Ontdekking van Amerika
|
|
Nadat Christoffel Columbus de Nieuwe Wereld had ontdekt in 1492 wouden Portugal en Spanje georganiseerde expedities om nieuwe gebieden in kaart te brengen. Ze zaten in elkaars vaarwater: beide landen wilden de 'Nieuwe Wereld', die Columbos (Amerika) had ontdekt en de schatten die er te vinden waren voor zichzelf. Koning Ferdinand en koningin Isabella van Spanje vroegen paus Alexander VI toestemming voor Spaanse expedities naar de Nieuwe Wereld om het katholieke geloof te verspreiden. De Portugezen deden hetzelfde. In mei 1493 verdeelde de paus de Nieuwe Wereld tussen Spanje en Portugal. Elk van beide kreeg een eigen deel van huidig Zuid-Amerika. Deze afspraak werd vastgelegd in het Verdrag van Tordesillas, tot woede van de twee andere Europese zeemachten, de Britten en Nederland. Uiteindelijk vond er de ontdekking van Zuid-Amerika plaats door verschillende Spaanse veroveraars.
Conquistadores
Vasco Núñez de Balboa - Panama/Colombia
De Spaanse avonturier Vasco Núñez de Balboa monsterde aan op een schip dat vertrok vanuit Hispaniola (momenteel het eiland waar Haïti en de Dominicaanse Republiek op ligt). Er zaten schuldeisers achter hem aan. Balboa was een geboren leider, hij stichtte in Panama een Spaanse kolonie en de eerste Spaanse nederzetting op het vasteland: Santa María de La Antigua del Darién of in het kort Darién. Volgens de Spaanse autoriteiten had hij zichzelf echter illegaal benoemd tot gouverneur van Darién en daarom hing hem een zwarte straf boven het hoofd.
Balboa voer langs de kust van Colombia en Panama op zoek naar goud en slaven. In 1513 hoorde hij dat er in het westen een grote zee zou zijn, en een land waar meer goud te vinden zou zijn dan in heel Spanje. Met 190 Spanjaarden en 1000 slaven waaronder dragers, ging hij op pad. Hij hoopte met een rijke vondst zijn straf van de Spaanse koning te ontlopen. Veel vroege Europese bewoners van Zuid-Amerika waren Joodse vluchtelingen want in het katholieke Spanje werden ze vervolgd om hun geloof. In de kolonies konden ze hun godsdienst vrij uitoefenen. De Joodse vluchtelingen zetten handelsposten in voor handel met Europa, Afrika en Azië. Balboa hoefde maar 100 km te overbruggen naar de 'nieuwe' oceaan maar het was een zware tocht dwars door de jungle over ruig terrein en door verraderlijk moeras in Zuid-Amerika. Indianen (De oorspronkelijke bewoners) vuurden giftige pijlen af op expeditieleden.
Het was september toen Balboa een berg opklom. Vanaf de top kon hij de Grote Oceaan zien liggen die hij de 'Zuidzee' noemde. Een paar dagen later kwam hij bij de Golf van San Miguel (onderdeel van de Golf van Panama) aan bij Panama en eiste de oceaan op voor Spanje. Balboa voer terug naar Panama met slaven, parels en goud aan boord. Maar de kolonie stond niet langer onder zijn bevel. Terwijl Balboa schatten verzamelde voor Spanje, had de koning een nieuwe gouverneur aangesteld: Pedro Arias Dávilla. Balboa kreeg toch de straf die hij wou ontlopen. In 1519 werd hij onthoofd. Pedro ruimde zijn voorganger Balboa uit de weg en regeerde Darién met harde hand. In 1519 stichtte hij een nieuwe hoofdstad: Panama-Stad. Vandaar stuurde hij expedities naar de smalle strook land die de Grote Oceaan scheidde van de Caribische Zee die uitkomt in de Atlantische Oceaan.
