Osamu Dazai

Uit Wikikids
⧼vector-jumptonavigation⧽ ⧼vector-jumptosearch⧽
Osamu Dazai
Osamu Dazai.jpg
Osamu Dazai (1948)
Citaat
Algemene informatie
Naam voluit Shuji Tsushima
(津島修治; Tsushima Shūji)
Pseudoniem Osamu Dazai
(太宰 治; Dazai Osamu)
Bijnaam
Geboren 19 juni 1909
Geboorteplaats Kanagi in Japan
Overleden 13 juni 1948 te Tokio in Japan
Nationaliteit Japanse
Beroep Schrijver van romans en korte verhalen, essayist
Werk
Jaren actief 1933-1948
Genre(s) Semiautobiografie, essay
Stroming Buraiha
Invloeden Ryunosuke Akutagawa, Murasaki Shikibu & Fjodor Dostojevski
Bekende werken De ondergaande zon (1947)
Ningen Shikkaku (1948)
Uitgeverij(en) Chikuma Shobō
dbnl Dazai, Osamu
Handtekening
Website
Portaal Portal.svg Literatuur

Osamu Dazai (Japans: 太宰 治; Dazai Osamu Vraagteken2.png, geboren te Kanagi in Japan op 19 juni 1909 – overleden te Tokio in Japan op 13 juni 1948) was een Japanse schrijver. Dazai werd geboren als Shuji Tsushima (津島修治, Tsushima Shūji), maar nam later Osamu Dazai als schrijversnaam aan.

Osamu Dazai staat bekend om zijn gebruik van ironie, een semiautobiografische stijl en de ik-persoon in verhalen. Hij is vooral bekend geworden met De ondergaande zon (Japans: 斜陽, Shayō) uit 1947 en Ningen Shikkaku (in het Nederlands letterlijk: 'De diskwalificatie van het menselijke') uit 1948.

Leven

Osamu Dazai als middelbare scholier (1924).
Shizuko Ota

Osamu Dazai werd geboren als Shuji Tsushima en groeide op in een rijk gezin. Zijn vader was een politicus die wegens diens rijkdom een zetel had gekregen in het Japanse Hogerhuis. Hierdoor was zijn vader veel bezig met de politiek en niet vaak thuis. Dazais moeder was erg en chronisch ziek vanwege de elf kinderen die zij heeft moeten baren. Uiteindelijk overleefden drie van de elf kinderen het niet. Door de afwezigheid van zowel zijn vader als moeder werd Dazai opgevoed door de vele bedienden die het gezin in dienst had. Samen met dertig andere familieleden woonden zij in een groot herenhuis. Dazai ging vanaf 1923 naar de middelbare school in de stad Aomori.

Na zijn middelbareschooltijd ging Dazai in 1927 naar een universiteit in Hirosaki, waar hij zich bezighield met de Edoperiode (een periode in de geschiedenis van Japan). Buiten zijn studie om werkte hij daar voor de studentenkrant; eerst als redacteur en daarna als auteur. Ook had Dazai samen met vrienden een eigen tijdschrift genaamd Saibō bungei (in het Nederlands letterlijk: 'Celliteratuur'). Toen schrijver Ryunosuke Akutagawa zelfmoord pleegde, had Dazai het daar behoorlijk moeilijk mee. Hij bewonderde het werk van Akutagawa namelijk en was erg van slag toen de schrijver overleed. Dazai hield zich niet meer bezig met zijn opleiding en gaf veel van zijn leefgeld uit aan dure kleding, alcohol en prostitues. Op 10 december 1929 probeerde Dazai zelfmoord te plegen, maar deze poging mislukte. In het jaar daarna ging het weer beter op de universiteit, waarna hij toch over kon gaan naar het volgende jaar. In 1930 ging Dazai Franse literatuur studeren aan de Universiteit van Tokio. In datzelfde jaar rende hij weg met Hatsuyo Oyama en stopte hij met zijn studie. Hierdoor werd hij weggestuurd van de universiteit en onterfd door zijn familie. Negen dagen daarna probeerde hij met Shimeko Tanabe, een vrouw die hij in een nachtclub had leren kennen, zelfmoord te plegen. Tanabe overleefde het niet, maar Dazai werd gered door een vissersboot.

