Renaissancemuziek: verschil tussen versies
(Aanvullingen en kleine aanpassingen) |
(Aanvullingen) |
||
Regel 1: | Regel 1: | ||
{{Werk}} | {{Werk}} | ||
[[Bestand:The Concert A22894.jpg|miniatuur|Een concert van Renaissance muzikanten (schilder: Gerard van Honthorst, 1623)]] | [[Bestand:The Concert A22894.jpg|miniatuur|Een concert van Renaissance muzikanten (schilder: Gerard van Honthorst, 1623)]] | ||
− | '''Renaissance-muziek''' is [[Zingen|gezongen]] en instrumentale [[muziek]] die tijdens de [[Renaissance]] in [[Europa]] is geschreven en uitgevoerd. Het begint met het einde van de middeleeuwen rond 1400 en het eindigt met het begin van de barok rond 1600. De muzikale renaissance begint dus ongeveer honderd jaar na het begin van de [[Renaissance]] zoals die bij de bouw- en schilderkunst wordt gesteld. | + | '''Renaissance-muziek''' is [[Zingen|gezongen]] en instrumentale [[muziek]] die tijdens de [[Renaissance]] in [[Europa]] is geschreven en uitgevoerd. Het begint met het einde van de middeleeuwen rond 1400 en het eindigt met het begin van de [[barok]] rond 1600. De muzikale renaissance begint dus ongeveer honderd jaar na het begin van de [[Renaissance]] zoals die bij de bouw- en schilderkunst wordt gesteld. |
− | Muziek raakte in toenemende mate bevrijd van middeleeuwse beperkingen | + | Muziek raakte in toenemende mate bevrijd van middeleeuwse beperkingen veroorzaakt door de [[kerk]]. Er werd meer variatie mogelijk wat de muziek zelf betreft, maar er ontstonden ook meer mogelijkheden door de verbeterde muziekinstrumenten. In de Renaissance werd muziek een '''voertuig''<nowiki/>' (middel) voor persoonlijke [[expressie]]. De muziek werd dus meer een wereldlijk iets en niet meer alleen iets van de kerk. Componisten hebben manieren gevonden om de gezongen muziek expressiever te maken. De wereldlijke muziek haalde in het begin nog technieken uit gewijde (kerkelijke) muziek, maar doordat er steeds meer mogelijk werd, kom je de verbeteringen ook weer tegen in de kerkelijke muziek. Het [[chanson]] en madrigaal (meerstemmig zingen) verspreid zich over heel Europa. Omdat steden steeds zelfstandiger werden, wilde men ook meer zelf kunnen doen. Dat uit zich ook in de muziek. Steden (stadsbesturen) hadden eigen artiesten in dienst, zowel [[Zingen|zangers]] als instrumentalisten. Bijvoorbeeld om zaken aan te kondigen, de tijd aan te duiden, maar ook voor waarschuwingssignalen bij brand. Men had hiervoor ''stadpijpers'' ([[Fluit (muziekinstrument)|fluit]]<nowiki/>spelers) en/of ''schalmijers'' ([[Hobo|hoboïsten]]) en/of ''trompers'' ([[Trompettist|trompettisten]]) in dienst. Deze muzikanten moesten ook 'optreden' als er belangrijke gebeurtenissen waren of als er een hooggeplaatst persoon de stad bezocht. Het [[sprookje]] van de 'Bremer stadsmuzikanten' van de [[gebroeders Grimm]] verwijst hiernaar. Muziek werd ook meer iets om zelf te kunnen doen doordat muziek meer en meer in gedrukte vorm beschikbaar kwam (uitvinding van de [[boekdrukkunst]]). |
− | |||
− | Door de bladmuziek kennen we uit het renaissancetijdperk grote hoeveelheden genoteerde wereldse en religieuze (kerkelijke) muziek, inclusief zang en instrumentale werken en gemengde zang/instrumentale werken. Er ontstaan tal van nieuwe muziekstijlen en genres | + | Voorlopige versies van veel bekende moderne instrumenten (waaronder de [[viool]]- , [[gitaar]]- , [[luit]]- en [[Toetsinstrument|toetsinstrumenten]]) ontwikkelden zich tijdens de [[Renaissance]] tot nieuwe vormen. Deze instrumenten werden aangepast om te kunnen gebruiken bij de veranderende muzikale ideeën. Ook konden ze beter op elkaar worden afgestemd (stemmen naar gelijke toonhoogte). En ze boden nieuwe mogelijkheden voor [[Componist|componisten]] en [[Muzikant|muzikanten]] om