Euro

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Under construction icon-red.svg Werk in uitvoering!
Aan dit artikel wordt de komende uren of dagen nog gewerkt.
Belangrijk: Laat dit sjabloon niet langer staan dan nodig is, anders ontmoedig je anderen om het artikel te verbeteren.
De maximale houdbaarheid van dit sjabloon is twee weken na de laatste bewerking aan het artikel.
Kijk in de geschiedenis of je het artikel kunt bewerken zonder een bewerkingsconflict te veroorzaken.
Under construction icon-red.svg
Dit artikel is nog niet af.
     Leden van de Europese Unie die de euro gebruiken
     Leden die de euro op de korte termijn willen invoeren
     Leden van de Europese Unie die de euro nog in moeten voeren
     Leden van de Europese Unie die een verdrag hebben gesloten waardoor ze de euro niet in hoeven te voeren
     Landen die niet lid zijn van de Europese Unie maar de euro wel mogen gebruiken.
     Landen die de euro gebruiken zonder toestemming van de Europese Unie.

De euro (€) is de officiële munteenheid van 19 lidstaten van de Europese Unie. Zij worden de eurolanden of eurozone genoemd en delen een gemeenschappelijke munt. De euro is officieel in de EU-lidstaten België, Cyprus, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Ierland, Italië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Oostenrijk, Portugal, Spanje, Slovenië en Slowakije. De andere EU-lidstaten hebben (nog) hun eigen munteenheid. De euro werd ingevoerd op 1 januari 2002, maar een groot gedeelte van de lidstaten volgden pas later. Toen verving hij in Nederland de Nederlandse gulden en in België de Belgische frank.

De landen Andorra, Monaco, San Marino en Vaticaanstad maken ook gebruik van de euro, hoewel ze niet lid zijn van de Europese Unie. De landen echter dermate klein. Monaco, San Marino en Vaticaanstad hadden tevens munteenheden die gekoppeld waren aan die van Frankrijk en Italië. Kosovo en Montenegro gebruiken de munt ook, hoewel ze daar geen toestemming voor hebben. De euro is voor het eerst ingevoerd op 1 januari 2002. In de overzeese gebiedsdelen van Frankrijk (op sommige na), Portugal en Spanje wordt ook met de euro betaald. In principe is het idee dat iedere EU-lidstaat de euro uiteindelijk invoert. Denemarken is dit echter niet verplicht (net als het Verenigd Koninkrijk, dat tussen 1973 en 2020 EU-lid was). Kroatië en Bulgarije verwachten de euro binnen de komende jaren in te voeren.

De euro heeft veel bijdragen aan de Europese samenwerking. Als je vroeger op vakantie ging naar Frankrijk of Duitsland, moest je eerst al je geld omwisselen voordat je daar iets kon kopen. Nu is dat niet meer nodig en kan je zelfs op vakantie naar Spanje of Italië zonder dat je munten hoeft om te wisselen. Toch is er ook veel kritiek op de euro, aangezien sommige eurolanden zich niet aan de regels houden en zo economische crises veroorzaken.

Geschiedenis

Ontstaan en naam

Het besluit om de euro in te voeren werd in 1992 genomen. Eerst zou de euro de "ecu" gaan heten, maar in Duitsland wordt dat uitgesproken als "ekoe" en dat vonden de Duitsers erg belachelijk klinken, dus werd een andere naam gebruikt. Op bankbiljetten staat "EURO" (Latijns alfabet) en "ΕΥΡΟ" (Grieks). Als je het Griekse alfabet omzet naar het Latijnse is "EYPO" "EURO" of "EYRO". Je zegt dus niet "eypo" of zoiets.

