Trein

Uit Wikikids
⧼vector-jumptonavigation⧽ ⧼vector-jumptosearch⧽
Zie ook Portaal:Openbaar vervoer
Een 'Nieuwe Intercity Dubbeldekker' (NID) van NS, de 4 wagens van deze soort worden wel gebruikt als sprinter.

Een spoortrein of spoorvoertuig: is volgens de wet een voertuig, bestemd voor het verkeer over spoorwegen. Dit kunnen passagierstreinen of goederentreinen zijn.

Een spoortrein, of kortweg trein, wordt getrokken door een locomotief (of kortweg loc) en heeft bij een passagierstrein rijtuigen en bij een goederentrein wagons of wagens zoals ze bij de spoorwegen zeggen. Er zijn ook passagierstreinen waarbij de tractie (aandrijving met stoom, benzine, diesel of elektrische motor) in het rijtuig is ingebouwd. Dit heet dan een motorrijtuig.

De wielen van een trein zijn vaak geheel uit metaal en voorzien van een zogeheten flens. Hierdoor worden de wielen door de rails geleid. Treinen kunnen ook aan elkaar gekoppeld worden met een automatische of handmatige koppeling. Ook heeft elk rijtuig, wagon of loc aan de voor en achterkant stootbuffers, een soort bumpers die de drukkrachten tussen gekoppelde rijtuigen/locs opvangt.

Bedrijven

In Nederland rijden verschillende vervoersbedrijven. De grootste hiervan is de Nederlandse Spoorwegen (NS). Andere vervoerders zijn Keolis - Syntus, Arriva, Qbuzz, Veolia en Connexxion. Verder zijn er nog buitenlandse vervoerders, waaronder NMBS (België), Deutsche Bahn AG (Duitsland) en Eurobahn, en een internationale vervoerder van NS, NS International, voorheen NS Hispeed.

In het noorden van Nederland en tussen Almelo en Mariënberg rijdt Arriva met de treinen, in De Achterhoek, Limburg, Groningen, Friesland, Zwolle-Emmen, Arnhem Centraal-Tiel rijdt Arriva ook. Tussen Dordrecht-Geldermalsen rijdt vervoerder Qbuzz. Tussen Amersfoort en Ede-Wageningen rijdt Connexxion onder de naam Valleilijn. Ook zijn er treinen waarmee je naar het buitenland kan. Naar Duitsland rijden de Deutsche Bahn AG (DB) met treinen van en naar Enschede naar Münster en Dortmund, Heerlen en de Eurobahn van en naar Venlo. Ook rijdt er een hogesnelheidstrein, de ICE vanuit Amsterdam naar Duitsland en er rijdt een normale Intercity van NS International van Amsterdam naar Berlijn. Ook rijdt de NMBS, de Belgische spoorwegmaatschappij, met een stoptrein tussen Roosendaal en Puurst. Er rijdt ook een Intercity van NS International van Amsterdam naar Brussel en terug. Ook rijdt er een Thalys van Amsterdam naar Lille of Parijs.

Treintypen of -modellen

Zie ook Lijst van treintypen in Nederland

Ook zit er weer een verschil in treinen die op elektriciteit rijden en treinen die op diesel rijden, en ook nog in de Stop- en Sneltreinen, Sprinters en Intercity's. De laatste twee worden alleen door NS gebruikt. De Sprinter stopt op alle tussengelegen stations (maar soms niet, de Sprinter van Utrecht naar Almere stopt bijvoorbeeld niet op station Bussum Zuid of Hollandse Rading), de Intercity's stoppen alleen op grote stations. Dit is weer vergelijkbaar met de benaming van de andere vervoerders, Stoptrein en Sneltrein. Stoptreinen zijn van allerlei vervoerders zoals Arriva en Connexion (Valleilijn).

Elektrische treinen

In Nederland rijdt men vooral met elektrische treinen. De treinen krijgen stroom van de bovenleidingen. Dat zijn de draden die je vaak boven het spoor ziet hangen.

In Nederland rijden ook nog een aantal dieseltreinen. Dieseltreinen rijden niet op elektriciteit, maar op dieselolie. Deze treinen rijden vooral op sporen zonder bovenleiding, maar ze kunnen natuurlijk ook op sporen rijden waar wel een bovenleiding is. In Groningen en Friesland wordt er nog vooral met dieseltreinen gereden, maar ook in Overijssel, Limburg en Gelderland zijn spoorlijnen zonder bovenleiding. Bijna alle dieseltreinen in Nederland zijn van het bedrijf Arriva. Een andere manier is dieselelektrisch, waar er stroom opgewekt wordt met een soort generator. De generator loopt op diesel, maar de trein rijdt dan op elektriciteit. Er is hierbij dus geen bovenleiding nodig.

Het spoor

Animatie hoe een wissel in elkaar zit

Het spoor bestaat uit lange staven die gemaakt zijn van staal, de rails. Daaronder liggen bielzen. Dit zijn grote balken waaraan de rails zijn vastgeschroefd. Zo blijven ze op de juiste afstand van elkaar liggen. Vroeger werden alle bielzen gemaakt van hout, maar tegenwoordig worden bielzen van beton gemaakt. Tussen en onder de bielzen ligt een dikke laag stenen. Die zorgt ervoor dat het spoor op zijn plek blijft liggen, zodat het spoor niet verschuift onder het enorme gewicht van een trein. De zwaarste treinen zijn de dubbeldekkers. Soms moet een trein van het ene spoor naar het andere spoor. Dan maakt de trein gebruik van wissels. Dit zijn stukken rails met een beweegbare staaf erin. Door deze te bewegen kan een trein van spoor wisselen.

