Vergissing van Troelstra

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

De vergissing van Troelstra was een mislukte poging om in Nederland een socialistische revolutie uit te roepen. Pieter Jelles Troelstra was de partijleider van de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij (SDAP). Troelstra was geïnspireerd door de Oktoberrevolutie in Rusland. Hij wilde zelf in Nederland een revolutie ontketenen, waarbij het kapitalisme omvergeworpen werd. Troelstra wist alleen niet de steun van het volk te krijgen, waardoor zijn revolutie nooit gebeurde.

De enigen die Troelstra steunen waren communisten, anarchisten en revolutionaire socialisten. Veel sociaaldemocraten steunden Troelstra niet. Zij wilde het socialisme bereiken door middel van democratische hervormingen en verkiezingen. Oorspronkelijk werd gedacht dat het volk Troelstra's revolutie niet zag zitten. Tegenwoordig is duidelijk dat ook Troelstra's eigen twijfelen een rol speelde. De onrustigheden vonden plaats tussen 9 en 14 november 1918. Dit wordt ook wel de Roode Week genoemd. Door gebrek aan steun en organisatie verdwenen de onrustigheden weer.

Desondanks had de vergissing van Troelstra grote gevolgen. De SDAP was een van de grootste partijen van Nederland, maar werd tot 1939 buiten de regering gehouden. De andere partijen hadden namelijk geen vertrouwen in de SDAP. De gebeurtenis is daardoor ook een vergissing, aangezien de SDAP ook haar mogelijkheid op regeringsdeelname aan zich voorbij zag gaan.

Voorgeschiedenis

Situatie in Nederland

De Aardappeloproer

In de jaren vóór Troelstra's vergissing vond de Eerste Wereldoorlog plaats. Nederlands bleef neutraal in deze oorlog, maar toch merkte het land de gevolgen ervan. Door de oorlog ontstonden namelijk economische problemen, aangezien een handelen een stuk moeilijker ging. Ook ontstonden er voedseltekorten. Door deze schaarste probeerde de Nederlandse regering rantsoenen aan te leggen en kwamen er bonkaarten. Desondanks bleven de prijzen van voedsel enorm stijgen. Vooral armere Nederlanders leden hierdoor veel honger. In 1917 kwam een deel van de bevolking van Amsterdam zelfs opstand tijdens de Aardappeloproer. Het leger greep toen hard in om deze opstand de kop in te drukken.

Ondertussen ontstond ook een internationale economische crisis. De handelspartners van Nederland hadden bijna allemaal een economische terugval. Hierdoor ontstond een grote werkloosheid. Alsof dit allemaal niet erg genoeg was, was er ook een pandemie aan de gang. Aan het einde van de oorlog begon namelijk een massale uitbraak van de Spaanse griep. Door deze besmettelijke ziekte stierven nog eens een hoop mensen.

Het verschil tussen arm en rijk werd hierdoor alleen maar groter. Terwijl de armen amper konden rondkomen, behaalden de rijken juist grote winsten. Dit leidde tot een hoop woede onder de armeren.

Situatie in Europa

Duitse militairen in Berlijn tijdens de Novemberrevolutie

In de tussentijd was het ook erg onrustig in Europa. In 1917 brak de Oktoberrevolutie onder Vladimir Lenin in Rusland uit. Hierbij werd de monarchie afgeschaft en kwamen de bolsjewieken (communisten) aan de macht. Tijdens de vergissing van Troelstra was de Russische Burgeroorlog nog aan de gang. Desondanks zagen veel socialisten, communisten en anarchisten het moment voor hun revolutie. De Russische Revolutie zo in de jaren hierna overslaan naar andere plaatsen in Europa. Hier zouden protesten, demonstraties en zelfs (mislukte) pogingen tot revolutie plaatsvinden.

De Eerste Wereldoorlog was officieel nog bezig, maar tegen augustus 1918 was duidelijk dat Duitsland zou verliezen. In Duitsland waren ongeveer dezelfde problemen als in Nederland. Ook hier waren er voedseltekorten en grote economische problemen. Hierdoor brak daar de Novemberrevolutie uit. Tijdens deze revolutie kwamen de bevolking en veel soldaten in opstand tegen de Duitse regering en legerleiding. Zij eisten een einde aan de oorlog en het afschaffen van de monarchie. Duitsland was in die tijd nog een keizerrijk en op dat de dag van Troelstra's vergissing bereikte de volksopstand de hoofdstad Berlijn.