Schrijver

Dazai kon door zijn invloedrijke vader terugkeren op de Universiteit van Tokio en ontmoette daar Masuji Ibuse, een schrijver met wie hij het goed kon vinden. Ibuse was onder de indruk van Dazais werk en hielp hem bij het openbaar maken van zijn eerste verhaal. In 1933 nam Dazai zijn schrijversnaam aan en schreef hij een kort verhaal genaamd Ressha (列車, Nederlands: 'Trein'). Dit was het eerste werk waarin hij een (semi)autobiografische stijl uitprobeerde en in de ik-persoon schreef. In 1935 lukte het hem niet om over te gaan naar het volgende jaar, waarna hij opnieuw aan zelfmoord begon te denken. Om toch iets achter te kunnen laten op de wereld, begon Dazai met het schrijven van een verhalenbundel. Deze bundel moest een soort afscheidsbrief worden. Op 19 maart 1935 probeerde Dazai voor de derde keer zelfmoord te plegen en ook ditmaal mislukte zijn zelfmoordpoging. Uiteindelijk besloot Dazai om de verhalen die hij het beste vond te stoppen in de verhalenbundel Bannen (Japans: 晩年, Nederlands: 'De late jaren'). De bundel werd in 1936 volledig uitgebracht.

Datzelfde jaar werd Dazai in het ziekenhuis opgenomen met een blindedarmontsteking. Daar raakte hij verslaafd aan een pijnstiller met morfine, waarna hij werd overgeplaatst naar een soort afkickkliniek voor mensen met psychische problemen. In de kliniek moest hij zowel afkicken van de pijnstillers als van de alcohol. Toen hij weer naar huis terug mocht, probeerde hij samen met zijn vrouw zelfmoord te plegen door te veel slaappillen in te nemen. Zowel Dazai als zijn vrouw overleefden de poging, waarna hij van haar scheidde. Niet veel later trouwde hij met de lerares Michiko Ishihara (Japans: 石原美知子; Ishihara Michiko). In 1941 kregen ze hun eerste kind. Ze noemden haar Sonoko (Japans: 園子).

Tweede Wereldoorlog en daarna

Tomie Yamazaki

Tijdens de Tweede Wereldoorlog hoefde Dazai het leger niet in, omdat hij vanwege zijn tuberculose was afgekeurd. Door de censuur van de Japanse regering in die tijd was het voor veel schrijvers erg lastig om hun werk uit te brengen. Ondanks dat slaagde Dazai er toch in om een aantal korte verhalen te publiceren. Bij het Bombardement op Tokio werd het huis van Dazai en Ishihara verwoest, maar zij en hun dochter Sonoko bleven ongedeerd. In 1944 werd hun tweede kind Masaki (Japans: 正樹) en in 1947 hun derde kind Satoko (Japans: 里子). Satoko zou later onder de schrijversnaam Yuko Tsushima (Japans: 津島佑子; Tsushima Yūko) zelf ook boeken gaan schrijven. In 1947 bracht Dazai een roman genaamd De ondergaande zon (Japans: 斜陽, Shayō) uit. Hij werd bij het schrijven van de roman geholpen met het dagboek van een zekere Shizuko Ota (Japans: 太田静子; Ōta Shizuko), met wie hij in 1947 een dochter genaamd Haruko (Japans: 治子) kreeg.

Hoewel Dazai in de kliniek voor zijn alcoholmisbruik was behandeld, bleef hij daarna erg veel drinken. Hierdoor ging het erg slecht met zijn gezondheid. Uiteindelijk liet hij zijn vrouw Michiko en al zijn kinderen achter, en kreeg hij een relatie met de weduwe Tomie Yamazaki (Japans: 山崎富栄; Yamazaki Tomie). In 1948 bracht hij het boek Ningen Shikkaku uit (in het Nederlands letterlijk: 'De diskwalificatie van het menselijke'). Dit boek schreef hij ook in zijn kenmerkende semiautobiografische stijl en in de ik-persoon. De hoofdpersoon in het boek, Oba, vindt het lastig om aan anderen te laten zien wie hij is als persoon en doet allerlei dingen die slecht zijn voor zijn eigen leven. Het karakter van Oba lijkt erg op het karakter van Dazai zelf.