Spoorwegovergang

Op de plekken waar het spoor en wegen elkaar kruisen, liggen meestal spoorwegovergangen. Bij een spoorwegovergang moet je goed opletten. Meestal zijn er bij zulke kruisingen rode lampen, bellen en slagbomen. Bij sommige plekken, meestal in bossen, staat enkel een bord waarop staat dat je uit moet kijken voor eventuele treinen. Omdat dit gevaarlijk is, vooral bij slecht weer, worden deze kruisingen zoveel mogelijk weggehaald en vervangen door overgangen met slagbomen. Als de rode lichten beginnen te knipperen of de bel rinkelt gaan de spoorbomen dicht omdat de trein eraan komt. Je moet blijven wachten totdat de rode lichten gedoofd zijn, wan er kan nog een trein komen. Vooral bij spoorwegovergangen met een dubbel spoor kunnen er meerdere treinen achter elkaar komen omdat ze uit verschillende richtingen kunnen komen. Je kunt snel zien of er een of meerdere sporen aan de kruizen bij de spoorwegovergang. Deze kruizen heten andreaskruisen. Eén andreaskruis betekent enkel spoor. Een dubbel andreaskruis betekent dat er meer dan een spoor ligt.

Het station

De trein stopt bij een station. Je hebt kleine stationnetjes waar maar één spoorlijn ligt, maar er zijn ook grote stations. Op sommige stations vind je ook winkels. Soms is het een klein winkeltje waar je alleen wat te eten of te drinken kunt kopen, maar op grote stations, zoals Rotterdam Centraal, Amsterdam of Utrecht zijn er zelfs kledingwinkels en bloemenwinkels. Om er voor te zorgen dat treinreizigers de juiste trein nemen zijn er borden die hen de weg wijzen. Op een overzichtsbord zie je naar welk perron je moet en als je op het perron staat zie je welk perron het is. Op veel stations vind je ook monumenten waarmee mensen van de spoorwegen worden herdacht die zijn omgekomen in de Tweede Wereldoorlog.

Als je vragen hebt kun je op sommige stations gebruikmaken van een informatiepaal. In deze paal zit een soort telefoon waarmee je 24 uur per dag je vragen kunt stellen aan iemand van de spoorwegen. Mocht er dus geen enkele trein komen dan kan je de oorzaak vragen, als er dan een aanrijding is gebeurd zal er ook geen trein meer komen en dan weet je dat. Ook zit er een alarmknop op, die je in geval van nood kunt gebruiken. Deze palen vind je vooral op de kleinere stations. Op grotere stations heb je ook informatiebalies waar medewerkers van de spoorwegen zitten en je je vraag aan kunt stellen.

Een groot perron is meestal verdeeld in meerdere stukken. Vaak is dit een A- of B-deel, en heel soms is er ook een C-deel. Daarom moet je altijd goed opletten van welk deel de trein vertrekt. Als je op het verkeerde deel staat, kan je in de verkeerde trein stappen of de trein missen omdat je niet op tijd op het goede deel van het perron komt. Soms wordt een trein ook gesplitst op een station. Dan gaat de voorste trein (vanaf deel A) naar een ander station dan de trein op deel B en dan ben je ineens op het verkeerde station. Gelukkig wordt dat ook vermeld wanneer dat gebeurd zodat je kan overstappen op het andere deel.

In de trein

In de trein moet je je ook netjes aan de regels houden. In elke trein hangt bij de deuren een lijst van huisregels waar je je aan moet houden. Je kunt soms met vier mensen bij elkaar zitten. Dat heet een vis-à-vis, dat is Frans voor "tegenover elkaar".

Kaartjes

Als je met de trein reist moet je een kaartje kopen. Je kunt verschillende soorten kaartjes kopen. Een enkeltje koop je als je tussen twee plaatsen wilt reizen. Een retourtje koop je als je tussen twee plaatsen heen en weer wilt reizen. Je kunt ook een abonnement nemen op de trein. Er zijn verschillende soorten abonnementen. Je kunt een abonnementskaart kopen waarmee je korting krijgt op een treinreis. Dit noem je een kortingskaart. Een maandkaart of een jaartrajectkaart koop je als je vaak dezelfde reis tussen twee plaatsen moet maken. Je kunt ook een OV-chipkaart kopen. Hiermee kun je door heel Nederland reizen. Als je studeert heb je een Studenten OV voor het weekend of voor de week (maandag tot en met vrijdag). Je hebt ook een railrunner en daarmee ga je voordelig door het land, het is voor kinderen van 4 tot en met 11 jaar. Als je ouder bent moet je je ov-chipkaart gaan gebruiken.

Er zijn ook kaarten waarmee je door de andere landen van Europa kunt reizen. Bijvoorbeeld Interrailkaart.

Externe link

Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Trein&oldid=840923"