnenstad was eigenlijk al geen plek meer. Daarom werd er aan twee joodse mensen gevraagd of zij hun huis wilden afstaan voor de bouw van de synagoge. De huizen stonden naast elkaar, en beide mensen accepteerden het aanbod. Daarom staat de synagoge ook op de plek waar hij nu staat. De huizen werden letterlijk met de grond gelijk gemaakt. Alleen de kelders bleven staan.
In een synagoge moet altijd een zogeheten mikwe aanwezig zijn, een ritueel reinigingsbad. Als joden in aanraking waren geweest met dingen die niet koosjer, rein, zijn, zoals varkensvlees, dan moeten ze een reiniging ondergaan. Anders mogen ze de synagoge niet in. Het water dat daarvoor gebruikt wordt moet "zuiver en levend" zijn. "Mikwe" betekent ook "levend water". Dat betekent dat het water niet bewerkt mag zijn, zoals kraanwater, wat gezuiverd is. De toegestane vormen van water zijn water uit een bron, water uit regen, water uit sneeuw en water uit ijs. De laatste drie soorten water moeten altijd stilstaan, bronwater moet juist altijd in beweging zijn. In de middeleeuwse kelders van de huizen in Bergen op Zoom waren waterbronnen aanwezig. Dit was goed nieuws, want dan hoefden de joden het water niet elders te halen. Je kon vanuit de straat een trap af naar de kelder. Je mocht namelijk niet door de synagoge naar de mikwe. Dan bracht je namelijk het onreine de synagoge in. Er was ook een stookplaats in de kelder van de synagoge. Daar werd koud water verhit, want anders was het wel heel koud in de mikwe!
Over de voorgevel is er nog iets interessants te vertellen. Naast het bedankje aan de koning zit er ook een sluitsteen (middelste steen van een boogconstructie) boven de deur. Die had oorspronkelijk een opschrift in het Hebreeuws. Hierin werd de joodse donateur uit Hoogerheide bedankt. De nazi's hebben dat weggebikt, want niets in de stad mocht nog herinneren aan de vroegere joodse gemeenschap.
De nazi's hebben nog een ander spoor nagelaten met betrekking tot de voorgevel. In Groot-Brittannië was in de loop van de oorlog het V-teken (de V van Victory, overwinning) populair geworden, onder andere door Winston Churchill. De Duitsers begonnen een tegencampagne waarbij de V stond voor Victorie. De Duitsers zouden de gebieden in hun Rijk hebben bevrijd. De nazi's of nazigezinden brachten in de oorlog twee zwarte V's aan op de voorgevel, een links en een rechts van de deur. Deze zijn nu nog steeds te zien, als je goed kijkt.
Nadat de joodse gemeenschap vertrokken was, werd het gebouw verkocht aan een Duitsgezinde aardappelhandelaar. Een gedicht van dichter Benno Barnard op de zijgevel herinnert daar nog aan:
![]() |
DE NAMEN VAN HEN DIE DE DOOD KWAM RAPEN ALS PATATTEN: SARAH, ISRAËL, ESTHER, BENJAMIN, JAKOB. U DIE EEN VOORBIJGANGER BENT ZOALS ZIJ DAT WAREN, NOEM ZE MAAR OP. |
![]() |