In 1948 begint Dazai met het schrijven van een kort verhaal genaamd Guddo-bai (naar het Engelse Goodbye, Nederlands: 'Vaarwel'). Hij maakt het verhaal nooit af, want op 13 juni 1948 pleegt hij samen met Tomie Yamazaki zelfmoord door in het Tomagawakanaal te springen. Ditmaal slaagt zijn vijfde en laatste zelfmoordpoging wel. Om deze zelfmoord is later veel te doen geweest en sommige onderzoekers gaan ervan uit dat Dazai is vermoord door Tomie, waarna zijzelf zelfmoord zou hebben gepleegd.

Literatuur

Osamu Dazai (1928).
Dazai in de periode van de Tweede Wereldoorlog in Azië (1946).

Hieronder volgt een overzicht van de belangrijkste werken van Osamu Dazai.

Jaar Naam in het Japans Vertaling
1933 思い出; Omoide
(in Bannen)
'Herinneringen'
1935 道化の華; Dōke no Hana
(in Bannen)
'Bloemen van grappenmakerij'
1936 虚構の春; Kyokō no Haru
(in Bannen)
'Valse lente'
1936 晩年; Bannen 'De late jaren'
1937 二十世紀旗手; Nijusseiki Kishu 'Vlaggenman van de twintigste eeuw'
1939 富嶽百景; Fugaku Hyakkei 'Honderd zichten op de berg Fuji'
女生徒; Joseito 'Schoolmeisje'
1940 女の決闘; Onna no Kettō 'Vrouwentweestrijd'
駈込み訴へ; Kakekomi Uttae 'Let op mijn pleidooi'
走れメロス; Hashire Merosu 'Ren, Melos!'
1941 新ハムレット; Shin-Hamuretto 'Het nieuwe Hamlet'
1942 正義と微笑; Seigi to Bisho 'Gerechtigheid en de glimlach'
1943 右大臣実朝; Udaijin Sanetomo 'Sanetomo, minister van justitie'
1944 津軽; Tsugaru 'Tsugaru'
1945 パンドラの匣; Pandora no Hako 'De doos van Pandora'
新釈諸国噺; Shinshaku Shokoku Banashi 'Een nieuwe versie van de verhalen van landen'
惜別; Sekibetsu 'Een afscheid met spijt'
お伽草紙; Otogizōshi 'Sprookjesboek'
1946 冬の花火; Fuyu no Hanabi '‘s Winters vuurwerk'
苦悩の年鑑; Kuno no Nenkan 'Jaarboek van leed'
十五年間; Jugonenkan 'Vijftien jaar lang'
1947 ヴィヨンの妻 Viyon No Tsuma 'De vrouw van Villon'
斜陽; Shayō 'De ondergaande zon'
1948 如是我聞; Nyozegamon 'Zo heb ik het vernomen'
桜桃; Ōtō 'Een kers'
人間失格; Ningen Shikkaku 'De diskwalificatie van het menselijke'
グッド・バイ; Guddo-bai 'Vaarwel'

Populaire cultuur

In de populaire cultuur komt Osamu Dazai voor als een personage in de Japanse animatiesere (anime) Bungo Stray Dogs (in het Nederlands letterlijk: 'Literaire zwerfhonden') en in het videospel Bungo and Alchemist (in het Nederlands letterlijk: 'Schrijvers en een alchemist'). Hierin heeft hij een kracht of mogelijkheid die No Longer Human heet, vernoemd naar de Engelstalige titel van Ningen Shikkaku. In de animeseries Tsuki ga Kirei (in het Nederlands letterlijk: 'Zo mooi als de maan') en Tokyo Ghoul (in het Nederlands letterlijk: 'De griezel van Tokio') verwijzen de hoofdpersonages meermaals naar Dazai en Ningen Shikkaku.

Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Osamu_Dazai&oldid=723907"