Hernán Cortés - Mexico
De Spanjaard Hernán Cortés had in 1521 maar 500 man en 16 paarden nodig om de machtige Azteken in Mexico te verslaan. Cortés was een nieuw soort ontdekkingsreiziger; het ging hem om goud en grondgebied voor Spanje. Hij is bekend geworden als conquistador (Nederlands: veroveraar). Cortés vocht als jonge man in Cuba en hielp het eiland te onderwerpen voor Spanje. De jonge Cortés hoorde verhalen over een land vol rijkdommen, het huidige Mexico. Hij wilde het voor Spanje vervoeren, ondanks hij geen toestemming kreeg, ging hij toch.
Met zijn schepen kwam Córtes vanuit Cuba aan op het schiereiland Yucatán. De inheemse bewoners, de Maya's, vielen de indringers aan maar maakten geen kans. Cortés sloot een bondgenootschap met de Maya's tegen de Azteken. Een Maya-hoofdman gaf Córtes de beschikking over een jonge Azteekse vrouw, La Malinche, die later als meisje was verhandeld. Ze werd zijn tolk. De Aztekenvorst Moctezuma raakte in paniek toen hij hoorde dat Córtes oprukte naar de hoofdstad. Om hem gunstig te stemmen, stuurde Moctezuma gezanten met geschenken. Voordat Córtes optrok naar de Azteekse hoofdstad Tenochtitlan (tegenwoordig Mexico-Stad), liet hij al zijn schepen zinken om te laten zien dat hij zeker was van de overwinning. Aztekenvorst Moctezuma overlaadde hem met zilver en goud. Dat haalde niets uit. Cortés' mannen slogen aan het moorden en Moctezuma werd Cortés' gevangene. De Azteken geloofden dat hun slangengod Quatzalcoatl zou terugkomen als blanke god met een baard. Ze zagen Cortés aan als hem. Cuba stuurde een leger naar Yucatán om Cortés te stoppen. Terwijl Cortés zich verdedigde brak er in Tenochtitlan een opstand uit. Moctezuma, die gezien werd als handlanger van de Spanjaarden, werd gedood door eigen onderdanen. Teruggekomen belegerde Cortés de stad. Na 93 dagen, in 1521, gaven de hongerige Azteken zich gewonnen. Onder controle van Cortés werden met stenen van neergehaalde Azteekse tempels en piramides, kathedraal gebouwd en bouwden ze Mexico-Stad.
Francisco Pizarrro - Peru
De veroveringen van Hernán Cortés werkten aanstekelijk: ook andere Spaanse conquistadores wilden hun slag slaan in de Nieuwe Wereld, waaronder Francisco Pizarro. Hij was afkomstig uit de dorre Spaanse streek Extremadura. Hij zou het Incarijk in het Andesgebergte in Peru uiteindelijk de genadeslag toebrengen. Toen Pizarro met Vasco Núñez de Balboa door Panama trok, had hij voor het eerst gehoord over rijkdommen in het huidige Peru. Pizarro had verhalen gehoord over de goudmijnen in Amerika. Hij was uit op rijkdom en macht. In 1522 zeilde hij samen met Diego de Almagro vanuit Panama naar het vasteland van Zuid-Amerika. Hun eerste expeditie leverde niets op.
