Karl Marx

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Nederlands verkeersbord J16.svg Werk in uitvoering
Aan dit artikel wordt de komende uren of dagen nog gewerkt.
Belangrijk: Laat dit sjabloon niet langer staan dan nodig is, anders ontmoedig je anderen om het artikel te verbeteren.
De maximale houdbaarheid van dit sjabloon is twee weken na de laatste bewerking aan het artikel.
Kijk in de geschiedenis of je het artikel kunt bewerken zonder een bewerkingsconflict te veroorzaken.
Nederlands verkeersbord J16.svg Werk in uitvoering
Aan dit artikel wordt nog hard gewerkt.
Karl Marx
Karl Marx 001.jpg
Marx in 1875
Citaat "De geschiedenis van elke tot nu toe bestaande maatschappij is de geschiedenis van de klassenstrijd."
Algemene informatie
Naam voluit
Geboren 5 mei 1818
Geboorteplaats Trier
Overleden 14 maart 1883
Nationaliteit Pruisen (1818-1845)
Staatloos (1845-1883)
Werk
Beroep Filosoof, econoom, historicus, journalist, politiek activist
Functie
Discipline
Tijdperk
Jaren actief 1841-1883
Domein
Genre
Stroming
Belangrijkste ideeën Proletariaat en bourgeoisie
Klassenstrijd
Historisch materialisme
Dialectisch materialisme
Vervreemding en uitbuiting van de werkende klasse
Reactie op
Invloeden
Beïnvloedde
Politieke partij
Levensbeschouwing Atheïsme
Bekende werken Communistisch Manifest
Het Kapitaal
Uitgeverij(en)
Handtekening Karl Marx Signature.svg
Website
Portaal Portaalicoon Filosofie

Karl Marx (1818-1883) was een Duitse schrijver, filosoof en socioloog die samen met Friedrich Engels gezien wordt als de grondlegger van het marxisme, communisme en socialisme. Ook was hij schrijver van boeken over zijn ideeën, zoals het driedelig werk Das Kapital (verschenen tussen 1867 en 1894) en het Communistisch Manifest (1848). Marx was van Joodse afkomst, en hij was atheïstisch. Hij geloofde dat de arbeider binnen het kapitalistisch systeem altijd uitgebuit wordt en uiteindelijk in opstand zal komen. Deze opstand zou leiden tot een communistische revolutie waarbij de arbeider zelf de productiemiddelen in handen krijgt. Volgens Marx werd de mens pas echt bevrijd als het geloof in God werd beëindigd, want geloof was volgens Marx een middel om het volk dom te houden.

Hij werkte veel samen met de Duitse denker Friedrich Engels. De ideeën van Marx en Engels stelden dat de geschiedenis bepaald werd door de evolutie van de economie en zou uitlopen op een revolutie van de arbeiders. Marx en Engels hadden grote invloed op de politiek.

Marx ligt begraven in Highgate Cemetry, de bekendste begraafplaats van Londen.

Biografie

Jeugd en opleiding

Marx was geboren op 5 mei 1818. Hij groeide op in een gezin dat zekere welstand genoot maar niet rijk was.

Vroege carrière

Parijs, Berlijn en Keulen

In ballingschap

Eerste Internationale

Overlijden

Persoonlijk leven

Marx ideeën

Marxisme

Communisme
Maroon flag waving.svg
Stromingen
Marxisme
Marxisme-leninisme
Stalinisme
Maoïsme
Trotskisme
Titoïsme
Anarchocommunisme
Begrippen
Klassenstrijd
Proletariaat
Wereldrevolutie
Internationalisme
Dictatuur van het proletariaat
Planeconomie
Sleutelfiguren
Karl Marx
Friedrich Engels
Leon Trotski
Vladimir Lenin
Jozef Stalin
Mao Zedong
Portaal Portal.svg Politiek
Zie Marxisme voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Sociale klassen

In de ideeën van Marx spelen sociale klassen een bepaalde rol. Sociale klassen zijn groepen in de samenleving gebaseerd op bezit en inkomen. Marx verdeelt de samenleving in verschillende sociale klassen. Toch zijn twee klassen het allerbelangrijkste:

  • De bourgeoisie (burgerij), oftewel de bezittende klasse. Die klasse bestaat uit mensen die de middelen van productie in hun bezit hebben. Denk hierbij aan fabriekseigenaren of grootgrondbezitters. Zij verdienen geld uit hun bezittingen. De bourgeoisie wordt ook wel de heersende klasse genoemd. Zij heeft namelijk de macht in handen.
  • Het proletariaat, oftewel de werkende klasse. Die klasse bestaat uit mensen die hun geld verdienen met arbeid. Zij gaan werken bij een werkgever. In ruil voor hun arbeid krijgen zij loon. Voorbeelden zijn boeren, fabrieksarbeiders, personeel van bedrijven, etc. Zij worden ook wel de onderdrukte klasse genoemd. Zij hebben weinig tot geen invloed en macht. Ook worden zij volgens Marx uitgebuit door de bourgeoisie.