De internationale gebeurtenissen beïnvloedden veel socialisten. Veel van hen waren ervan overtuigd dat dit het uitstekende moment voor hun revolutie.

Verloop

Harskamprellen

De resten van de barakken na de Harskamprellen

Hoewel Nederland neutraal bleef, stond het leger wel paraat in het geval dat Nederland binnengevallen werd. Aangezien de situatie verslechterde aan het einde van de oorlog, werden de verloven van soldaten ingetrokken. Een van de plaatsen waar soldaten paraat stonden was legerplaats De Harskamp in Gelderland. Op 25 oktober 1918 ontstonden hier rellen door soldaten. De soldaten kwamen in opstand tegen de legerleiding. Zij vonden dat ze te slecht voedsel kregen en waren tegen het intrekken van de verloven. Zij waren geïnspireerd door de soldatenopstanden in Duitsland, zoals in de havenstad Kiel.

Tijdens de harskamprellen staken de soldaten de kantine en enkele barakken in brand. Er werd slechts geschoten, maar niemand stierf of raakte gewond. De rellen waren de volgende dag al afgelopen. Desondanks maakten de rellen diepe indruk onder de Nederlandse bevolking. De sociaaldemocraten zagen dit als de voortekenen van een revolutie. Zij dachten dat er binnen het Nederlandse leger ook een revolutionaire stemming was, zoals in Duitsland en Rusland.

Troelstra's uitspraken in de Tweede Kamer

De Sociaal-Democratische Arbeiderspartij (SDAP) was tegen die tijd een van de grootste partijen van Nederland. De SDAP was een sociaaldemocratische partij en wilde het socialisme voornamelijk door middel van hervormingen en verkiezingen bereiken. Desondanks werd een revolutie niet uitgesloten. In 1918 werd het algemeen kiesrecht voor alle mannen ingevoerd. SDAP-leider verwachtte dat deze nieuwe stemmers allemaal massaal op de SDAP zouden stemmen. Hoewel de SDAP zetels won, viel het toch tegen voor Troelstra. Hij verwachtte daarom niet dat de SDAP hun doel kon bereiken binnen het Nederlandse politieke systeem.

Tijdens een partijbespreking aan op 28 oktober 1918 vertelde Troelstra dat hij voorstander van een socialistische revolutie was. Hij kon echter niet alle SDAP-leden overtuigen; zelfs partijvoorzitter Willem Vliegen was tegen. Op 3 november 1918 werd verder gediscussieerd en Troelstra werd een stuk radicaler. In 5 november opende hij ook de aanval in de Tweede Kamer. Hierdoor week Troelstra af van de standpunten van de partij:

Aanhalingsteken openen Bedenkt [...] dat een Regeering, die haar leger ten prooi ziet vallen aan muiterij, getoond heeft haar functie niet meer te kunnen behouden, en dat de feiten uitwijzen, dat uw steun U gaat ontvallen [...] Staat gij wel stevig? Voelt gij niet langzamerhand, door de gebeurtenissen van den laatsten tijd, dat gij staat op een vulkaan? [...] Vergeet niet, wanneer het eenmaal zoover is, dat gij u niet meer staande kunt houden, dan zullen er andere krachten komen, die uw plaats innemen. Dan is de tijd van het burgerlijk regeeringsstelsel voorbij, dan zal de arbeidersklasse, de nieuw opgekomen macht, u verzoeken van die plaats te gaan [...] ik bedoel [...] de georganiseerde sociaaldemocratie en de moderne arbeidersbeweging. Zij zal ook revolutionair kunnen zijn [...] uw vrienden zijn wij niet, wij zijn uw tegenstanders, wij zijn als gij wilt uw meest verbitterde vijanden.
— Troelsta op 5 november 1918
Aanhalingsteken sluiten

Eisen van de SDAP

Deze uitspraken werden door de andere partijen als schokkend gezien, maar veroorzaakte ook verwarring binnen de SDAP. Het partijbestuur wilde er niet op reageren en wachten op het congres eind november. Ondertussen kozen de havenarbeiders in Rotterdam de kant van de Troelstra. Een groepje Rotterdamse socialisten onder Arie de Zeeuw wilden de macht grijpen in Rotterdam. Ondertussen praten werkgevers met de vakbonden om een revolutie te voorkomen. De arbeiders werden ook uitgenodigd door de burgemeester, waardoor verwarring ontstond waar de burgemeester precies stond. De Zeeuw werd aangemoedigd door de vlucht van de keizer Wilhelm II.