uit te proberen (iets wat veel later in de [[popmuziek]] met elektronische instrumenten opnieuw gebeurde). Vroege vormen van moderne [[houtblazers]] en [[Koperblazer|koperblazers]] zoals de [[fagot]] en [[trombone]] verschenen ook, waardoor er meer [[Klankkleur|klankkleuren]] ontstonden. Hierdoor werd het geluid van instrumenten nieuwer en de mogelijkheden voor [[Ensemble|ensembles]]/[[Orkest|orkesten]] groter. Ook de zogeheten ''modi'' (soort toonladders) werden steeds uitgebreider. De ''polyfonie'' (het gebruik van vier of meerdere, onafhankelijke melodielijnen) die er aan het einde van de [[middeleeuwse muziek]] er al was, werd steeds ingewikkelder. Ook werden sommige noten langer aangehouden waardoor de muziek vloeiender werd. Melodieën en basbegeleiding kregen meer variatiemogelijkheden. Ook dat zie je later weer terug in de [[popmuziek]] doordat er dan nóg meer mogelijk wordt om met de instrumenten aan geluiden te maken. Ook nieuw is het [[carillon]], veelal in een kerk- of klokkentoren. Het is een groep van klokken met verschillende tonen die eerst met hamers werden bespeeld en later via een ingenieus touwen- en/of kettingensysteem wat verbonden was aan toetsen. Iemand die het carillon bespeeld noem je een [[beiaardier]] of beiaard. Ook de [[Orgel|pijporgels]] in de [[Kerk|kerken]] en [[Basiliek|basilieken]] werden steeds uitgebreider en kregen meer groepen van instrumenten. |
+ | [[Bestand:Hooglandse kerk orgel.jpg|miniatuur|Kerkorgel in [[Hoogland (Nederland)|Hoogland]] (ca 1565)]] | ||
+ | Door de bladmuziek kennen we uit het renaissancetijdperk grote hoeveelheden genoteerde wereldse en religieuze (kerkelijke) muziek, inclusief zang en instrumentale werken en gemengde zang/instrumentale werken. Een aantal [[Kerstlied|kerstliederen]] komt uit deze tijd, zoals "O kerstnacht, schoner dan de dagen" met een tekst van [[Joost van den Vondel]]. Ook het bekende Engelse "Greensleves" komt uit deze periode. Het lied "In dulci jubilo (singet ende weset vro)" (15e eeuw) is bewerkt door [[Johann Sebastian Bach]], maar ook door Mike Oldfield in 1975. Er ontstaan in de [[Renaissance]] tal van nieuwe muziekstijlen en genres, waaronder missen (kerkelijk muziekstuk voor koor en orgel), motetten (zangstukken), madrigalen (wereldlijke zangmuziek), [[Chanson|chansons]], [[Ballade|ballades]], begeleide liederen, instrumentale [[dansen]] en vele anderen. De vraag naar muziek als amusement en als vrijetijdsbesteding voor geschoolde amateurs nam toe met de opkomst van een burgerlijke klasse (tegelijkertijd met de opkomst van steden). | ||
== Reformatie == | == Reformatie == | ||
− | Door de [[reformatie]] waren er geestelijken die vonden dat de beleving van de (eerst nog) katholieke godsdienst anders moest. Dit had ook invloed op de muziek binnen de kerk. Luther vond het gebruik van het kerkorgel, welke | + | Door de protestantse [[reformatie]] waren er geestelijken die vonden dat de beleving van de (eerst nog) katholieke godsdienst anders moest. Dit had ook invloed op de muziek binnen de kerk. [[Maarten Luther|Luther]] vond het gebruik van het kerkorgel, welke aanvankelijk gebruikt werd voor het begeleiden van het koor, maar niks. Hij vond het te Rooms (te katholiek), net als de pracht en praal van heiligenbeelden en dergelijke (zie [[beeldenstorm]]). De mens moest volgens [[Maarten Luther|Luther]] zélf de godsdienst kunnen beleven. Een aantal kerkorgels werden in de Noordelijke Nederlanden dan ook vernield (de Zuidelijke Nederlanden bleven Katholiek). De [[Calvinist|Calvinisten]] kwamen daar later (ca. 1580) tegen in opstand. Het orgel werd in ere hersteld, maar nog niet direct gebruikt om de ''lekenzang'' (mensen die de mis bezoeken en meezingen) te begeleiden. Mogelijk heeft dit ook te maken met het feit dat de orgels eigendom van de stad konden waren en de organist en degene die de blaasbalg bedient ook in dienst van stad waren. Het [[orgel]] werd voor en ná de mis op zondag gebruikt om er [[psalmen]] op te spelen als een soort van mini-[[concert]]. Uit deze zondagse mini-concerten zijn de openbare bespelingen ontstaan in de 17e eeuw. |