Daarnaast waren er volgens Marx nog andere klassen in de samenleving. Toch speelden die klassen slechts een kleinere rol in de economie.

Klassenstrijd

Volgens Marx waren de bourgeoisie en het proletariaat de twee belangrijkste klassen in de economie. De bourgeoisie was de heersende klasse die macht in handen had. Het proletariaat had niet de macht handen. Het werd uitgebuit en onderdrukt door de bourgeoisie. Het proletariaat zorgde namelijk door hun arbeid dat producten meer waard werden. Zij maakten van grondstoffen producten of ontwikkelden bestaande producten verder. Een broodbakker maakt door zijn arbeid van meel een brood. Dat brood is meer waard dan het meel. Het bakken van het brood (de arbeid van de broodbakker) zorgt dus voor meer waarde. In plaats dat de broodbakker de waarde voor zichzelf houdt, moet hij een groot deel afstaan aan zijn werkgever (de bourgeoisie). Hij krijgt slechts een klein deel terug in de vorm van loon. Marx zag dat als oneerlijk: de broodbakker had immers het brood gebakken en niet de werkgever.

Tussen die twee klassen waren er dus spanningen. Die spanningen leiden van tijd tot tijd tot een conflict of strijd. Marx noemde dat de klassenstrijd. Hij vond het verloop van de geschiedenis bepaald werd door de klassenstrijd. Marx noemde dat historisch materialisme. In plaats van ideologie of cultuur speelden klassenstrijd en de economische omstandigheden een rol. In ieder tijdperk was er een bepaalde economische structuur. Die structuur bestond uit een heersende en onderdrukte klasse. Technologische en economische veranderingen zorgden dat die structuur verstoord werd. Daardoor ontstonden conflicten, waardoor een revolutie plaatsvond. Die revolutie leidde vervolgens tot een nieuwe economische structuur.

Om een voorbeeld te geven: in de middeleeuwen bestond het feodale stelsel. Dat stelsel was de structuur van de middeleeuwse maatschappij. De heersende klasse bestond uit de adel en de geestelijkheid. De onderdrukte klasse waren de horigen zoals boeren en arbeiders. Die situatie veranderde aan het einde van de middeleeuwen. Toen begon handel een steeds grotere rol te spelen. Door de opkomst van de handel ontstonden nieuwe klassen, zoals handelaren, bankiers, bedrijfseigenaren, etc. De veranderingen zorgden uiteindelijk voor een einde aan het feodale stelsel. Het stelsel werd vervangen door het kapitalisme.

Van kapitalisme naar communisme

Marx zag het kapitalisme als een systeem van tegenstellingen. Hij had ondermeer de volgende kritieken:

  • Uitbuiting: het proletariaat wordt uitgebuit door de bourgeoisie. De bourgeoisie verkoopt namelijk de producten, die het proletariaat met hun arbeid meer waard hebben gemaakt. Het proletariaat (dat de waarde heeft toegevoegd) wordt zo laag mogelijk betaald door de bourgeoisie. Daardoor hebben arbeiders een zwakke positie. Marx zag die situatie als oneerlijk voor het proletariaat.
  • Vervreemding: het proletariaat raakt vervreemd van het werk dat zij doen. Zij hebben niet de controle over het eindproduct, maar slechts een deel van het proces. Hun werk geeft daarom geen voldoening. Het is slechts iets om te overleven. Volgens Marx raakt de arbeider vervreemd van zijn/haar eigen menselijkheid en creativiteit.
  • Instabiliteit: Marx noemde het kapitalisme een instabiel systeem. Door de nadruk op concurrentie en winst ontstonden van tijd tot economische crises. Het kapitalisme zorgde namelijk dat er steeds meer producten gemaakt worden. Daardoor kon een overschot ontstaan, waardoor producten niet verkocht werden en de winst zakte. De productie werd vervolgens verlaagd. Dat leidde weer tot werkloosheid.