Invoering en eerste uitbreidingen

De euro werd op 1 januari 2002 ingevoerd in Duitsland, Nederland, België, Luxemburg, Frankrijk, Ierland, Finland, Spanje, Oostenrijk, Italië, Portugal en Griekenland. 11 van de toenmalige 14 lidstaten hadden toen de euro ingevoerd. Tegelijkertijd werd de euro in Vaticaanstad, San Marino en Monaco ingevoerd. De Italiaanse lire was namelijk gekoppeld aan de munteenheden van San Marino en Vaticaanstad en de Franse frank aan die van Monaco. Tussen de landen werd ook elkaars munteenheid gebruikt. De Vaticaanse lire was bijvoorbeeld in heel Italië en San Marino te gebruiken. Dit zou problemen opleveren wanneer de euro zou worden ingevoerd en daarom zijn via verdragen deze landen meegegaan. De onderbouwing was dat deze landen tevens zo klein waren dat ze geen economische crisis konden veroorzaken. Ook Montenegro en Kosovo schakelden over, aangezien hier de Duitse mark gebruikt werd. Al deze niet-EU-lidstaten waren echter geen eurolanden en zijn dat nog steeds niet!

Denemarken hield een referendum over het invoeren van de euro, dat werd verworpen. Ook in Zweden werd het voorstel in een referendum verworpen. In het Verenigd Koninkrijk wilde toenmalig premier Tony Blair de euro invoeren om zo het VK naar het centrum van de EU te slepen. De bevolking wilde echter zelfstandig blijven en wilde de Britse pond behouden. Het Verenigd Koninkrijk en Denemarken hadden beide verdragen getekend die de landen niet verplichten om de euro toe te treden. Zweden is echter wel verplicht dit te doen, aangezien het land pas later de Europese Unie toetrad. Zweden heeft echter geen behoefte om de euro in te voeren en de Europese Unie heeft daar tot nu toe vrede mee.

Het eerst volgende land dat de euro invoerde was Slovenië op 1 januari 2007, gevolgd door Cyprus en Malta op 1 januari 2008, Slowakije op 1 januari 2009, Estland op 1 januari 2011, Letland op 1 januari 2014 en als laatste EU-lidstaat Litouwen op 1 januari 2015. Andorra voerde de euro in op 1 juli 2013, aangezien het land gelegen is tussen twee eurolanden (Spanje en Frankrijk).

Staatsschuldencrisis en gevolgen

Ondertussen raakte de euro in een crisis, de eurocrisis. De crisis wordt ook wel de Europese of Griekse staatsschuldencrisis genoemd. Aan het gebruik van de euro zijn regels verbonden, die voorkomen dat de hele eurozone in een crisis terechtkomt. Toen er plannen werden gemaakt om de euro in te voeren, kreeg Griekenland aanvankelijk geen uitnodiging. Waarom? De staatsschuld van het land was te hoog. Het land wist dit weg te werken door middel het lenen in Amerikaanse dollar. Dit zorgde er inderdaad voor dat de Griekse staatsschuld zakte en Griekenland kon op 1 januari 2002 samen met de andere landen de euro invoeren. Echter, tijdens de kredietcrisis van 2008 daalde de koers van de Amerikaanse dollar en steeg de Griekse staatsschuld. Aanvankelijk hield de overheid dit geheim en vervalste de cijfers. Griekenland kwam echter terecht in een situatie waarin het zijn schulden niet meer kon betalen. Voor een euroland mag de staatsschuld maximaal 60% van het bruto nationaal product (bnp) zijn. Dit bnp is alles dat in een land verdient wordt bij elkaar. Griekenland kwam echter in een situatie terecht waarin de staatsschuld 200% van het bnp is.

Kort hierna kwam ook aan het licht dat Italië, Spanje, Portugal, Ierland en later ook Cyprus grote staatsschulden hadden. Ook de staatsschuld van Frankrijk was groot, maar doordat het land een sterke economie heeft leek dit mee te vallen. Andere landen, zoals Nederland en Duitsland, zaten iets boven het maximum. De situatie zorgde ervoor dat Griekenland nergens meer geld kon lenen en dreigde failliet te gaan. De andere eurolanden, voornamelijk Duitsland, betaalden een groot deel van de Griekse schulden en scholden een ander deel kwijt. Echter, Griekenland had de eurozone in een crisis getrokken. De nieuwe Griekse regering van premier Alexis Tsipras was tegen bezuinigen, maar wist aanvankelijk via beslissingen dit toch te doen. In Griekenland ging onder meer de pensioenleeftijd omhoog en werden de belastingen verhoogd. Ook kregen Spanje, Portugal, Ierland, Italië en Cyprus steun.