+ | |||
+ | == Dansen in de Renaissance == | ||
+ | Dansen gespeeld door instrumentale [[Ensemble|ensembles]] (of soms gezongen) omvatten: | ||
+ | * basse danse (It. Bassadanza ) ofwel "lage dans", was een populaire hofdans in de 15e en vroege 16e eeuw, vooral aan het Bourgondische hof. Het woord basse beschrijft de aard van de dans, waarbij de partners rustig en gracieus (sierlijk) in een langzame glijdende of lopende beweging bewegen zonder de vloerlos te laten, terwijl bij levendiger dansen beide voeten met sprongen of sprongen van de grond kwamen. | ||
+ | * tourdion | ||
+ | * saltarello | ||
+ | * pavane | ||
+ | * galliard | ||
+ | * allemande | ||
+ | * courante | ||
+ | * bransle | ||
+ | * canarie | ||
+ | * piva | ||
+ | * lavolta | ||
+ | Muziek van vele genres kunnen worden gearrangeerd voor een solo-instrument zoals de [[luit]], vihuela, [[harp]] of [[klavecimbel]]. | ||
+ | |||
+ | == Renaissance muziek in het heden == | ||
+ | Vanaf het einde van de 20e eeuw werden talrijke [[Ensemble|ensembles]] voor oude muziek gevormd die met dit oude materiaal aan de slag gaan. [[Ensemble|Ensembles]] die gespecialiseerd zijn in muziek uit het Renaissance-tijdperk, geven concertreizen en maken opnames, waarbij ze moderne reproducties (nagebouwde exemplaren) van historische instrumenten gebruiken en zang- en speelstijlen gebruiken waarvan ''musicologen'' (muziekwetenschappers) denken dat ze in de Renaissance werden gebruikt. |
Versie van 5 jan 2021 18:43
|
|
Renaissance-muziek is gezongen en instrumentale muziek die tijdens de Renaissance in Europa is geschreven en uitgevoerd. Het begint met het einde van de middeleeuwen rond 1400 en het eindigt met het begin van de barok rond 1600. De muzikale renaissance begint dus ongeveer honderd jaar na het begin van de Renaissance zoals die bij de bouw- en schilderkunst wordt gesteld.
Muziek raakte in toenemende mate bevrijd van middeleeuwse beperkingen veroorzaakt door de kerk. Er werd meer variatie mogelijk wat de muziek zelf betreft, maar er ontstonden ook meer mogelijkheden door de verbeterde muziekinstrumenten. In de Renaissance werd muziek een 'voertuig' (middel) voor persoonlijke expressie. De muziek werd dus meer een wereldlijk iets en niet meer alleen iets van de kerk. Componisten hebben manieren gevonden om de gezongen muziek expressiever te maken. De wereldlijke muziek haalde in het begin nog technieken uit gewijde (kerkelijke) muziek, maar doordat er steeds meer mogelijk werd, kom je de verbeteringen ook weer tegen in de kerkelijke muziek. Het chanson en madrigaal (meerstemmig zingen) verspreid zich over heel Europa. Omdat steden steeds zelfstandiger werden, wilde men ook meer zelf kunnen doen. Dat uit zich ook in de muziek. Steden (stadsbesturen) hadden eigen artiesten in dienst, zowel zangers als instrumentalisten. Bijvoorbeeld om zaken aan te kondigen, de tijd aan te duiden, maar ook voor waarschuwingssignalen bij brand. Men had hiervoor stadpijpers (fluitspelers) en/of schalmijers (hoboïsten) en/of trompers (trompettisten) in dienst. Deze muzikanten moesten ook 'optreden' als er belangrijke gebeurtenissen waren of als er een hooggeplaatst persoon de stad bezocht. Het sprookje van de 'Bremer stadsmuzikanten' van de gebroeders Grimm verwijst hiernaar. Muziek werd ook meer iets om zelf te kunnen doen doordat muziek meer en meer in gedrukte vorm beschikbaar kwam (uitvinding van de boekdrukkunst).