Volgens Marx zouden die tegenstellingen steeds verder toenemen. Het gat tussen arm en rijk zou groter worden. Ook zouden er steeds meer en steeds heftigere crises ontstaan. Marx voorspelde dat het kapitalisme door die tegenstellingen in verval zou raken. Uiteindelijk zou het zelfs helemaal instorten.

Het proletariaat pikte de uitbuiting, vervreemding en instabiliteit, omdat zij niet "klassenbewust" waren. Met klassenbewustzijn wordt bedoeld dat arbeiders zich beseffen zij tot een sociale klasse behoren. Iedereen binnen die klasse heeft gedeelde belangen. Klassenbewustzijn is volgens Marx nodig voor een revolutie. Tijdens die revolutie gooit het proletariaat de bourgeoisie en het kapitalisme omver. Na de revolutie zou er een overgangsfase zijn. Uiteindelijk zou het communisme ontstaan.

Marx beschouwde het communisme als een samenleving waren de productiemiddelen gezamenlijk bezit zouden zijn. Fabrieken en grond behoorden niet meer toe aan één klasse, maar aan de samenleving. In de communistische samenleving van Marx zouden er geen klassen en geen staat meer bestaan.

"Religie als opium van het volk"

Marx was een atheïst. Dat betekent dat hij niet in het bestaan van God geloofde. In zijn tijd waren de meeste mensen gelovig. Toch was het atheïsme in opkomst en werd de rol van God steeds kleiner. Marx geloofde dat de tijd van religie voorbij was. Marx keerde zich ook tegen religie. Hij vond dat religie een middel was om de arbeidersklasse te onderdrukken. Hij noemde religie de opium van het volk.

Wat bedoelde hij daarmee? Opium is een drugs die in die tijd erg populair was. Opium dooft de pijn van de gebruiker. Ook zorgt het voor meer blijdschap en minder bewustzijn. Volgens Marx had religie dezelfde werking. Veel arbeiders verkeerden in slechte omstandigheden. Zij moesten hard en lang werken, kregen weinig loon en leefden onder slechte omstandigheden. Hun levens waren dan ook erg ellendig. Religie gaf die arbeiders een uitweg. Veel religies beloven namelijk een goed leven na de dood. In het christendom komt men bijvoorbeeld in de hemel terecht wanneer men een goed leven leidt. Die belofte zorgt ervoor dat arbeiders de pijn en ellende verdroegen. Het gaf hen namelijk een reden voor hun omstandigheden en een beter leven na de dood.

Volgens Marx was religie dan ook een machtsmiddel van de heersende klasse. Het was een middel om de bevolking te controleren. Door een beter leven na de dood te beloven, zouden de arbeiders hun problemen vergeten. Daardoor zouden zij niet in opstand komen. De uitbuiting werd goedgekeurd door religie. Religie was daarom in zijn woorden iets slechts. Toch wilde Marx religie niet direct afschaffen. Als de omstandigheden van arbeiders zich zouden verbeteren, zou religie vanzelf verdwijnen.

Internationale politiek

Nalatenschap

Het nalatenschap van Marx is omstreden. Veel communisten en socialisten zien hem als grote held, terwijl veel kapitalisten hem als schurk of radicaal beschouwen. Marx staat bekend om zijn radicale kritiek op het kapitalisme. Die kritiek heeft invloed gehad op verschillende revolutionairen, politici en partijen. Niet alleen communisten en socialisten, maar ook sociaaldemocraten en zelfs liberalen en conservatieven zijn in bepaalde mate door zijn ideeën beïnvloed.

In de 20e eeuw ontstonden er ook verschillende landen die zich marxistisch of communistisch noemden. Voorbeelden zijn de Sovjet-Unie en de volksrepubliek China. In die staten werden de ideeën van Marx gebruikt voor autoritaire regimes met onderdrukking en vele doden. Andere critici brengen Marx ideeën in verband met economische mislukking. Hoewel die regimes zichzelf "marxistisch" noemden, zijn marxisten, politicologen en historici verdeeld of die regimes wel echt marxistisch waren. Dat ligt voor een groot deel van de interpretatie wat marxisme precies is. De teksten van Marx kunnen namelijk op verschillende manieren gelezen worden. Ook ontstonden die autoritaire regimes pas decennia na de dood van Marx, waardoor Marx geen directe invloed had.