Niet van plan om op te geven zeilden Pizarro en Almagro in 1526 langs de westkust van Zuid-Amerika. Ze legden aan bij Tumbus, een Incastad. Daar vielen ze met hun neus in de boter: ze vonden goud, zilver, geverfde wol en katoen. Ze waren onder de indruk van de knap gebouwde huizen en bruggen. Het rijk van de Inca's in het Andesgebied telde zo'n 12 miljoen inwoners en was in 100 jaar opgebouwd. Het strekte zich 4000 km uit, vanaf het zuiden van Colombia tot het noorden van Chili. De Inca's bouwden zonder cement de mooiste stenen huis. Ze legden terrassen aan op de berghellingen om mais en aardappelen te verbouwen en ze maakten prachtige voorwerpen van zilver en goud. Pizarro wilde het Incarijk voor Spanje ontsluiten. De koning gaf toestemming voor de expeditie. In 1530 vertrok de conquistador weer naar Peru met niet meer dan 180 soldaten en 27 paarden. Toen Pizarro aankwam, was in het Incarijk een burgeroorlog aan de gang. Twee broers streden om macht. In 1532 ontmoette Pizarro de winnaar, Atahualpa. Deze keizer had een legerkamp van 30.000 krijgers bij Cajamarca, hoog in de Andes. De Inca's waren doodsbang voor paarden - ze hadden ze nog nooit gezien. Ook vuurwapens waren nieuw voor ze. Gewapend met kruisbogen en musketten vielen de Spanjaarden de nietsvermoedende Inca's aan. Ze slachtten 10.000 indianen af en hun keizer werd gevangengenomen. Hij bood aan losgeld te betalen. De Spanjaarden namen het goud aan maar doodden Atahualpa alsnog. Een jaar later kwam Pizarro aan in de hoofdstad Cuzco. De verovering van het Incarijk had net zo weinig moeite gekost als dat van de Azteken.
Diego de Almagro - Argentinië
De conquistadores blonken uit in wreedheid. Naast Pizarro zelf, waren ook zijn twee halfbroers Hernando en Gonzalo hardvochtige veroveraars, evenals Diego de Almagro. Almagro was met Pizarro tegen de Inca's opgetrokken. Maar de conquistador was ontevreden. Hij vond dat zijn compagnon te veel van de buit kreeg. In 1535 kreeg Diego de Almagro de opdracht van de Spaanse koning om een kolonie te stichten in wat nu Argentinië is. Hij verkende het gebied maar er bleek weinig te halen. Toen hij de stad Cuzco opeiste, werd hij door Pizarro's broer Hernando gedood. In de zomer van 1541 maakten Almagro's mannen Francisco Pizarro een kopje kleiner.
Gonzalo Pizarro was in het Amazonegebied op zoek naar kaneel. Hij benoemde zichzelf tot gouverneur van Peru. In 1548 maakten Spaanse troepen korte metten met hem. Met zijn executie kwam een einde aan 20 jaar veroveringsdrang van de Pizarro's.
Francisco de Orellana - Amazone/Venezuela
In 1541 trok Francisco de Orellana met Gonzalo Pizarro over het Andesgebergte en door de jungle. Ze hoopten kaneelbomen te vinden. Veel expeditieleden stierven van de kou of van uitputting door de hitte. Voor de overblijvers was er niet genoeg te eten.
Orellana roeide in een kleine boot met een paar mannen een smalle rivier af, op zoek naar eten. Toen hij niet terugkwam brak Pizarro de expeditie af, niet wetend dat zijn compagnon op een grotere rivier was gestuit en met een zelfgebouwd, groter schip de Amazone, zo'n 5000 kilometer stroomafwaarts volgde, tot waar de rivier uitkomt in de Atlantische Oceaan. Orellana legde in Venezuela aan en keer terug naar Spanje. Keizer Karel V beval hem het Amazonegebied te koloniseren onder de naam Nieuw-Andalusië. Maar Orellana stierf in 1546 aan het begin van zijn reis over de Amazone-rivier, die hij vanaf de oceaan wilde bevaren. Orellana was de eerste Europeaan die oer de Amazone-rivier voer door het dichte regenwoud richting de Atlantische Oceaan.
Gonzalo Jiménez de Quesada - Noord-Colombia/Bogota
De Spanjaard Gonzalo Jiménez de Quesada ging op zoek naar El Dorado in wat nu Noord-Colombia heet. In tegenstelling tot de meeste conquistadores was hij goed voor de indianen. Tijdens de tocht verloor hij maar vier expeditieleden. Hij vond geen gouden stad en omdat hij tegen de 70 liep, zat een tweede reis er niet in. Hij stichtte Bogota, de huidige hoofdstad van Colombia.