Voorlopige versies van veel bekende moderne instrumenten (waaronder de viool- , gitaar- , luit- en toetsinstrumenten) ontwikkelden zich tijdens de Renaissance tot nieuwe vormen. Deze instrumenten werden aangepast om te kunnen gebruiken bij de veranderende muzikale ideeën. Ook konden ze beter op elkaar worden afgestemd (stemmen naar gelijke toonhoogte). En ze boden nieuwe mogelijkheden voor componisten en muzikanten om uit te proberen (iets wat veel later in de popmuziek met elektronische instrumenten opnieuw gebeurde). Vroege vormen van moderne houtblazers en koperblazers zoals de fagot en trombone verschenen ook, waardoor er meer klankkleuren ontstonden. Hierdoor werd het geluid van instrumenten nieuwer en de mogelijkheden voor ensembles/orkesten groter. Ook de zogeheten modi (soort toonladders) werden steeds uitgebreider. De polyfonie (het gebruik van vier of meerdere, onafhankelijke melodielijnen) die er aan het einde van de middeleeuwse muziek er al was, werd steeds ingewikkelder. Ook werden sommige noten langer aangehouden waardoor de muziek vloeiender werd. Melodieën en basbegeleiding kregen meer variatiemogelijkheden. Ook dat zie je later weer terug in de popmuziek doordat er dan nóg meer mogelijk wordt om met de instrumenten aan geluiden te maken. Ook nieuw is het carillon, veelal in een kerk- of klokkentoren. Het is een groep van klokken met verschillende tonen die eerst met hamers werden bespeeld en later via een ingenieus touwen- en/of kettingensysteem wat verbonden was aan toetsen. Iemand die het carillon bespeeld noem je een beiaardier of beiaard. Ook de pijporgels in de kerken en basilieken werden steeds uitgebreider en kregen meer groepen van instrumenten.

Door de bladmuziek kennen we uit het renaissancetijdperk grote hoeveelheden genoteerde wereldse en religieuze (kerkelijke) muziek, inclusief zang en instrumentale werken en gemengde zang/instrumentale werken. Een aantal kerstliederen komt uit deze tijd, zoals "O kerstnacht, schoner dan de dagen" met een tekst van Joost van den Vondel. Ook het bekende Engelse "Greensleves" komt uit deze periode. Het lied "In dulci jubilo (singet ende weset vro)" (15e eeuw) is bewerkt door Johann Sebastian Bach, maar ook door Mike Oldfield in 1975. Er ontstaan in de Renaissance tal van nieuwe muziekstijlen en genres, waaronder missen (kerkelijk muziekstuk voor koor en orgel), motetten (zangstukken), madrigalen (wereldlijke zangmuziek), chansons, ballades, begeleide liederen, instrumentale dansen en vele anderen. De vraag naar muziek als amusement en als vrijetijdsbesteding voor geschoolde amateurs nam toe met de opkomst van een burgerlijke klasse (tegelijkertijd met de opkomst van steden).
Reformatie
Door de protestantse reformatie waren er geestelijken die vonden dat de beleving van de (eerst nog) katholieke godsdienst anders moest. Dit had ook invloed op de muziek binnen de kerk. Luther vond het gebruik van het kerkorgel, welke aanvankelijk gebruikt werd voor het begeleiden van het koor, maar niks. Hij vond het te Rooms (te katholiek), net als de pracht en praal van heiligenbeelden en dergelijke (zie beeldenstorm). De mens moest volgens Luther zélf de godsdienst kunnen beleven. Een aantal kerkorgels werden in de Noordelijke Nederlanden dan ook vernield (de Zuidelijke Nederlanden bleven Katholiek). De Calvinisten kwamen daar later (ca. 1580) tegen in opstand. Het orgel werd in ere hersteld, maar nog niet direct gebruikt om de lekenzang (mensen die de mis bezoeken en meezingen) te begeleiden. Mogelijk heeft dit ook te maken met het feit dat de orgels eigendom van de stad konden waren en de organist en degene die de blaasbalg bedient ook in dienst van stad waren. Het orgel werd voor en ná de mis op zondag gebruikt om er psalmen op te spelen als een soort van mini-concert. Uit deze zondagse mini-concerten zijn de openbare bespelingen ontstaan in de 17e eeuw.
Dansen in de Renaissance
Dansen gespeeld door instrumentale ensembles (of soms gezongen) omvatten:
- basse danse (It. Bassadanza ) ofwel "lage dans", was een populaire hofdans in de 15e en vroege 16e eeuw, vooral aan het Bourgondische hof. Het woord basse beschrijft de aard van de dans, waarbij de partners rustig en gracieus (sierlijk) in een langzame glijdende of lopende beweging bewegen zonder de vloerlos te laten, terwijl bij levendiger dansen beide voeten met sprongen of sprongen van de grond kwamen.
- tourdion
- saltarello
- pavane
- galliard
- allemande
- courante
- bransle
- canarie
- piva
- lavolta
Muziek van vele genres kunnen worden gearrangeerd voor een solo-instrument zoals de luit, vihuela, harp of klavecimbel.
Renaissance muziek in het heden
Vanaf het einde van de 20e eeuw werden talrijke ensembles voor oude muziek gevormd die met dit oude materiaal aan de slag gaan. Ensembles die gespecialiseerd zijn in muziek uit het Renaissance-tijdperk, geven concertreizen en maken opnames, waarbij ze moderne reproducties (nagebouwde exemplaren) van historische instrumenten gebruiken en zang- en speelstijlen gebruiken waarvan musicologen (muziekwetenschappers) denken dat ze in de Renaissance werden gebruikt.