Realisme (kunststroming)

Uit Wikikids
⧼vector-jumptonavigation⧽ ⧼vector-jumptosearch⧽
Jardin du Luxembourg van Albert Edelfelt

Het realisme was een kunststroming uit de tweede helft van de 19e eeuw. Het realisme wilde de werkelijkheid zo goed mogelijk weergeven. De kunststroming was vooral belangrijk binnen de schilderkunst, de literatuur en het theater. Het was een tegenreactie op de romantiek. Waar de romantiek aan de werkelijkheid wilde ontsnappen, wilde het realisme deze zo goed mogelijk weergeven. Het realisme heeft een Franse oorsprong en ontstond in de tweede helft van de 19e eeuw. Het realisme werd aan het einde van de 19e eeuw opgevolgd door allerlei modernistische stromingen, zoals het expressionisme en het dadaïsme. Het realisme heeft daarnaast nog invloed gehad op politieke stromingen, zoals het marxisme en het socialisme.

De romantiek richtte zich vooral op de natuur, de geschiedenis en het platteland. In de steden was ondertussen de Industriële Revolutie aan de gang, waardoor armoede zichtbaarder werd. Veel realisten wilden de aanschouwer dit laten zien. Binnen de schilderkunst speelde ook de ontwikkeling van de fotografie een rol, aangezien foto's dingen realistisch weergaven. Veel realistische kunst richtte zich op de steden; al bleef het platteland ook vertegenwoordigt. Veel kunstenaars hadden het doel om de aanschouwer zich bewust te maken van hoe het "echt" was. Vaak speelde wilde de kunstenaar door zijn kunst ook de situatie veranderen, vooral voor de arbeider. Dit laatste mondde later uit in het socialistisch realisme.

Ontstaan

Het Revolutiejaar 1848

Het revolutiejaar in Berlijn

In 1848 waren in heel Europa revoluties, waardoor dit jaar ook wel bekend staat als het Revolutiejaar. Na de Franse Revolutie van 1789 en de val van Napoleon Bonaparte in 1815 werd door het Congres van Wenen besloten dat alles in Europa werd teruggedraaid zoals vóór de Franse Revolutie. Dit betekende dat de vorst in veel landen nog steeds alle macht had en de adel en kerk ook veel macht hadden. De waarden van de Verlichting en Franse Revolutie, zoals vrijheid en gelijkheid, werden gezien als gevaarlijk. In Frankrijk hadden ze immers gezorgd voor het brute bewind onder Robespierre en de kroning van Napoleon. Deze revoluties vielen samen met de romantiek en veel romantici waren voorstanders van de revolutie. De revolutie mislukte echter al na drie jaar en veel romantici voelden zich verraden. Sommige romantici keerden zich nu tegen de waarden, terwijl anderen de waarden nog steeds vertegenwoordigden. De romantiek wilde ontsnappen uit deze situatie en koos ervoor om te vluchten in de natuur, de geschiedenis en het platteland. De romantiek keerde zich af tegen de verlichting en de Franse Revolutie.

Toch bleven de waarden van de Franse Revolutie belangrijk. In de jaren na Napoleon Bonaparte probeerden intellectuelen in verschillende landen zaken als een grondwet of vrijheid van religie erdoorheen te drukken. Vaak mislukte dit. In de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk waren echter wel (gedeeltelijke) democratie en (een soort van) grondwet. België zou dit na de onafhankelijkheid ook krijgen. In Frankrijk, Nederland en Duitsland werden de monarchieën hersteld, waarbij de vorst alle macht in handen had. In voornamelijk Frankrijk bleef het onrustig, waar er veel protesten en pogingen tot revolutie waren. In 1848 braken er in Frankrijk massale protesten uit, nadat de koning niet wilde dat het kiesrecht werd hervormd. Deze gebeurtenis heet de Februarirevolutie en eindigde met het afschaffen van de monarchie. In Duitsland deden veel intellectuelen in veel steden een poging om een grondwet en algemeen kiesrecht in te voeren, maar dit mislukte. Desondanks voerden veel Duitse staatjes wel een grondwet in. In Nederland leidde massale protesten ertoe dat de grondwet werd veranderd, waarmee een einde kwam aan de absolute macht van de koning. In plaats daarvan kregen de regering en het parlement meer macht in handen.