Ondanks de verschillende meningen over Marx zijn de meeste mensen het eens dat zijn ideeën een grote rol speelden in de 20e en 21e eeuw. Marx wordt daarom gezien als een van de belangrijkste filosofen uit zijn tijd.

Invloed op communisme en socialisme

Het standbeeld van Karl Marx (links) en Friedrich Engels in Berlijn.

De ideeën van Karl Marx (en Friedrich Engels) hebben een grote invloed gehad op het socialisme en het communisme. Beide ideologieën zien Marx als een van de grondleggers van hun ideologie. Na zijn dood werden verschillende communistische en socialistische politieke partijen opgericht. Ook waren er verschillende revolutionairen die door de ideeën van Marx geïnspireerd waren. Ook hadden de ideeën van Marx een invloed op de sociaaldemocratie en het anarchisme.

Die partijen en revolutionairen waren het niet altijd met elkaar eens. Daarom bestaan er vandaag de dag verschillende socialistische en communistische stromingen. Het socialisme splitste in het begin van de 20e eeuw tussen het democratisch socialisme en het revolutionair socialisme. De democratisch socialisten wilde het socialisme op democratische manier bereiken. Revolutionair socialisten vinden juist dat er een revolutie moet komen.

Enkele revolutionairen en denkers die geïnspireerd waren door Marx zijn Vladimir Lenin, Jozef Stalin en Leon Trotski (Sovjet-Unie), Ernst Thälmann en Rosa Luxemburg (Duitsland), Mao Zedong (China), Fidel Castro en Che Guevara (Cuba), Thomas Sankara (Burkina Faso), Josip Broz Tito (Joegoslavië), Salvador Allende (Chili) en Antonio Gramsci (Italië). Ook Nelson Mandela (Zuid-Afrika) en Xi Jinping (China) zijn door de ideeën van Marx beïnvloed. Tussen die personen zijn grote verschillen in ideologie. Vaak waren die personen het ook oneens met elkaar. Soms zagen zij elkaars ideologie zelfs als "geen marxisme".

Vernoemingen

De volgende dingen zijn vernoemd naar Karl Marx:

In veel landen vind je nog steeds standbeelden van Karl Marx. Voornamelijk in landen als Cuba, Rusland, China, Vietnam en Laos zijn die nog steeds te vinden. In veel Oost-Europese landen zijn de standbeelden later verwijderd. Ook zijn veel namen toen veranderd. De Duitse stad Chemnitz heette tussen 1953 en 1990 "Karl-Marx-Stadt". De universiteit van Leipzig heette tot 1991 de "Karl-Marx-Universität".

Kritiek

Boeken en andere werken

Het Kapitaal (1867-1894) is een driedelig werk waarin Marx en Engels kritiek geven op de werking en organisatie van het kapitalisme. De laatste twee delen zijn pas na de dood van Marx uitgegeven. Op basis van Marx aantekeningen heeft Engels die twee delen geschreven.
  • Bijdrage tot de kritiek op Hegels Rechtsfilosofie – Inleiding (1843)
  • Kritiek op Hegels Rechtsfilosofie (1843)
  • Het joodse vraagstuk (1843)
  • Parijse manuscripten (1844)
  • Stellingen over Feuerbach (1845)
  • De Duitse ideologie (1845)
  • De armoede van de filosofie (1847)
  • Communistisch Manifest (1848), samen met Friedrich Engels.
  • Loonarbeid en kapitaal (1849)
  • Beschouwing over geld (1851)
  • De Achttiende Brumaire van Louis Bonaparte (1852)
  • De Krimoorlog en de Porte (1854)
  • Geheime diplomatie in de achttiende eeuw (1854)
  • Grundrisse (1857)
  • Machinerie en levende arbeid (1858)
  • Bijdrage tot de kritiek op de politieke economie (1859)
  • Ter kritiek van de politieke economie (1861-1863)
  • Productiviteit van het kapitaal. Productieve en onproductieve arbeid (1863)
  • Resultaten van het directe productieproces (1864)
  • Loon, prijs en winst (1865)
  • Productieve en onproductieve arbeid (1865)
  • Het Kapitaal (1867-1894), samen met Friedrich Engels.
  • De burgeroorlog in Frankrijk (1871)
  • Het karakter van de Commune van Parijs (1871)
  • Kritiek op het programma van Gotha (1875)

Media

Video's

Informatie

Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Karl_Marx&oldid=984890"