De gevolgen van de eurocrisis waren alle EU-lidstaten te merken. Iedere lidstaat overschreed de richtlijn van 60%, op Estland en Finland na. Ook waren veel eurolanden niet te vrede met het lenen van geld aan Griekenland en Cyprus. Een tijdje werd er van een grexit gesproken, een mogelijk vertrek van Griekenland uit de eurozone. Griekenland zou dan weer de Griekse drachme invoeren, maar dit is nooit gebeurd. De eurocrisis leidde ertoe dat Portugal en Spanje intensief begonnen met het aflossen van hun schulden. Vooral in Portugal daalde de staatsschuld hard. Ierland wist snel uit de eurocrisis te komen en ook zijn Griekenland en Cyprus inmiddels weer "gezond". Italië bleef echter een grote staatsschuld houden. Toen het land in 2018 haar begroting indiende aan de Europese Commissie werd deze afgekeurd. Dit is nooit eerder voorgekomen. Geschat wordt dat als Italië in een economische crisis belandt, dat vele malen erger zou zijn dat de Griekse staatsschuldencrisis. Ook Frankrijk en België kregen seintjes van de Europese Commissie dat hun staatsschuld te hoog was.

Toekomstige invoeringen

De eurocrisis leidde ertoe dat minder EU-lidstaten hun munteenheid wilden vervangen door die van de euro. In Denemarken, Zweden, Polen en Tsjechië daalde de interesse. Tsjechië overwoog in 2017 om de euro in 2020 in te voeren, maar de Tsjechische regering die na de verkiezingen van dat jaar werd gevormd wilde dit niet. Ook de premier van Hongarije stelde in 2011 dat het land voor 2020 de euro niet zou invoeren. In 2018 bleek echter uit een stuk dat het invoeren van de euro veel gunstige economische gevolgen voor het land heeft. De buitenlandse investeringen zouden met 30% stijgen.

In 2020 meldden zowel Kroatië als Bulgarije zich aan om de euro in de korte nabijheid in te voeren. Dit zal naar verwachting voor 2025 gebeuren. Roemenië wil tevens de euro voor dan invoeren, maar het land is erg economisch instabiel.

Eurozone

Afkortingen

Eurolanden

Er zijn 25 landen die met de euro betalen:


Bankbiljetten en munten

Bankbiljetten

Hieronder staat een tabel van alle eurobiljetten. Er zijn twee versies eurobiljetten, namelijk de eerste versie uit 2002 en de nieuwe versie die vanaf 2013 werd ingevoerd. De nieuwe versie eurobiljetten moet de oude versie vervangen, maar is nog altijd in omloop. De nieuwe eurobiljetten zijn moeilijker te vervalsen en moeten vervalsing tegen gaan. Het 500-eurobiljet heeft geen nieuwe versie, aangezien men op 27 januari 2019 besloot te stoppen met de productie van het biljet. Het biljet was namelijk moeilijk in te wisselen en bij heel veel winkels was dat niet mogelijk.

Waarde Jaar van uitgifte Kleur Lengte (mm) Breedte (mm) Voorzijde Achterzijde Ontwerp
€ 5 2002 grijsblauw 120 62 EUR 5 obverse (2002 issue).jpg EUR 5 reverse (2002 issue).jpg Klassiek
€ 5 2013 olijfgroen 120 62 5 EUR obverse (2013 issue).jpg 5 EUR reverse (2013 issue).jpg Klassiek
€ 10 2002 zalmroze 127 67 EUR 10 obverse (2002 issue).jpg EUR 10 reverse (2002 issue).jpg Romaans
€ 10 2014 zalmroze 127 67 EUR 10 obverse (2014 issue).png EUR 10 reverse (2014 issue).png Romaans
€ 20 2002 blauw 133 72 EUR 20 obverse (2002 issue).jpg EUR 20 reverse (2002 issue).jpg Gotisch
€ 20 2015 blauw 133 72 The Europa series 20 € obverse side.jpg The Europa series 20 € reverse side.jpg Gotisch
€ 50 2002 oranje 140 77 EUR 50 obverse (2002 issue).jpg EUR 50 reverse (2002 issue).jpg Renaissance
€ 50 2017 oranje 140 77 The Europa series 50 € obverse side.png The Europa series 50 € reverse side.png Renaissance
€ 100 2002 groen 147 82 EUR 100 obverse (2002 issue).jpg EUR 100 reverse (2002 issue).jpg Barok & Rococo
€ 100 2018 groen 147 82 The Europa series 100 € obverse side.jpg The Europa series 100 € reverse side.jpg Barok & Rococo
€ 200 2002 geel 153 82 EUR 200 obverse (2002 issue).jpg EUR 200 reverse (2002 issue).jpg IJzer & Glas
€ 200 2018 geel 153 82 The Europa series 200 € obverse side.jpg The Europa series 200 € reverse side.jpg IJzer & Glas
€ 500 2002 paars 160 82 EUR 500 obverse (2002 issue).jpg EUR 500 reverse (2002 issue).jpg Modern

