Stijlperioden in de muziek en bouwkunst
Stijlperioden in de muziek
Stijlperioden in de muziek zijn perioden waarin er bepaalde muziekstijlen waren. We zeggen dan dat er een nieuwe stijlperiode begint wanneer er een nieuwe muziekstijl opkomt. Sommige jaartallen zijn een benadering.
De klassieke muziek is een verzamelterm voor de muziekstijlen van 1550 tot 1910 en deze term wordt ook wel voor het classicisme (muziek) gegeven.
Bouwkunst en beeldende kunst
In nagenoeg dezelfde perioden (met dezelfde namen) verandert ook de manier van bouwen en het gebruik van verschillende bouwstijlen. Iets vergelijkbaars zie je in de kunst (beeldhouwen en schilderkunst). Zowel de bouwkunst en beeldende kunst zijn een bron van informatie als het gaat om muziekinstrumenten die afgebeeld staan in en op beeldhouwkunstwerken en schilderingen.
Muziek in de oudheid (tot 500 na Chr.)
Veel is er niet bekend over hoe muziek in de tijd van de Egyptenaren, Grieken en Romeinen geklonken moet hebben. Uit opgravingen en tekeningen op graven en dergelijke is wel duidelijk dat er muziekinstrumenten bestonden als fluiten, schalmeien, lieren, trommels en dergelijke. Het historisch museum "Huis van Hilde" heeft bijvoorbeeld een opgegraven fluit uit de eerste eeuw. Kijk voor het hoofdartikel op oudheid (muziek).
(Bouw)kunst in de oudheid
Gebouwen zijn veelal nog van hout en leem of klei, soms met snijwerk versierd. De schilderkunst staat bekend als fresco's. Ook werd er later veel gebruik gemaakt van mozaïek afbeeldingen. De Egyptenaren, grieken en Romeinen bouwen met natuursteen en de Romeinen kennen zelfs al een soort beton. De arena's, amfitheaters en tempels vormen als het ware de podia voor de muziek.
500-1400 Middeleeuwen
In de stijlperiode van de Middeleeuwen zijn de populairste instrumenten de zink en de luit. Een bekende artiest uit deze stijlperiode is Anoniem von Bingen, die een soort muziek produceert die "vocaal" genoemd wordt. "Vocaal" is gezongen muziek, dus zang, waaronder kerkmuziek en het gregoriaans. Kijk verder voor het hoofdartikel op middeleeuwse muziek. De troubadour of de minstreel zingt als een soort van boodschapper zowel op markten voor het gewone volk als in de kastelen bij de adel.
Bouwstijlen en kunst in de middeleeuwen
In de vroege middeleeuwen is er nog altijd sprake van de Romeinse architectuur of bouwstijl en Romeinse kunstuitingen. Verder heb je Vroegchristelijke kunst, Byzantijnse kunst, Keltische kunst, Merovingische kunst, Karolingische kunst en de Ottoonse renaissance Tussen 1000 en 1250 (Hoge middeleeuwen) krijg je de Romaanse architectuur of bouwstijl en de Romaanse kunst. Deze gaat daarna in de late middeleeuwen over in de Gotiek met Gotische architectuur. Hierbij speelt het glas-in-lood een grote rol als het gaat om afbeeldingen. Ook krijg je de Flamboyante gotiek. In de schilderkunst heb je de Internationale Gotiek en daarop volgend de Vlaamse Primitieven. Het klooster en de kerk zijn vooral de plekken waar gemusiceerd wordt.
1400-1600 Renaissance
De renaissance (muziek) is de klassieke muziek uit de periode die renaissance wordt genoemd. Het gaat hier om de West-Europese kunstmuziek van ongeveer 1400 tot 1600. Wat nieuw is in de muziek is de zogeheten polyfonie ofwel meerstemmigheid in de zang. Een belangrijke rol is weggelegd voor het kerkorgel en het carrilon.
Renaissance bouwstijl en kunst
In de bouwstijl van de Renaissance kunst heb je nog veel Gotische kenmerken in de bouw en kunst. In de oude en koude kastelen uit die tijd worden grote wandtapijten of gobelins gebruikt als wandversiering, maar deels ook als isolatiemateriaal. Ook hangen er schilderijen. In kerken soms als een groot drieluik. Deze zijn voortgekomen uit de wapenschilden. Eerst werd er vooral nog tempera en bladgoud gebruikt en later kwam ook de olieverf. Ook zijn er nog prachtige beeldhouwwerken uit natuursteen en hout. De houten beelden zijn vaak beschilderd (chromatisch). Sommige praalgraven zijn rijkelijk versierd met beeldhouwkunst. De kunst is vooral weggelegd voor de rijke adel, maar ook de opkomende rijkere handelslieden en kooplui beginnen kunst aan te schaffen. In Italië ontstaat de Italiaanse renaissance en daarbij de vroegrenaissance, hoogrenaissance en het maniërisme. Langzaamaan ontstaat er noordelijker de Noordelijke renaissance waarvan Jheronimus Bosch een bekende vertegenwoordiger is. De kerk is als het ware het podium voor de muziek.