Industriële Revolutie

Zie Industriële revolutie voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
De leefomstandigheden in Londen

Ondertussen was de Industriële Revolutie in Europa aan de gang. In het midden van de 18e eeuw ontstond deze in Engeland en breidde zich langzaam uit tot het vasteland van Europa. De uitvinding van de stoommachine zorgde ervoor dat menselijke arbeid nu door middel van machines gedaan kon worden. Dit was niet alleen sneller, maar ook goedkoper. De machines moesten echter door arbeiders bediend worden, waardoor veel mensen vanaf het platteland naar de steden trokken. In de steden ontstonden hele arbeiderswijken, waar gezinnen vaak dicht op elkaar leefden. Het gehele gezin leefde overigens ook vaak in één ruimte, waar werd gekookt, gewassen, gegeten en geslapen. Huizen waren vaak van slechte kwaliteit en bovendien gevaarlijk. In de fabrieken maakten de mensen lange dagen. Bovendien was werken in de fabriek ook nog gevaarlijk, was er veel herrie en weinig ventilatie. Het voedsel en water was van slechte kwaliteit en riolering bestond niet, waardoor er vaak ongedierte en ziekten in steden waren. Daarnaast kwam kinderarbeid nog voor, wat betekende dat kinderen moesten werken in de fabrieken in plaats van naar school gaan.

De Industriële Revolutie zorgde er daarnaast voor dat een kleine groep erg rijk werd, de zogeheten burgerij. Deze bestond uit de directeurs van fabrieken. Zij speelden een steeds belangrijkere rol in de maatschappij en de politiek. Ze namen eigenlijk die de adel eeuwenlang had over. Door de adel werd de burgerij daarom ook nouveaux riches (nieuwe rijken) genoemd. Veel kunstenaars wilden laten zien hoe de maatschappij er echt aan toe was.

Binnen de kunsten

Schilderkunst

In 't Gein bij Abcoude van Willem Roelofs, een van de vertegenwoordigers van de Haagse School

Binnen de schilderkunst is de invloed van de fotografie duidelijk zichtbaar. Kunstschilders wilden zo realistisch als een foto schilderen. Het classicisme werd door de realistische schilders als te afstandelijk gezien. De romantiek was volgens de schilders te overdreven. Realistische schilders schilderden de gewone arbeider, die aan het werk was op het land. De realistische kunstschilders namen wel veel technieken over uit de romantiek, zoals het werken met aardetinten en vorderingen op het gebied van verhouding en kleur. Volgens critici zouden realistische kunstschilders zich te veel richten op wat lelijk was. De Fransman Thomas Couture nam lelijkheid zelfs als thema. De realistische kunstenaar zag zich eerder als een journalist, die verslag deed door middel van een schilderij. Vanaf 1870 werd in Europa het panorama erg populair. Een panorama is een cilindervormig schilderij. Het doel was dat de bewonderaar in het midden stond en zich hierdoor in een geheel andere wereld begaf. Er kwamen speciale panoramagebouwen, waar zulke schilderijen getoond konden worden. Veel panorama's zijn in de loop der tijd versneden tot normale schilderijen, aangezien het genre ophield met bestaan. Het Panorama Mesdag is nog altijd in Den Haag te zien.

In Nederland werd de realistische schilderkunst vertegenwoordigt door de Haagse School. Tot deze school behoorden onder meer Hendrik Willem Mesdag, Jozef Israëls en Anton Mauve. De Haagse School probeerden de typisch Nederlandse landschappen, zoals de duinen, zo realistisch mogelijk te schilderen. Een andere belangrijke Nederlandse schilderschool was de Larense School, dat zich in het dorpje Laren vestigde. Internationaal waren er ook andere realistische kunstschilders, zoals Théodore Rousseau en Thomas Eakins.

Literatuur

Zie Realisme (literatuur) voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Dat realistische literatuur veel documentatie vocht bewijst het boek Oorlog en vrede.

Binnen de literatuur probeerde de schrijver de lezer ervan te overtuigen dat de gebeurtenissen in het verhaal echt gebeurd waren. Ook schreef de schrijver alleen de feiten op en probeert de omgeving zo veel goed mogelijk te beschrijven. Realistische literatuur bevat hierdoor extreem veel details. In vergelijking met de romantiek werden de werken ook nog eens langer. De reden hiervoor is dat veel boeken als feuilleton gepubliceerd werden. Afzonderlijke hoofdstukken werden in kranten en tijdschriften gepubliceerd. Hierdoor moesten lezers van dat verhaal wachten tot een nieuwe editie van krant of tijdschrift uitkwam om te weten hoe het verhaal verder ging. onder anderen schrijver Charles Dickens deed dit. Dickens kreeg ook veel brieven van lezers. In tegenstelling tot de romantiek speelt het verhaal zich in het hier en nu af. Waar poëzie in de romantiek belangrijk was, werd de roman nu het belangrijkste middel van literatuur. Vaak wordt in boeken verteld vanuit een neutrale verteller, die niet een van de personages is. Realistische romans staan bekend om hun veelheid van personages, die niet allemaal volledig zijn uitgewerkt.