Munten

Algemene zijde

Naast bankbiljetten zijn er ook euromunten. Deze hebben twee zijden; een algemene en een nationale zijde. De algemene zijde is in ieder euroland hetzelfde, terwijl de nationale zijde per land verschilt. De algemene zijde is sinds 2007 hetzelfde gebleven en draagt de waarde van de munt met een kaart van Europa en de 12 sterren van de vlag van de Europese Unie. Op de 1, 2 en 5 cent staat een wereldbol met het continent Europa naar voor gericht. De 12 sterren staan voor de lidstaten. Oorspronkelijk werd iedere lidstaat door één ster vertegenwoordigd. Sinds 1986 staat het aantal sterren vast.

Waarde Algemene zijde Kleur Materiaal Diameter (mm) Dikte (mm) Gewicht (g) Rand
1 cent Euro 1 cent.gif Brons Koper 16,25 1,67 2,3 Glad
2 cent 2 euro.jpg Brons Koper 18,25 1,67 3,06 Glad met ingeslepen gleuf
5 cent Euro 5 cent.gif Brons Koper 21,25 1,67 3,92 Glad
10 cent Euro 10 cent.gif Goud Nordic gold 19,75 1,93 4,1 Ingeslepen gleufjes
20 cent Euro 20 cent.gif Goud Nordic gold 22,25 2,14 5,74 Glad met uitstulpingen aan de binnenkant
50 cent Euro 50 cent.gif Goud Nordic gold 24,25 2,38 7,8 Ingeslepen gleufjes
1 euro Euro 1 coin.gif Goud (rand)
Zilver (midden)
Rand: Alpaca
Binnenkant: Nikkel
23,25 2,33 7,5 Gleufjes
2 euro Piece Comm-2Euro (pile).jpg Zilver (rand)
Goud (midden)
Rand: Nikkel
Binnenkant: Alpaca
25,75 2,2 8,5 Gleufjes met letters

Nationale zijde

Op de nationale zijde heeft ieder land een eigen afbeelding staan. Alle officiële en niet-officiële eurolanden mogen een eigen ontwerp indienen hiervoor. Alle munten mogen dezelfde afbeelding hebben, maar ook mag ieder munt een eigen afbeelding hebben. De afbeelding is een symbool voor het land. Zo staat op de nationale zijde voor Duitse euromunten het eikenblad, de adelaar of de Brandenburger Tor. Een afbeelding moet minimaal 15 jaar hetzelfde blijven. Voor landen die een monarch op de nationale zijde hebben staan is een uitzondering, landen mogen zodra een nieuwe monarch is geïnstalleerd de afbeelding vervangen. Nederland, België en Spanje hebben dan ook na de troonopvolgingen de nationale zijde verandert. San Marino was in 2017 het eerste en enige land dat de nationale zijde veranderde, terwijl het geen monarchie is. Datzelfde jaar had Vaticaanstad de nationale zijde veranderd van een afbeelding van de paus naar een afbeelding van het wapen van het land. De landsnaam wordt vaak in de officiële taal toegevoegd.

Hieronder staan een paar nationale zijden:

Spelletje

Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Euro&oldid=608802"