1600-1760 Barok
De barokke muziek is een stijl uit de barok, die we laten lopen van ongeveer 1600 tot 1760, is een periode waarin er vaak kerkorgel, viool, trompet en cello wordt gespeeld. Een van de bekendste artiesten uit deze tijd is Johan Sebastiaan Bach. Ook zijn er de componisten Purcell en Händel. De kerk stond in die tijd nog altijd hoog in aanzien, bijna iedereen was gelovig.
Barokke bouwstijl en kunst
De Barokarchitectuur wordt gekenmerkt door het gebruik van vormen uit de renaissance maar met een sterkere verdeling van muurvlakken en een speelser (krullerig) gebruik van ornamenten zoals (gebogen) frontons. Ook de Romaanse boog boven de ramen keert weer terug. De Rococo die er op volgt is vergelijkbaar. Muziek wordt vooral in de paleizen ten gehore gebracht. Voor de gewone man is dat de kroeg of het marktplein.
1750-1810 Classicisme
Het classicisme (muziek) is een periode in de muziekgeschiedenis van ongeveer 1750 (de dood van Johann Sebastian Bach) tot 1810. Het speelde zich af in de Westerse muziek in ongeveer dezelfde tijd als het classicisme in de beeldende kunst en de literatuur, maar het verschil is dat men niet teruggrijpt op vormen van de muziek in de Oudheid. Aan deze periode wordt ook wel de term klassieke muziek gegeven.
Classicisme in de (bouw)kunst
Het Classicisme in de (bouw)kunst (tussen ca. 1640 en 1720) laat een terugkeer zien naar de klassieke Griekse en Romeinse voorbeelden. Perfectie en evenwicht spelen een belangrijke rol. Het maakt deel uit van de barok, maar zet zich daar tegen af. Concertgebouwen en muziektenten doen hun intrede.
1750-1850 Weens-klassiek
In de Weens-klassieke (muziek) periode van 1750 tot 1850 is een heel bekend instrument opgekomen, de piano. Ook zijn er grote orkesten erg in de mode. Enkele bekende componisten zijn Mozart, Haydn en Beethoven. Wenen is ook een heel populaire stad.
Neoclassicisme in de (bouw)kunst
Naast het classicisme ontstaat ook het Neoclassicisme.
1815-1910 Romantiek
In de romantiek (muziek), die duurde van ongeveer 1815 tot 1910, was de piano nog steeds het bekendste instrument, maar de saxofoon kwam ook snel op. Enkele bekende componisten uit deze stijlperiode zijn Chopin, Lizst en Schubert. De muziek wordt in deze tijd alsmaar moeilijker en ingewikkelder. In 1867 wordt de wereldberoemde wals van Johann Strauss Jr. "An der schönen blauen Donau" voor het eerst opgevoerd.
Van Romantiek tot impressionisme in de (bouw)kunst
Niet veel later doet de Romantiek (1780-1880) ook z'n intrede in de (bouw)kunst, gevolgd door het Realisme (1830 - 1870). Als reactie daarop krijg je het Impressionisme (1860-1890).
1910-heden Modern klassiek
Modern klassiek wordt gekenmerkt door het loslaten van allerlei opvattingen hoe klassieke muziek zou moeten klinken. Bijvoorbeeld wordt er gecomponeerd met het 12-toonssysteem: in plaats van alleen tonen van een bepaalde toonladder te gebruiken.
Moderne kunst en bouwstijlen
Rond de eeuwwisseling en daarna wisselen de kunststromimgen elkaar snel af:Postimpressionisme (1884-1904), Neo-impressionisme (Pointillisme en Divisionisme), Luminisme, Symbolisme (1884-1914) en Cloisonnisme. Dan krijg je wat we vandaag de dag Moderne kunst (1890-1970) noemen met stijlen als Art nouveau (jugendstil) (1880-1914), Art deco (1920-1940), Schilderkunst van de 20e eeuw, Abstracte kunst en de Conceptuele kunst (1960-heden). Als reactie daarop krijg je het Postmodernisme (1970-heden), gevolgd door de Hedendaagse kunst en de Schilderkunst van de 21e eeuw.
1840-Heden Popmuziek ofwel populaire muziek

De stijl van eind 20e eeuw is pop, wat ook een verzamelnaam is voor populaire muziek vanaf 1840 tot heden. De term Pop geeft ook een eigen stijl aan die begon na de beat in 1975. Vanaf dan wordt er ook vaak gebruik gemaakt van de computer, waarmee men muziek kan namaken. Ook is het vanaf dan gebruikelijk om een videoclip te maken bij de uitgebrachte nummers.
Je kunt Pop dus als verzamelnaam zien en daarmee als een tegenhanger van de klassieke muziek; voor elke stijl is het jaar aangegeven waarin de stijl voor het eerst beschreven en/of genoemd wordt.