Een karikatuur van een verslagen Troelstra

Op 10 november verklaarde De Zeeuw dat de revolutie zo spoedig mogelijk moest komen. Volgens hem was nu het juiste moment aangebroken. De Zeeuw en Troelstra konden echter niet de rest van het partijbestuur overtuigen, waardoor op 11 november verder werd vergaderd. Zij kwamen uiteindelijk met de volgende eisen:

  • De Eerste Kamer moest afgeschaft worden.
  • Er moest een staatspensioen voor ieder boven de 60 jaar komen.
  • Het leger moest gedemobiliseerd worden.
  • Het vrouwenkiesrecht moest onmiddellijk ingevoerd worden.
  • Een werkdag mocht maximaal 8 uur duren.
  • Er moest een snelle en fatsoenlijke oplossing komen voor de woningnood.
  • Een groot deel van de bedrijven moest overgedragen worden aan arbeiders.
  • Werklozen moesten op een fatsoenlijke manier geholpen worden.

Deze eisen werden die dag bekend gemaakt, maar niemand vond ze per se radicaal. Zelfs veel liberale kranten schreven dat de eisen grotendeels redelijk en sociaal waren en niet socialistisch. De eisen werden echter overschaduwd, aangezien op dezelfde dag de wapenstilstand van de Eerste Wereldoorlog werd verklaard. Veel Nederlanders gingen hierdoor de straat op om feest te vieren. Op dit moment was de revolutie eigenlijk al verloren, maar Troelstra wilde toch verder gaan.

Afloop

De Nederlandse regering had ondertussen tegenmaatregelen genomen. Zo waren soldaten en vrijwilligers actief in Amsterdam, Den Haag en Utrecht. Ook werd het koningshuis extra beveiligd. Desondanks ging de politiek gewoon door. De Tweede Kamer kwam opnieuw samen en zelfs Troelstra was aanwezig. Premier Charles Ruijs de Beerenbrouck kwam naar de Tweede Kamer en maakte weinig woorden vuil aan Troelstra's poging tot revolutie. De premier verklaarde dat het rantsoen voor brood verhoogd moest worden. Ook waarschuwde hij dat als de burgers zich niet normaal gedroegen, de situatie niet kon verbeteren.

Troelstra nam vervolgens het woord en hield een rede die urenlang doorging. In deze rede deed hij vervolgens een oproep tot een revolutie. Troelstra verraste iedereen hiermee; zelfs de SDAP was hier niet op voorbereid. De ministerraad kwam meteen bijeen en het leger werd na de grote steden gestuurd. Men verwachtte een revolutie en er kwamen zelfs groepen vrijwilligers om de revolutionairen tegen te houden. Hoewel er die dag niet gebeurde, was de regering alsnog bang. In de dagen hierna werden allerlei maatregelen genomen. Zo maakte men de schepen onklaar, zodat de matrozen niet in opstand konden komen zoals in Duitsland. Ook werd de verkoop van alcohol in Rotterdam enkele dagen verboden. Op 13 november 1918 bleek dat de revolutie toch echt voorbij was.

De volgende verklaarde Troelstra dat de revolutie er niet in zat. Troelstra's oproep tot revolutie in de Tweede Kamer was dus het hoogtepunt.

Gevolgen

In de dagen na het afblazen waren er nog wel wat kleinere gevechten en demonstraties. Hierbij vielen ook gewonden en doden. Desondanks waren deze op 18 november over. Die dag werd een grote bijeenkomst georganiseerd van voorstanders van de monarchie. Hierbij waren ook koningin Wilhelmina en prinses Juliana aanwezig. Eigenlijk ging het normale leven hierna weer gewoonlijk door.

De vergissing van Troelstra had wel negatieve gevolgen voor de SDAP. De liberalen, protestanten en katholieken wilden niet meer samenwerken met de SDAP. De SDAP werd als onbetrouwbaar en gevaarlijk gezien. Hierdoor werd de partij buiten de regering gehouden. Het katholieke Kamerlid Jan Bomans rekende af met de SDAP. Hij vond dat de SDAP niet kon spreken voor de meerderheid van het volk, aangezien de partij nog geen eens een meerderheid in het parlement had. Pas in 1939 werd de SDAP weer toegelaten tot de regering.

Desondanks voerde regering van Charles Ruijs de Beerenbrouck enkele sociale wetten door om de arbeids- en leefomstandigheden te verbeteren.

Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Vergissing_van_Troelstra&oldid=818898"