In de Verenigde Staten waren Henry James (The Portrait of a Lady), Mark Twain (The Adventures of Tom Sawyer), Jack London (White Fang) en Theodore Dreiser (An American Tragedy) belangrijke vertegenwoordigers van het realisme. Het realisme in de Verenigde Staten ontstond overigens iets als in Europa, namelijk in de jaren 1860 na de Amerikaanse Burgeroorlog. In het Verenigd Koninkrijk waren Charles Dickens (onder anderen Oliver Twist) en George Eliot (Middlemarch) de belangrijkste auteurs. In Frankrijk zijn Madame Bovary van Gustave Flaubert en La Comédie humaine van Honoré de Balzac belangrijke werken uit het Franse realisme. In Duitsland waren Wilhelm Raabe, Gottfried Keller en Theodor Fontane belangrijk. Binnen de Russische literatuur kunnen Lev Tolstoj (Oorlog en vrede) en Fjodor Dostojevski (Misdaad en straf) als belangrijke auteurs worden gezien. Bekende Nederlandstalige boeken uit realisme zijn Max Havelaar van Multatuli en Fabriekskinderen van Jan Jacob Cremer.

Gevolgen

Politieke gevolgen

Een voorbeeld van een beeld in Laos, dat het socialistisch realisme toont.

Het realisme toonde ook de armoede en slechte woon- en werkomstandigheden waarin arbeiders moesten leven. Het realisme werd daarom ook door Karl Marx en Friedrich Engels geprezen als een middel om de bevolking bewust te maken van het onderscheid tussen verschillende klassen. Marx wordt gezien als de vader van het marxisme. Hoewel Marx weinig schreef over de kunst, maakte de Hongaar Georg Lukács de marxistische kunsttheorie. Volgens Lukács maakte het realisme de bevolking zich bewust van de sociale ongelijkheid, vanwege de vele details. Lukács prees schrijvers als Lev Tolstoj. Ook al waren zij vaak geen voorstander van het marxisme, vonden marxisten de eigenschappen van het realisme goed. De kunst moes zich afzetten tegen het kapitalisme. Hieruit ontstond later het socialistisch realisme, dat vooral in de voormalige Sovjet-Unie en Oost-Europa belangrijk was.

Het realisme had ook invloed op het socialisme, aangezien ook de socialisten vonden dat het realisme de omstandigheden liet zien waarin de bevolking leefden. Het realisme moest alle klassen hiervan bewust maken. Conservatieve politici vonden het realisme daarom ook maar niets. In het Verenigd Koninkrijk werd de romantiek als beter beschouwd. Desondanks zorgde het realisme mede voor verandering, zoals het algemeen kiesrecht (in die tijd alleen voor mannen), het verbod op kinderarbeid en veel wetten die de woon- en leefomstandigheden moesten verbeteren.

Naturalisme

Zie Naturalisme voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Aan het einde van de 19e eeuw ontstond het zogeheten naturalisme binnen de schilderkunst en literatuur. Binnen de schilderkunst was deze stroming kortstondig. De Fransman Gustave Courbet begon deze stroming, maar de stroming werd al snel opgevolgd door het bekendere impressionisme.

Binnen de literatuur valt er wel echt te spreken over een naturalistische periode. Waar het realisme vrij neutraal was, toonde het naturalisme meer kritiek op de maatschappij. Religie is vaak afwezig in naturalistische romans en vaak wordt er over taboes gesproken. Het naturalisme werd geïnspireerd door de beruchte roman Madame Bovary van Gustave Flaubert. De Fransman Émile Zola wordt gezien als de stichter van de stroming. Binnen de Nederlandse literatuur waren de Tachtigers de belangrijkste vertegenwoordigers van het naturalisme. Onder de Tachtigers vallen onder meer Louis Couperus, Frederik van Eeden en Marcellus Emants. Buiten de Nederlandse literatuur werden ook de Noorse toneelschrijver Henrik Ibsen en de Duitse schrijvers Hermann Hesse en Thomas Mann door het naturalisme beïnvloed.

Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Realisme_(kunststroming)&oldid=839714"